De vaste vertegenwoordigers van de kolonisten in de raad van tucht voor arbeidershuisgezinnen bij het eerste gesticht, Bonne Willems Dikland en Remke Sybolts Hunia

Arbeidershuisgezinnen wonen aan de buitenkant van de gestichten te Veenhuizen. Zie deze pagina voor enkele algemene opmerkingen over deze bevolkingscategorie. Qua tuchtrechtspraak geldt voor hen het 'Reglement van Policie en Tucht voor de kolonisten huisgezinnen van 8 july 1829'.

Dat reglement schrijft voor dat er twee kolonisten deel moeten uitmaken van de tuchtraad, zie het tweede deel van artikel 10 van genoemde reglement. Die moeten jaarlijks worden gekozen, maar dat schiet er met name in de beginperiode een beetje bij in.

Ik heb van lang niet alle bijeenkomsten van de tuchtraad transcripties, maar de eerste benoeming die ik tegenkom is op 16 augustus 1836. Dan zijn er drie kandidaten: Remke Sijbolts Hunia, Klaas Bronsema en Bonne Willems Dikland, waarvan de laatste twee worden gekozen. Deze en alle andere tuchtraden voor arbeiders die ik heb zijn te bereiken via dit overzicht.

Klaas Bronsema, zie bij scan 17 van het eerste gesticht, wordt later ziek en overlijdt. Dan worden op 6 januari 1838 Bonne Willems Dikland en Pieter Karel van Gemert als kolonisten in de tuchtraad geïnstalleerd, zie die zitting.

Maar de enkele jaren terug als hoevenaar afgezette Pieter Karel van Gemert ligt niet helemaal probleemloos bij de leiding, zie over hem. en per 1 februari 1840 worden Remke Sybolts Hunia en Bonne Willems Dikland in de raad geïnstalleerd en die blijven er altijd in. Af en toe heb ik herbenoemingen, bijvoorbeeld 31 januari 1846, 31 januari 1848, 6 januari 1849 en 5 januari 1850, maar ook alle tussenliggende en latere jaren zitten ze bij de raad.

De laatste transcriptie die ik van een tuchtzitting voor arbeiders heb is van 28 mei 1857 en dan zijn Hunia en Dikland ook aanwezig. Hunia heeft er dan al een dikke zestien jaar trouwe dienst opzitten en Dikland meer dan twintig jaar. Het houdt ook in dat ze erg goed liggen bij de directie, want die gaat over de aanstelling van kolonisten in de raad. Hier mijn aantekeningen over de twee families:

Bonne Willems Dikland en Geertje IJedes Bijkersma uit Bolsward

De subcommissie van weldadigheid Bolsward mag eind 1823 een gezin voordragen voor een plek als arbeidershuisgezin in het eerste gesticht te Veenhuizen. De permanente commissie van de Maatschappij van Weldadigheid accepteert de voordracht op 13 december 1823, zie designatie 100 in het designatieregister 1823.

Het gezin Dikland-Bijkersma arriveert 6 januari 1824 in Veenhuizen en wordt ondergebracht in woning nummer 37. Ze staan geadministreerd in het stamboek van het eerste gesticht met invnr 1571 op scan 13 en in de stamboeken van arbeidersgezinnen met invnr 1573 op scan 6, invnr 1574 op scan 6 en invnr 1575 op scans 13 en 22. Zie helemaal bovenaan de pagina hoe die scans te bereiken zijn. Vandaaruit neem ik de gezinsgegevens over:

● Bonne Willems Dikland is volgens de kolonieadministratie geboren 23 november 1787. Hij is getrouwd met:

Geertje IJedes Bijkersma, geboren 30 november 1784. Het echtpaar heeft de volgende kinderen bij zich:

Willem Bonnes Dikland, geboren 15 juni 1813,
Antje Dikland, geboren 27 februari 1815,
Joukje Dikland, geboren 17 augustus 1817, en
IJede Dikland, geboren 1 augustus 1820.

Ze verhuizen naar woning nummer 1 op 2 oktober 1827. Daar is gezinsuitbreiding:

Dirkje Dikland, geboren 11 augustus 1828.

Ze verhuizen naar woning 21 op 10 oktober 1829.

Willem Bonnes Dikland en Antje Dikland gaan op 1 mei 1830 met drie maanden verlof om in de gewone maatschappij een baan te zoeken. Zie hier de regeling waar dat op gebaseerd is. Het lukt Willem, maar Antje keert op 29 augustus 1830 weer terug.

Op 4 augustus 1831 overlijdt de vrouw des huizes Geertje IJedes Bijkersma en op 20 januari 1835 het jongste kind, Dirkje Dikland.

Op enig moment deze periode wordt het woningnummer 21 doorgestreept en wonen ze weer in woning nummer 1. Op 14 maart 1836 wordt Willem Bonnes Dikland weer in het gezin opgenomen.

Daarentegen vertrekt IJede Dikland met ontslag op 26 december 1840, Joukje Dikland op 21 juni 1842 en Antje Dikland op 1 februari 1844. Laatstgenoemde blijft wel in de buurt want ze trouwt enkele maanden later in Assen en als die echtgenoot overleden is hertrouwt ze met Franciscus Bodenstaff, arbeiderskolonist en zoon van een van de eerste proefkolonisten. Vanaf 9 september 1850 woont ze weer in een arbeiderswoning, eerst nummer 64 van het eerste gesticht, daarna in de 'schaapherderswoning' (invnr 1575 scan 81)

De alleen thuis achtergebleven Willem Bonnes Dikland zoekt zijn levenspartner ook in het gesticht. Johanna Elisabeth van den Berg heeft een groot deel van haar jeugd doorgebracht in de zalen van het kindergesticht aan de binnenkant van het gebouw. Ze is geboren 25 juni 1829 en afkomstig uit Haarlem dat haar op 13 mei 1839, bijna tien jaar oud, het kinderetablissement heeft binnengebracht. Ze staat met weesnummer 223 in het wezenregister met invnr 1412.

Op 24 juli 1852 trouwt ze met Willem Bonnes Dikland en trekt ze in bij de familie in woning nummer 1. Op 29 augustus 1859 overlijdt de bejaarde Bonne Willems Dikland. Rond die tijd neemt de Staat de gestichten over en dan houden ook mijn aantekeningen op, dus ik weet niet hoe het ze verder vergaat.
 

Remke Sybolts Hunia en Eeke Johannes Koen uit Harlingen

Ook de subcommissie van weldadigheid Harlingen mag een gezin voordragen voor het eerste gesticht. De permanente commissie accepteert de voordracht op 6 december 1823, zie designatie 87 in het designatieregister 1823.

Het gezin Hunia-Koen komt aan op 4 januari 1824 en wordt ondergebracht in woning 40. Ze staan geadministreerd in het stamboek van het eerste gesticht met invnr 1571 op scan 14 en in de stamboeken van arbeidershuisgezinnen met invnr 1573 op scan 7. met invnr 1574 op scan 7 en met invnr 1575 op scan 15. Van die stamboeken neem ik de gezinsgegevens over:

Remke Sybolts Hunia is volgens de kolonieadministratie geboren op 4 maart 1789. Volgens zijn overlijdensakte is dat 1783 te Harlingen. Hij is net als de rest van het gezin hervormd. Hij is getrouwd met

Eeke Johannes Koen, geboren 7 januari 1785. Volgens haar overlijdensakte is dat 15 mei 1785 te Harlingen. Het echtpaar heeft de volgende kinderen bij zich:

Erik of Eerk Jans Visser, een voorzoon van de vrouw, geboren 11 februari 1811,
Zijke Remkes Hunia, geboren 17 november 1816,
Sijbolt Remkes Hunia, geboren 18 november 1818.

Daar komt in Veenhuizen bij:
Johannes Hunia, geboren 7 september 1826.

Op 2 oktober 1827 verhuizen ze van woning 40 naar woning 29.

Op 17 november 1830 overlijdt Zijke Remkes Hunia en op 15 november 1834 overlijdt Johannes Hunia. Ergens deze periode wordt het woningnummer 29 doorgestreept en vervangen door nummer 12.

Op 1 oktober 1837 verlaat de voorzoon Eerk Jans Visser het huishouden. Hij is benoemd tot assistent opzichter bij de katoenweverij te Frederiksoord. Anderhalve maand later wordt hij overgeplaatst naar Willemsoord om daar opziener in de katoenweverij te zijn. Hij trouwt Aaltje ten Geuzendam, dochter van een andere arbeiderskolonist, zie deze pagina over die familie.

Het echtpaar gaat in Willemsoord wonen en daar komt ook nog een pagina over.

Om mij onbekende redenen hebben ze daarna van 22 december 1839 tot 4 juni 1841 Hermanus ten Geuzendam, een broer van Eerk Vissers echtgenote, in huis.

Op 12 september 1846 verlaat Sijbolt Remkes Hunia het ouderlijk nest. Hij trouwt die dag met Jantje Teunis Post. Samen met haar, en kinderen, zal hij vier keer worden opgenomen in de bedelaarsgestichten. Alleen Eeltje Hunia, geboren 25 juni 1847, overleeft dat, alle andere gezinsleden, inclusief Sijbolt Remkes Hunia, overlijden in het gesticht.

In de arbeiderswoning met nummer 12 wonen al dinds 1846 alleen nog de al behoorlijk op jaren lopende ouders Remke Sybolts Hunia en Eeke Johannes Koen. Als de Staat in 1859 de gestichten overneemt wonen ze er nog en blijkbaar blijven ze dan, want Remke Sybolts Hunia overlijdt te Veenhuizen op 16 juli 1862 en Eeke Johanna Koen op 31 mei 1865.