De Maatschappij van
Weldadigheid heeft bij haar start een ge-wel-di-ge pers. Van
Zierikzeesche Courant tot Provinciale Groninger Courant wordt
juichend meldig gemaakt van deze 'verbroedering, welker doel zoo
edel en pligtmatig is'. Het spreekt zich rond. Of je nu zelf
kunt lezen of niet, het kan je niet ontgaan dat er in Zuidwest
Drenthe iets wordt ondernomen tegen de armoede.
In De proefkolonie blz 134 wordt aangestipt dat
de kolonie daardoor ongewenste bezoekers krijgt. Mensen die door
een stadsbestuur op de bonnefooi die kant opgestuurd zijn of die
op eigen initiatief binnen komen wandelen. Hier licht ik een zo'n
initiatiefrijke werkzoekende pauper eruit, eentje die er zelfs in
slaagt op de kolonie opgenomen te worden!
Giessen Nieuwkerk
Hij heet Huibert van der Griend, wat ook wel voor komt als Grind,
Grint en Grient, en dan hebben we het nog niet eens over de
variaties in voornaam (Hubert, Hubrecht) en in de tussenvoegsels.
Hij is rond de 53 jaar, hij komt uit Giessen Nieuwkerk in de buurt
van Sliedrecht en hij is vergezeld van vrouw en kinderen als hij
ergens eind 1818 of begin 1819 brutaalweg naar de kolonie komt.
En... de directeur van de kolonie, Benjamin van den Bosch, ziet
het gezin best zitten.
In maart 1819, een half jaar na de start van het experiment, is
ook Johannes van den Bosch in Frederiksoord. En direct na diens
terugkeer in Den Haag wordt de kwestie van der Griend besproken in
de vergadering van de permanente commissie. Op 3 april 1819,
notulen invnr 38, wordt besloten de directeur te laten weten dat
hij desnoods het gezin mag laten deelnemen aan de spinarbeid op de
kolonie, maar dat hij ze beslist niet als kolonist mag
aannemen.
Stichtingskosten
Er is immers net een nieuwe financieringsopzet bedacht. Een hoeve
wordt verbonden aan een subcommissie die in zestien jaar de
stichtingskosten van zo'n hoeve moet afbetalen om er een kolonist
te mogen plaatsen. En Sliedrecht heeft nauwelijks betalende leden
van de Maatschappij. En maar drie abonnementen op het maandblad.
Al heeft één abonnee wel een héle mooie naam: 'De Sliedrechtse
leesvereniging met de Spreuk: Wij zoeken in deez' Broederkring,
Verlichting en Verbetering'
Om het den volke nog eens goed duidelijk te maken, wordt er een
paar dagen later een advertentie in de krant gezet, Staatscourant
8 april 1819:
''s Gravenhage, den 7 april.
De Permanente Commissie van Weldadigheid acht het noodig, alle schouten en leden der plaatselijke besturen, vooral ten platten landen, op het dringendste te verzoeken, om voortaan geene personen of huisgezinnen, eigener gezag, en zonder hare voorkennis en consent, naar de kolonie van Frederiks-oord op te zenden, dewijl de directeur, ingevolge haar besluit, niemand der zoodanigen in de kolonien opnemen, maar allen onverwijld naar de plaats hunner woning terug zenden zal.'
Frederiksoord-2
Desalniettemin blijft Huibert van der Griend het proberen. En met
succes! Als eind 1819 het aangrenzende Frederiksoord-2
bevolkt wordt, zie deze
pagina, krijgt het gezin een hoeve. Vermoedelijk heeft
Johannes van den Bosch, die eind november-begin december ook ter
plekke is, over zijn hart gestreken en zijn broer toestemming
gegeven. Benjamin van den Bosch schrijft ze in ieder geval op 19
december 1819, invnr 53 scan 940, in als bewoners van de
nieuwe kolonie:
Onderaan het vel noteert Benjamin nog:
Van der Grind is de kolonist reeds voor lede jaar uit Sliedrecht gekomen, maar toen niet geplaatst.
Gezinssamenstelling
Bovenstaande plaatje is de enige aantekening in het
koloniearchief over de gezinssamenstelling, maar dankzij
informatie van onderzoeker Jan Arie van Hengel kan ik toch een
overzicht geven van de gezinssamenstelling:
● Hubert van der Griend is gedoopt
17 januari 1773 in Giessen Nieuwkerk, als zoon van Jan Jacobs van
de Griend en Arriaantje Bloodshoofd. Hij is getrouwd met
● Ariaantje Vurens, wier voornaam
ook voorkomt als Johannetje (zie plaatje) en Jaantje. De vier op
het plaatje genoemde kinderen, allen geboren te Giessen Nieuwkerk,
zijn:
● Ariaantje van den Griend, of
Johanna of Jaantje, geboren 12 mei 1805,
● Neeltje van den Griend, geboren
31 maart 1809,
● Jan van den Griend, geboren
omstreeks 1810,
● Hendrika van den Griend, of
Henrietta, geboren omstreeks 1812.
Er moet ook nog een dochter Cornelia van den Griend, geboren
omstreeks 1817 in Sliedrecht, zijn, maar die is er op het ogenblik
blijkbaar niet bij.
Kolonist
Vanaf december 1819 zijn de van der Griendts dus kolonisten en dan wordt ook duidelijk waarom de directeur het wel in hun zag zitten: het zijn goeie werkers. Uit een jaarstaat op deze pagina blijkt dat ze goed produceren.
De naam wordt ook genoemd bij de ‘liefde giften‘ op 3 februari
1820 voor slachtoffers van de watersnood, zie hier.
Wankele basis
Maar het blijft wel een wankele basis. Bij die andere kolonisten
is er een subcommissie die hun verblijf bekostigt, de Van der
Griends hebben niemand die voor hun betaalt. En die status breekt
ze na twee jaar ook op. Het is 3 december 1821 als
Johannes van den Bosch aan de permanente commissie schrijft, invnr
59:
Van der Grient heeft zich onbetamelijk gedragen.
Deze man is uit barmhartigheid in de kolonie opgenomen dewijl hij niet voor rekening van eenige subkommissie geplaatst is.
De Heer Direkteur zal deswegens aan de Kommissie schrijven en voorstellen om hem wegtezenden, waar in ik mij conformeer.
Van de zulke althans behoren wij geene inbreuk op onze wetten te dulden.
Zijne onbescheidenheid heeft zeker geen andere grond dan de verbeelding dat men geen kolonist durft wegtezenden.
Hier van behoort hij althans niet te profiteren.
Het is goed
Hij laat het dus over aan de directeur der koloniën, inmiddels is dat Wouter Visser, om uit te leggen wat er precies gebeurd is en die schrijft de volgende dag, ook invnr 59:
... dat de persoon van van der Griend, kolonie no.2, hoeve no.1 aan den wijkm: Ollart geweigert hebbende plaggen te steeken, ik den zelven op het daar van bekomen rapport heb ondervraagd,
dat, toen ik hem op zijne volmondige bekentenis des zaak, voorstelde dat hij een dubbelde en onverdiende gunst der Maatschappij genoot, en derhalve de eerste moest zijn, die zonder eenige tegenspraak de gegeven order observeerde, hij mij antwoorde, dat plaggensteeken leverd geene behoorlijke verdiensten op. en:
dat toen ik hem eindelijk zeide, zijn ontslag bij de Permanente Kommissie te zullen verzoeken, dat met het is goed, beantwoorde.
Huwelijk
Zulke brutaliteiten worden niet gepikt van kolonisten en al helemaal niet van kolonisten die zonder betalende subcommissie 'uit barmhartigheid' geplaatst zijn. Ze moeten de kolonie verlaten, maar... blijkbaar blijven ze wel in de omgeving. Een aantal jaren later trouwt dochter Ariaantje vlakbij de kolonie, in Vledder, met een kolonistenzoon.
Vledder, huwelijksakte, 15 september 1827, aktenr. 8
Bruidegom: Johannes Smies, geboren te Hoek op 23-03-1802; oud: 25 jaren; beroep: arbeider, zoon van Jan Smies en Levina Lameere, beroep: arbeidersche.
Bruid: Ariaantje van de Griend, gedoopt te Giessen Nieuwkerk op 12-05-1805; oud: 22 jaren; beroep: zonder, dochter van Huibert van de Griend, beroep: arbeider, en Ariaantje Vuurens, beroep: arbeider.
NB. vader bruidegom overleden.
Waar o waar?
Waar heeft de familie Van der Griend dan tussen december 1821 toen ze van de kolonie afmoesten tot september 1827 uitgehangen?? Later zijn er rond de koloniën semi-illegale huttendorpen van zelfgebouwde plaggenhutten, welke dorpen in 1953 met terugwerkende kracht desperado-koloniën gedoopt werden. Zoals Mariënkampen bij Willemsoord, Noordwolde-Zuid bij Wilhelminaoord en Vledderveen en Nijenslekerveld bij Frederiksoord.
Gezien de locatie waar Jan Smies woonde kan het een van de laatstgenoemde twee geweest zijn. Behoorden de Van der Griends tot de eerste bewoners van zo'n huttendorp? Of waren ze bij iemand in Vledder of Nijensleek ingetrokken? Of leidden ze een zwervend bestaan waarbij ze nu eens hier dan weer daar woonden?
Kinderen
We zullen het wel nooit weten, dus gaan we maar naar de dingen die wel wel weten. Jan Smies is een voorzoon van de proefkolonist Hubrecht de Ruiter en hij en Ariaantje/Jaantje krijgen al kort na hun huwelijk, op 10 oktober 1827, hun eerste kind:
Vledder, geboorteakte, 10 oktober 1827, aktenr. 25
Kind: Jan Smies, geboren te Nijensleek (Vledder) op 10-10-1827, zoon van Johannes Smies, beroep: arbeider; oud: 25 jaren, en Ariaantje van de Griend, oud: 22 jaren.
Een dikke twee jaar later, nog steeds te Nijensleek, volgt op 16
januari 1830, de volgende:
Vledder, geboorteakte, 17 januari 1830, aktenr. 2
Kind: Huigbert Smies, geboren te Nijensleek (Vledder) op 16-01-1830, zoon van Johannes Smies, beroep: arbeider; oud: 27 jaren, en Jaantje van de Grind, oud: 23 jaren.
De wegen scheiden
Maar op 2 juli 1830 overlijdt te Rheezerveen, in de buurt
van de Ommerschans, ene Jantje van der Griend, die
hoogstwaarschijnlijk Ariaantje/johanna/Jaantje is en op 31
oktober 1830 overlijdt de eerder dat jaar geboren Huigbert
Smies.
Vermoedelijk trokken tot die tijd Jan Smies en zijn zoontje Jan
Smies junior samen met de rest van de familie Van der Griend op,
maar nu scheiden de wegen. De verdere geschiedenis van Jan Smies
senior en Jan Smies junior is te vinden op deze pagina.
Hardenberg, Hasselt, Avereest
Waar de familie Van der Griend zich verder ophoudt, moeten we
afleiden uit de huwelijken van de kinderen. In 1830 trouwt
dochter Hendrika van den Griend in Ambt Hardenberg, en in
diezelfde plaats trouwt zoon Jan van den Griend in 1833.
Dochter Neeltje van den Griend trouwt in 1835 in Hasselt,
en dochter Cornelia van den Griend trouwt 1838 in Avereest.
Ook in Avereest overlijden in 1848 Jantje Vurens,
an de Hoofdvaart (Dedemsvaart), en dochter Cornelia als
echtgenote van ene Klaas~Jans Jonker. in het Achterveld. En ook in
het Achterveld te Avereest, in de buurt van Arriërveld,
overlijdt in 1849 Huibert van der Griend. Die locaties
wijzen op werkzaamheden bij het turfsteken.