Cornelius Hagen

Amsterdam mag bij de start van de kolonie Veenhuizen een voordracht doen voor tien arbeidershuisgezinnen. Zie algemene opmerkingen over zulke gezinnen en vandaar kun je doorklikken naar een overzicht van arbeiders bij het eerste gesticht. Een van de voorgedragen gezinnen is dat van Cornelius Hagen en Johanna Louisa Stenvers. Hier mijn aantekeningen over hen.


Aankomst

De permanente commissie van de Maatschappij van Weldadigheid gaat akkoord met de voordracht op 26 november 1823, zie designatie 84 in het designatieregister 1823. De gezinnen pakken enkele weken later de boot en komen op 20 december 1823 als eerste arbeidersgezinnen in Veenhuizen aan.

Cornelius Hagen en de zijnen worden ondergebracht in woning 55 van het eerste gesticht. Ze staan geadministreerd op scan 19 van het stamboek van het eerste gesticht met invnr 1571, zie helemaal bovenaan de pagina hoe de scans te bereiken zijn.

Van die inschrijving neem ik de gezinsgegevens over, met de kanttekening dat de kolonieadministratie slechts de aantekeningen zijn van een particuliere organisatie en dus geen officiële bron waarop blindgevaren mag worden.

Gezinssamenstelling

Cornelius Hagen is volgens die inschrijving geboren op 1 maart 1773. Hij is net als de rest van het gezin hervormd. Hij is getrouwd met:

● Johanna Louisa Stenvers, geboren 27 augustus 1776, Het echtpaar heeft twee kinderen bij zich:

● Alida Jacoba Hagen, geboren 16 juni 1804, en
● Cornelis Hagen, later vermeld als Johan Kornelis Hagen, geboren 20 maart 1817.

Dochter Alida Jacoba

In een brief op 4 mei 1827, invnr 85 scan 402, vraagt de directeur der koloniën 'authorisatie tot het geven van ontslag aan Alida Jacoba, dogter van den arbeiders kolonist Cornelis Hagen'. Op 19 mei 1827 is die toestemming er blijkbaar, want dan vertrekt Alida Jacoba Hagen met ontslag.

Niet dat ze ver weg gaat. Op 29 maart 1828 trouwt ze te Norg met Hendrik Brandt, de oudste zoon van de magazijnmeester van het eerste gesticht. Zie over die magazijnmeester, Cornelis Albert Brandt, op zijn eigen pagina.

Kinderen

De kinderen van dit stel worden buiten de kolonie geboren, maar omdat ze later in de kolonie terugkomen (zie onderaan), doe ik de kinderen die terugkomen wel even, mét de lang niet altijd betrouwbare geboortedata die de kolonieadministratie geeft:

Cornelis Albertus Brandt, geboren 16 januari 1828 te Zwolle,
● Hendrik Brandt, geboren 11 oktober 1835 te Udenhout,
Gerardus Albertus Brandt, geboren 11 februari 1837 te 's Hertogenbosch,
Johanna Luoisa Brandt, geboren 20 oktober 1841 te Hasselt, zij overlijdt 16 december 1842 te Veenhuizen,
Jacobus Brandt, geboren 19 juli 1844.


Verzoekschrift

Terug naar de rest van de familie Hagen. Op 1 oktober 1827 verhuist het gezin van woning 55 naar woning 7, nog steeds in het eerste gesticht. Op 20 maart 1828 richt Cornelius Hagen zich in een verzoekschrift tot de permanente commissie. Daarin meldt hij - en dat is interessant want de datum dat dat baantje begint wordt nergens elders vermeld - dat hij 'het voorregt heeft moogen, genieten, om van dezelfs komst tot op heden, zich geplaatst te zien als in de qualiteit van poortier'.

Hij vraagt om ontslag als kolonist en dan als employé, bijvoorbeeld als portier, in dienst genomen te worden. De reden daarachter zou kunnen zijn dat arbeiders worden uitbetaald in koloniaal geld, dat alleen waarde heeft in de koloniewinkel, en employés gedeeltelijk in gewoon geld. Zo was althans de motivatie van de eerste bakkersbaas van het gesticht, die er de brui aan gaf omdat hij ook als arbeiderskolonist beschouwd bleef worden.

Arbeider

Uit dat verhaal van die bakkersbaas is al duidelijk dat de Maatschappij liever niet teveel mensen als employé aanstelt.

In het personeelsoverzicht met invnr 1007, mapje 2 (van alle personeelsregisters zijn geen scans) staat Cornelius Hagen als portier voor een loon van f 4,50 per week, dus 234 gulden per jaar. Maar erachter staat 'arbeider' dus hij wordt niet als employé beschouwd. Ze staan ook in de stamboeken van arbeidershuisgezinnen met invnr 1573 op scan 11 en met invnr 1574 op scan 11.

Tuchtraad

Het 'Reglement van Policie en Tucht voor de kolonisten huisgezinnen van 8 july 1829' schrijft voor dat er twee kolonisten deel moeten uitmaken van de tuchtraad, zie het tweede deel van artikel 10 van genoemde reglement. Die moeten jaarlijks worden gekozen, maar dat schiet er met name in de beginperiode een beetje bij in.

Cornelius Hagen zit als zodanig bij de tuchtraden voor arbeidersgezinnen van het eerste gesticht in 1829 en 1830. Dat zijn er een stuk of vier, bereikbaar via dit overzicht. Dat hij die positie heeft wil zeggen dat hij met de directie goed door één deur kan, want de directie draagt de kolonistenvertegenwoordigers in de tuchtraad voor.

Vertrek

in het personeelsregister dat in 1834 begint en invnr 998 heeft, staat hij op folio 54 als 'Poortier' met nu een loon van f 3,50 per week. Het houdt echter op  Genoteerd is dat het gezin Veenhuizen met ontslag verlaat op 31 juli 1836.Op dat op eigen verzoek is of tegen hun wil weet ik niet, dat zou duidelijk kunnen worden uit de uitgaande post van de permanente commissie.

Hagen & Brandt

Dochter Alida Jacoba Hagen en echtgenoot Hendrik Brandt keren met hun kinderen nog terug in de kolonie, maar niet op de manier als ze gewenst hadden. In december 1841 schrijft het echtpaar vanuit Hasselt een uitgebreide brief waarin ze refereren aan hunh vroegere verblijf in de kolonie en vragen om weer opgenomen te worden. De rest van de brief heb ik niet gelezen, maar ziet er interessant uit en is voor liefhebbers te vinden in invnr 254 scans 129-130.

De permanente commissie bespreekt dat op 7 januari 1842 bij agendapunt 5, maar daar komt blijkbaar niets uit, want op 13 augustus 1842 wordt het gezin het bedelaarsgesticht op de Ommerschans binnengebracht vanuit Amsterdam.

Bedelaars-1

In het bedelaarsregister toegang 0137.01 invnr 429 heeft Alida Joacoba het bedelaarsnummer 1230 en echtgenoot Hendrik Brandt het nummer 1146, Van hem is een signalement gemaakt, waaruit blijkt dat hij 1 meter 62,8 lang is, donkerbruin haar en bruine ogen heeft. Ze zijn vergezeld van zoon Hendrik Brandt, bedelaarsnummer 1369, zoon Gerardus Albertus Brandt, nummer 1432, zoon Cornelis Albertus Brandt nummer 1231 en dochter Johanna Louisa Brandt nummer 1450 die echter 16 december 1842 zal overlijden (al staat er in het stamboek abusievelijk 'ontslagen').

Op 27 augustus 1842 worden ze overgeplaatst naar Veenhuizen, waar ze een woning voor een bedelaarshuisgezin krijgen, wat dezelfde woninkjes zijn als voor arbeidershuisgezinnen, zodat Alida Jacoba op bekend terrein komt. Daar wordt geboren Jacobus Brandt.

Bedelaars-2

Op 1 april 1847 worden ze ontslagen, maar 11 december 1847 zijn ze er weer, dit keer vanuit Abcoude. Alida Jacoba, met summier signalement, op scan 7 van toegang 0137.01 invnr 433, en zoon Cornelis Albertus op scan 8 van dat invnr. Hendrik Brandt senior staat in toegang 0137.01 invnr 432 op scan 151, met Hendrik Brandt junior op scan 152 en Gerardus Albertus Brandt op scan 237. Jacobus Brandt is er niet meer bij.

Ze gaan na een maandje weer naar Veenhuizen. De inschrijving loopt door in toegang 0137.01 invnr 435, waar ze dezelfde nummers hebben als in invnr 432 en 433, en daar blijkt dat ze 21 november 1853 met ontslag vertrekken. Daarna keren ze niet meer terug in de koloniën.