Ige Heeres, van vrije kolonist via strafkolonist tot arbeiderskolonist; maar wat zou die man nu fout gedaan hebben??

In de brief waarmee de komst van Ige Heeres naar de kolonie wordt aangekondigd, blijken er twee afgehaakte Amsterdamse gezinnen te zijn. Op 2 juli 1822 schrijft de subcommissie van weldadigheid te Amsterdam daarover aan de permanente commissie, invnr 62, zie hier voor de scan. De brief luidt - met wat door mij aangebrachte interlinies - aldus:

Na den ontvangst van UWEDs geëerde schrijven van den 19 Juny N546, het aangenaam berigt inhoudende dat de 6 Huisgezinnen ter plaatsing uit de kontributie van het Arrondissement Amsterdam voorgedragen, en als zoodanig door UWEd aangenomen, binnen een maand na den dagteekening der gemelde missive naar de kolonie konden opgezonden worden;
de Huisgezinnen binnen deze gemeente woonachtig bij ons ontboden hebbende, ten einde aan elk afzonderlijk de verpligtingen vervat in UWEds circulaire van den 22 July 1822, voortehouden,
en van den tijd van hun vertrek van hier na de kolonie der Maatschappij, door ons op Dingsdag den 16 July eerstkomende bepaald, kennis te geven, om daartoe alsdan gereed te zijn,
hebben wij van Catharina Engelberta Albers, thans weduwe van Johan George Kirchener (op den 24 Mei ll en dus eenige dagen na onze gedane opgave, overleden) vernomen dat zij nu van hare voornemen om naar de kolonie te vertrekken afzag;
desgelijks heeft zich Harmanus van Dokkum en zijne huisvrouw Geertruij Cloophas(?) daartoe opgeroepen verklaart.

Door de Dorpssubkomissien van Aalsmeer en NieuwerAmstel mede geene opgave van een Huisgezin geschied, en tot nu toe op de aanschrijving aan de subkommissie van Blaricum door ons gedaan om een Huisgezin uit derzelver gemeente optegeven, geen antwoord ingekomen zijnde, ons mitsdien de nadere voordragt van twee Huisgezinnen uit deze gemeente en van een gezin uit de subkommissien van den Geregtsban rezerveerende,

hebben wij de eer hiermede te berigtendat op dingsdag den 16den dezer voormeld, met het Steenwijker beurtschip van hier naar de kolonien, voorzien van de nodige reispassen en opene brieven, door ons zullen verzonden worden de drie Huisgezinnen uit deze gemeente, als

1e van Johannes Wilhelmus Steenhuijzen, en zijne huisvrouw Jannetje Arends met 5 kinderen, 3 zoons en 2 dochters, dus sterk 7 hoofden;

2e van Hendrik Hoedemaker en zijne vrouw Anna Wederen, met 4 kinderen zijnde 2 zoons en 2 dochters, vermits het jongste kind Anna Jacoba Maria na de opgave is overleden; doch aan welk Huisgezin uit hoofde van dezelfde Godsdienstige gezindheid nu de wees of ouderloze jongeling Hendrik Henze, eerst geplaatst bij het Huisgezin van Hermanus van Dokkum met volkomen onderling goedvinden en toestemming is toegevoegd, en daardoor thans sterk 7 hoofden;

3e het huisgezin van Antonie Doesburg en Catharina Stremp(?) met één zoon, dus sterk 3 hoofden, en

4e eindelijk, het huisgezin van Ige Heeres met zijne huisvrouw Trijntie Peters en 6 kinderen, zijnde 3 zoons en 3 dochters, dus tezamen sterk 8 hoofden, door de subkommissie van Baambrugge, Abcoude, Proostdij en Aasdam voorgedragen.

Wij vlijen ons in den loop dezer week de drie overige Huisgezinnen te kunnen opgeven, en het zoude ons zeer aangenaam zijn, wanner dezelve bij UWEd werden aangenomen; dat hun vertrek uiterlijk in den maand Augustus aanstaande zoude kunnen plaatshebben.

Vanwege de subkommissie der
Maatschappij van Weldadigheid
te Amsterdam
H(?) van Meurs
Vice-president

Zie voor een uitleg over plaatsing uit de contributie deze pagina. Over het arrondissement Amsterdam volgt nog meer informatie hier. En iemand kan niet rekenen: in het begin gaat het over zes huisgezinnen, daarna stuurt hij er vier en belooft er nog drie. Het hierboven genoemde gezelschap van vier gezinnen, dat dus vertrekt met de boot van zeven uur 's avonds op dinsdag 16 juli naar Steenwijk, komt in de kolonie aan op 18 juli. Zie de nominatieve staat van aankomst, invnr 1370:


In de eerste kolom staat dat ze allemaal gevestigd worden in kolonie 4, wat op dat moment de aanduiding is voor Wilhelminaoord. Wat betreft de reisgenoten van Ige Heeres:
- zie voor Johannes Wilhelmus Steenhuizen en Jannetje Arends, en meer in het bijzonder hun huwelijksproblemen deze pagina;
- Antonie Doesburg en echtgenote Stremp/Stromp blijven zes jaartjes en vertrekken weer op 7 mei 1828;
- de bij het gezin Hoedemaker ingedeelde Hendrik Henze zal later een kolonistendochter trouwen en uiteindelijk zelf kolonist worden;
- en Hendrik Hoedemaker?? Die mag dan wel op de aankomststaat staan, maar hij is niet aangekomen. Op maandag 21 juli 1822 stuurt de directeur der koloniën Wouter Visser het bovenstaande lijstje naar de permanente commissie, en schrijft daarbij, invnr 62:

Als mede eene vestiging staat, der uit Am­sterdam aangekomene 4 huisgezin­nen,
gead­vijseerd bij hare missive van den 9 dezer no.28/7; vindende ik mij verpligt bij deeze gelegendheid te melden dat Hendrik Hoede­maker op zijne rijze herwaards, niet ver van Amsterdam is gevallen van het schip in zee, en aan de gevolgen daar van, na dadelijk bij zijne aankomst te Steenwijk alle medicinale hulp van dr. Schuurman te hebben ontvan­gen, nog dienzelfde avond is overleden.

Goed, beperken we ons verder tot Ige Heeres, geboren en gehuwd te Abcoude en met zijn hele gezin van de hervormde godsdienst. De persoonsgegevena van alle betrokkenen neem ik over uit de (niet altijd even betrouwbare) kolonieadministratie:

Ige Heeres is geboren 20 januari 1790. Zijn echtgenote is
Trijntje Pieters, geboren op 31 juli 1790.

Bij aankomst hebben ze de volgende kinderen bij zich:
Johannes Heeres, geboren op 30 mei 1811.
Johanna Berendina Heeres, geboren op 24 december 1813.
Pieter (later Pierre) Heeres, geboren op 06 juni 1815.
Dieuwertje Heeres, geboren op 06 juli 1816.
Zibble Heeres, geboren op 06 november 1818, en
Derk Heeres, geboren op 27 augustus 1821.

Volgens de hierboven afgedrukte aankomststaat vestigen ze zich met z'n allen op 18 juli 1822 in hoeve nummer 84 van Wilhelminaoord. Maar al na zes weken, op 31 augustus 1822... worden ze met z'n allen overgebracht naar de strafkolonie voor onwillige kolonisten op de Ommerschans. Zie het inschrijfregister van de strafkolonie, invnr 1442, en zoek op 'Heeres'.

Maar waarom? Wat heeft hij dan voor vreselijks gedaan dat hij zo zwaar gestraft wordt?
We hebben geen idee. De raad van tucht bestaat in dit stadium van de koloniale geschiedenis nog niet, het zal een individuele beslissing van de hoogste gezagsdrager zijn. En dat is niet directeur Wouter Visser, want die heeft 'uit hoofde van buitengewone famille zaken een verlof van 14 dagen' gekregen. Zijn plek wordt ad interim overgenomen door de adjunct-directeur voor de administratie Gijsbert Falck, en die is - in tegenstelling tot Visser - niet zo'n brievenschrijver. Het maandblad de Star vermeldt slechts: 'De kolonisten volharden in hun goed gedrag.'
Dus we tasten volledig in het duister!

In de Star van augustus 1823, zie deze pagina, staan ze wel in een rijtje van naar de strafkolonie gezonden gezinnen, maar ook zonder vermelding van hun overtreding. Het verblijf in de strafkolonie duurt twee jaar. Op 14 september worden een aantal gezinnen van strafkolonisten als arbeidershuisgezinnen naar de woninkjes aan de buitenkant van Veenhuizen-1 overgebracht en daartoe behoort ook de familie Heeres.

Ze staan in het register van het eerste gesticht te Veenhuizen, invnr 1571, klik hier en vul rechts onderaan het paginanummer 7 in. Ze wonen blijkbaar in woning nummer 15 en er wordt twee weken na aankomst nog een kindje geboren:
Jacob Heeres, geboren 30 september 1824, maar hij overlijdt op 11 september 1826. Daarna volgt
Douwe Heeres, geboren op 5 juli 1827.

Na verloop van tijd komen er stamboeken die niet meer per gesticht zijn ingericht, maar waarin alle arbeidersgezinnen bij elkaar staan. Dat begint met invnr 1573, klik hier en vul rechts onderaan paginanummer 4 in. Het gaat gewoon door met kinderen:
Gerarda Berendina Heeres, geboren op 29 mei 1830, en
Johanna Margaretha Heeres, geboren op 28 maart 1833.

Je vraagt je toch af hoe ze het doen, want zo'n arbeiderswoning is 4.20 bij 4.70 meter. Dus het is maar goed dat er ook kinderen uitvliegen:
- Johannes Heeres gaat 1 mei 1830 met drie maanden verlof. Dat is de gebruikelijke procedure, een jongvolwassene krijgt drie maanden de tijd om in de gewone maatschappij een betrekking te vinden. Blijkbaar lukt dat, want hij blijft weg.
- Dieuwertje Heeres gaat 20 augustus 1833 met ontslag. Uit latere gegevens blijkt dat zij teruggaat naar de omgeving van Abcoude.

De volgende vermelding is in het stamboek van arbeiderskolonisten van 1834 tot 1847, invnr 1574, klik hier en vul rechts onderaan paginanummer 4 in. Het is nog steeds het eerste gesticht en het is nog steeds woning 15. Er is sprake van een uittocht:
- Zibble Heeres (wat een eigenaardige voornaam trouwens) gaat op 1 mei 1837 in militaire dienst.
- Pieter staat inmiddels ingeschreven als Pierre Heeres en hij wordt op 17 augustus 1837 ontslagen.
- gelijk met Pieter/Pierre, dus op 17 augustus 1837, wordt ook de oudste zus Johanna Berendina ontslagen.
- Dirk Heeres gaat met ontslag op 7 juni 1841.
- De nog jonge Gerarda Berendina Heeres tenslotte gaat dienen op 1 september 1847, maar zij keert op 22 november 1847 al weer terug.

In het daaropvolgende stamboek, invnr 1575, klik hier en vul rechts onderaan paginanummer 6 in, zien we dat alleen Douwe, Gerarda Berendina en Johanna Margaretha nog thuis wonen. De uittocht gaat door:
- Gerarda Berendina Heeres gaat (opnieuw) dienen op 15 februari 1848 en wordt daarna formeel ontslagen.
- Bij Douwe kost het wat meer moeite. Hij gaat dienen op 10 mei 1848, maar keert weer terug op 2 november 1848. Daarna gaat hij weer de wijde wereld in op 16 mei 1850 en dan keert hij niet terug.

En dan... de volgende aantekening:
I. Heeres verdronken den 24 november 1851.
Verdronken? In de Veenhuizer hoofdvaart of een van de wijken? Ik ben er niet achteraan geweest, maar er moet meer over te vinden zijn door op het Drents Archief vanaf die datum door de agenda's van de permanente commissie te gaan bladeren, invnr 625 en verder. Er zal over dee verdrinking of rechtstreeks vanuit Veenhuizen of via de directeur der koloniën aan de permanente commissie geschreven zijn.

Tenslotte: in de kantlijn is bijgeschreven dat de permanente commissie op 3 juni 1853 onder agendapunt N2 (dit moet in invnr 754 zitten) heeft besloten dat de resterende familieleden moeten worden ontslagen. En inderdaad, op 13 juni 1853 verlaten Trijntje Pieters, nu aangeduid als de weduwe Heeres, en dochter Johanna Margaretha de kolonie Veenhuizen.

Voor zover te achterhalen hebben zij zich daar altijd goed gedragen. Ze hoeven niet te verschijnen bij de zittingen van de raad van tucht die ik gezien heb. Eeén keertje treedt een Heeres - vermoedelijk Douwe - op als getuige voor die raad, de zitting van 21 juli 1846. Met zo'n goed gedrag hadden ze niet misstaan in de vrije koloniën. Maar daar heeft hij dus in de zomer van 1822 iets fout gedaan.
Maar wat? Wat??

Voor mensen die verder onderzoek willen doen is via deze link een lijstje te vinden van de brieven van 1822 tot 1834 waarin de naam Heeres voorkomt.
En probeer die brieven over een tijdje nog eens want de periode 1835 tot 1847 is ook geïndexeerd maar moet nog op www.alledrenten gezet worden.