Te Tholen wordt het 30 november 1822 getekend en op 20
december 1822 zetten in Den Haag Paulus van Hemert en Jeremias
Faber van Riemsdijk namens de Maatschappij hun handtekeningen. De
gemeenteraad van Tholen en Gedeputeerde Staten van Zeeland stellen
zich garant voor de betaling van 24 maal 45 gulden per jaar
gedurende zestien jaren.
Opstootjes
Blijkbaar is het bij nader inzien niet genoeg, want tegelijk wordt
het contract D11 gesloten voor nog eens zes weeskinderen. Tholen
mag dus 'altoos' dertig kinderen in de vrije koloniën plaatsen en
is daarmee voorgoed verlost van de almaar stijgende kosten van het
eigen weeshuis.
Maar de bevolking van Tholen denkt er anders over en het vertrek
van de weeskinderen leidt tot dusdanige opstootjes dat het moet
worden uitgesteld. Zie over hun reis pagina 17 van De
kinderkolonie en het bovenste gedeelte van deze pagina.
Aankomst
Pas na geruime tijd kunnen, onder zware politiebewaking, de dertig
kinderen op reis en op zondag 15 juni 1823 komen ze in de
kolonie aan. Onder hen zijn vier kinderen Hendrikse. Van
familieonderzoekers neem ik de volgende informatie over.
Vader Marinus Hendrikse is geboren op vrijdag 22 augustus
1783 en wordt gedoopt 24 augustus 1783 te Poortvliet, als zoon van
Adriaan Hendrikse en Willemina Nelisse. Hij is van beroep
arbeiders en hij overlijdt 16 november 1817 te Tholen.
Moeder Christina Weijler is geboren 4 september 1791 en
gedoopt 9 september 1791 te Tholen, als dochter van Jacob Weijler
en Anna Barbera Vilser/Vilder. Zij overlijdt 9 oktober 1820
te Tholen.
Vier kinderen Hendrikse
Ze zijn dus een kleine zes jaar halfwees en een kleine drie jaar
volle wees. De vier kinderen, alle vier geboren te Tholen, zijn
van oud naar jong:
● Adriaan Hendrikse, geboren 27 september 1810,
● Anna Barbara Hendrikse, geboren 1 maart 1813,
● Wilhelmina Christina Hendrikse, geboren 14 juli 1815,
en
● Jacoba Hendrikse, geboren 27 oktober 1817.
Van de aankomst op 15 juni 1823 van de Tholense weeskinderen is
een aankomststaat gemaakt waaruit ik hieronder kleine stukjes heb
geknipt. Ik behandel ze in dezelfde volgorde als hier boven:
Volgens de aankomststaat in invnr 1370 wordt Adriaan Hendrikse
bij aankomst ingedeeld bij de kolonist Willem Klingen uit
Rotterdam:
Dat is hoeve 56 van Wilhelminaoord, maar die hoeve wordt in 1823
hernummerd tot 22, zie de locatie op dit
kaartje.
Wateren
Op enig moment wordt Adriaan uitverkoren voor een vervolgstudie op
het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding te Wateren. Meer
informatie over dat Instituut is bereikbaar via deze pagina. De datum dat hij
overgaat is niet te vinden omdat er geen stamboeken van
Wilhelminaoord uit die periode zijn bewaard gebleven, maar
vermoedelijk is het al snel na de opening van het Instituut in de
zomer van 1824.
Adriaan Hendrikse staat in het register van kwekelingen met invnr
1610 (daarvan zijn nog geen scans) op folio 2 met doorgestreept
kwekelingnummer 17 en daarna kwekelingnummer 26. Hij moet Wateren
verlaten op 2 oktober 1830, want dan is hij 'tot de
Militaire Dienst opgeroepen'.
Militaire dienst
De Maatschappij van Weldadigheid realiseert zich dat ze door de
militaire dienst een heleboel talent verliest en besluit op 14
augustus 1833 dat kwekelingen onder bepaalde voorwaarden na
hun diensttijd terug kunnen komen naar Wateren. Zie het besluit
en pagina 212-213 van De kinderkolonie.
Adriaan Hendrikse wil ook terug en op 9 mei 1835 is hij
er weer. Hij staat in een overzicht van kwekelingen in invnr 1584
(ook geen scans) met kwekelingnummer 7. Hij is in de kolonie met
nummer P.K. 58.
P.K. staat voor permanente kommissie en het betekent dat hij op
kosten van de Maatschappij van Weldadigheid in de kolonie is.
Onbedorven wedergekeerd
De adjunct-directeur voor het schoolwezen Jan Hessels van Wolda
schrijft over hem op 30 december 1835 in een brief over een andere
terugkeerder, Noach Scheffener. De hele brief staat op diens pagina en het gedeelte over
Adriaan luidt:
Het is bij mij eene uitgemaakte waarheid en ik twijfel niet of UWEdG zal zich in dezen wel met mij vereenigen kunnen, dat kweekelingen, zullen er nog eenige ambtenaren uitvoortkomen, na eene 5 jarige landsdienst, en dus op den ouderdom van 25 a 26 jaren, tot dat oogmerk regt geschikt moeten zijn, dan namelijk, wanneer zij onbedorven zijn wedergekeerd, hetgene mij voorkomt met Scheffener het geval te wezen en bewezen is met den verleden voorjaar wederom aangenomen A: Hendrikse zeker te zijn, die eerlangs eene uitmuntende Wijkmeester zal wezen.
Frederiksoord
Voor Wateren is hij inmiddels echter wat aan de oude kant en in
het register van kwekelingen met invnr 1582 is zijn naam
doorgestreept en is bijgeschreven: 'Hendriks naar Kol 1/27 den '31
July 1836'.
Hij komt dan in huis bij de familie
Nak, waarvan de oudste zoon kort ervoor in het huwelijk is
getreden met zus Wilhelmina Hendrikse. Zie het stamboek van
Frederiksoord met invnr 1349 bij hoeve 27, daarvan zijn WEL scans.
Zie helemaal bovenaan de pagina hoe die te bereiken zijn.
Oktober 1837
Oktober 1837 zal een van de beste maanden in zijn leven zijn.
Eerst wordt hij per 16 oktober 1837 aangesteld als
'onderdirecteur buiten' het Instituut te Wateren, ook wel
aangeduid als 'onderdirecteur voor de landbouw', en op 27
oktober 1837 treedt hij in het huwelijk met Hiltje Tijsses
Hornstra.
Waarschijnlijk kent hij haar via Wateren, want zijn collega-wees
uit Tholen en inmiddels onderdirecteur binnen, tevens boekhouder
van Wateren Nicolaas Hofman, zie deze
pagina, is sinds enkele jaren getrouwd met Neenske Tijes
Hornstra, wat ongetwijfeld een zus is.
Onderdirecteur
De aanstelling tot onderdirecteur is bij besluit van 15
augustus 1837 N2. Dat heb ik niet bekeken, maar is voor
liefhebbers op het archief in te zien in invnr 463. Hij volgt als
onderdirecteur Adriaan Kasper op, zie deze
pagina, die dan 'opziener Groot en Klein Wateren'
wordt. Hoe de functieverdeling is, zal in het genoemde besluit
staan.
Een overzichtje van de samenstelling van het personeelsbestand
bij het Instituut te Wateren staat op deze
pagina.
Personeelsregisters
Als onderdirecteur staat Adriaan Hendriks in de
personeelsregisters met de invnrs 1007 en 998, waarvan geen scans
zijn. Daaruit wordt duidelijk dat hij vijf gulden per week, dus
260 gulden per jaar, verdient. Dat salaris zal altijd hetzelfde
blijven gedurende de tijd dat hij de functie vervult.
Invnr 998 geeft op folio 93 ook de samenstelling van zijn gezin,
die ik daaruit overneem:
Gezinssamenstelling
● Adriaan Hendrikse, gegevens zie boven, is getrouwd met
● Hiltje Tijsses Hornstra, geboren 13 februari 1809
in Beneden Kampe in Schoterland, waarmee Benedenknijpe bedoeld zal
zijn, als dochter van Tijs Alberts Hornstra en Trijntje Lubberts
Eppinga. In het ambtenarenregister worden de volgende kinderen
vermeld:
● Marinus Hendrikse, geboren 17 september 1838,
● Thijs Albertus Hendrikse, geboren 19 april 1841.
● Catharina Hendrikse, geboren 8 juni 1843,
● Christiaan Frederik Hendrikse, geboren 14 september
1845, en
● Jacobus Hendrikse, geboren 17 december 1847.
Loffelijk gekweten
Als onderdirecteur komt Adriaan Hendrikse een paar keer voor in
brieven waar ik transcripties van heb. Op 16 mei 1839 schrijft Jan
Hessels van Wolda over een bosbrand, zie
hier, die is veroorzaakt door twee jongens waarvan eentje
door den onder direkteur Hendrikse gelast was, eenige zwakke schapen, die niet mede naar het veld konden gaan, op de 5 groenliggende akkers, ten westen der poel, te brengen en er het opzigt over te houden
In het jaarverslag 1842 over Wateren, onderaan deze pagina,
schrijft Van Wolda:
Mijne medearbeiders, Haarman voor binnen en Hendrikse voor buiten, beide in de Kolonie opgegroeid, hebben zich in hunne betrekkingen loffelijk gekweten, en waarlijk de moeite aangewend om de van Veenhuizen overgekomen jongens en jongelieden, nu van verschillende ouderdom, tot werkzaamheid, orde en geschiktheid op te leiden.
Ongesteldheid
In 1855 gaat er blijkbaar qua gezondheid iets mis. Het
register met invnr 998 meldt een besluit van 4 april 1855 N1 (niet
gezien, maar moet in invnr 801 zitten): 'De werkzaamheden van den
Onderdircteur A. Hendrikse gedurende zijne ongesteldheid
opgedragen aan J.A. van Puffelen.'
En op 25 september 1855 N9 (moet in invnr 815 zitten) wordt
besloten dat hij, anders dan andere onderdirecteurs, tot het
abonnement van de geneeskundige dienst wordt toegelaten. Dat houdt
in dat hij geneeskundige verzorging van de koloniearts kan
krijgen, zie het
reglement, waarbij volgens artikel 1 de onderdirecteurs
normaliter daarvan uitgesloten zijn.
Winkelier
Blijkbaar blijft Adriaan Hendrikse toch in functie totdat in 1860
het Instituut vanwege de onkosten moet worden opgeheven. Alles na
1859 doe ik zelf niet en dus neem ik het vervolg over van de
kolonistendatabase. Hij gaat per 1 september 1860 naar
Willemsoord, waar hij 'winkelier voor eigen rekening' wordt. Zie
de locatie van die winkel op dit
kaartje.
Volgens de kolonistendatabse staat hij als zodanig in de stamboeken van directieleden en ambtenaren met de invnrs 1675 tot en met 1681. Volgens diezelfde bron neemt zoon Thijs Albertus de winkel een aantal jaren over en overlijdt Adriaan Hendrikse op 9 december 1890.
Volgens de aankomststaat in invnr 1370 wordt Anna Barbara Hendrikse bij aankomst ingedeeld bij de kolonist Bernardus Scholten(s) uit Zaltbommel:
Die woont dan hoeve 51 van Wilhelminaoord, maar dat gezin
verhuist op enig moment (er zijn uit die tijd geen stamboeken
bewaard gebleven) naar Frederiksoord, en Anna Barbera verhuist
mee. Ze wonen dan op hoeve 77 van Frederiksoord, zie de locatie op
dit
kaartje.
Frederiksoord
Ze staan in het stamboek Frederiksoord met invnr 1346. Daarvan
zijn scans.
Op enig moment (er staat geen datum bij) verhuizen het gezin en
Anna Barbara naar hoeve nummer 3 van Frederiksoord, dat is vlabij,
zie de
locatie. Ze staan in het stamboek Frederiksoord met invnr
1347 als bewoners van hoeve 3.
Tuchtraad
Daar overlijdt april 1829 Bernardus Scholten. November van
dat jaar moet Anna Barbara, die soms als alleen Barbara en soms
als Barbera te boek staat, voor de tuchtraad verschijnen als de
raad heeft ontvangen:
van de Permanente Kommissie het berigt, dat de bestedeling Barbera Hendriks, van Tholen geplaatst in kol.1, bij de wed. Schouten en Franciscus Bodenstaff, van dezelfde kolonie, onzedelijk met elkanderen geleefd zouden hebben, ten gevolge waarvan het meisje zwanger was geworden.
In het kort
Het volledige verhaal hoe het verder gaat staat op deze pagina
van de familie Bodenstaff, maar hier in het kort: ze trouwen eerst
en Anna Barbara bevalt van een dochtertje, dan gaan ze als gehuwd
stel naar de strafkolonie op de Ommerschans en na verloop van tijd
naar Veenhuizen in een woning voor een arbeidershuisgezin. Daar
krijgen ze heel veel kinderen, maar Anna Barbara overlijdt tijdens
de cholera-epidemie in Veenhuizen van 1849.
Volgens de aankomststaat in invnr 1370 wordt Wilhelmina Christina Hendrikse samen met haar jongere zus Jacoba Hendrikse bij aankomst ingedeeld bij de kolonist Berend Goossens uit Meppel:
Dat is hoeve 66 van Wilhelminaoord, maar die wordt in 1823
hernummerd tot hoeve 25, zie de locatie op dit
kaartje.
Overplaatsing
Ze staan als bewoners van die hoeve in het stamboek Wilhelminaoord
met invnr 1352. Maar niet voor lang, want op de zitting van de kleine
raad van 4 maart 1826 komt ter sprake:
Eindelijk is bij den kleinen raad in overweging genomen, dat het belangrijk zoude zijn, dat de beide weesmeisjes van Tholen, Wilhelmina en Jacoba Hendrikse, thans ingedeeld bij den kolonist Goosems in kol. no 2, die dezelve gaarne wil afstaan, verplaatst wierden bij den kolonist Lagerwij, in dezelfde kolonie. De wekelijksche 15 stuivers, van deze kinderen betaald wordende, zouden het zwakke en geregelde huisgezin van den sukkelenden Lagerwij bijzonder versterken.
Bij Lagerweij
Op 27 april 1826 gaan de dan tienjarige Wilhelmina
Christina en de achtjarige Jacoba over naar hoeve 12 bij de
kolonist Hendrik Lagerweij uit Deventer, zie de
locatie.
Op 6 februari 1828 gaat dit gezin, incluis de meisjes Hendrikse,
een deur verderop wonen in hoeve 14, zie de
locatie.
Daar overlijdt Hendrik Lagerweij in juli van dat jaar maar
Wilhelmina Christina en Jacoba blijven voorlopig bij het gezin
wonen en staan als bewoners van hoeve 14 in de stamboeken
Wilhelminaoord met de invnrs 1352, 1353 en 1354.
Naar Frederiksoord
Op 13 maart 1830 wordt Wilhelmina Christina Hendrikse
overgeplaatst (Jacoba een jaar later ook, maar dat komt verderop).
Wilhelmina gaat van Wilhelminaoord naar Frederiksoord naar het
gezin van de inmiddels overleden Bernardus Scholten, bij wie haar
zus Anna Barbara de hele tijd gewoond heeft. Dat gezin woont nu op
hoeve 3 van Frederiksoord, zie de
locatie.
Ze komt daar te wonen zes dagen voor het huwelijk van haar oudere
zus en ze kan ook de bevalling van Anna Barbara meemaken, want die
schenkt op 16 april 1830 het leven aan een dochtertje. Daarna moet
ze afscheid nemen want Anna Barbara, haar echtgenoot en het
dochtertje gaan naar de strafkolonie op de Ommerschans.
Naar Muijen en naar IJdema
Wilhelmina Christina staat nu als bewoonster van hoeve 3 in het
stamboek Frederiksoord met invnr 1348. Tot 26 april 1834, want dan
wordt ze overgeplaatst naar hoeve 18 van Frederiksoord, zie de
locatie, bij de kolonist Lambertus Muijen uit Dordrecht.
Ze staat als bewoonster van die hoeve in de stamboeken
Frederiksoord met de invnrs 1348 en 1349. Op 23 mei 1835 wordt ze
weer overgeplaatst, nu naar hoeve 2 van Frederiksoord, zie de
locatie, bij de kolonist IJde Jans IJdema uit Harlingen.
Niet voor lang, op 14 november 1835 verlaat ze de kolonie
met ontslag.
In het kort
Waar ze dan verblijft tot ze op 19 juni 1836 te Vledder in
het huwelijk treedt met de kolonistenzoon Hermanus Nak weet ik
niet. Ze zal toch op de kolonie gebleven zijn, maar dat is nergens
aangetekend.
Over haar verdere leven met Hermanus Nak gaat deze pagina, maar hier even in het kort: ze wonen eventjes in Veenhuizen als arbeidersgezin, dan minder dan een jaar als vrije kolonist en de rest van hun bestaan als hoevenaar op een grote boerderij bij de Ommerschans.
De geschiedenis van Jacoba loopt gelijk op met die van zus
Wilhelmina (zie boven) vanaf haar aankomst tot maart 1830. Dus
eerst in Wilhelminaoord bij Goossens, dan bij Lagerweij. Daarna
wordt Wilhelmina overgeplaatst naar Frederiksoord, terwijl Jacoba
blijft wonen bij de weduwe van Hendrik Lagerweij op hoeve 14 van
Wilhelminaoord. Zie de
locatie en de stamboeken Wilhelminaoord met de invnrs 1352,
1353 en 1354.
Naar Frederiksoord
Op 4 juni 1831 wordt ze overgeplaatst naar de kolonie
Frederiksoord, hoeve 56, zie de
locatie, dat ligt nu dichter bij Wilhelminaoord dan
Frederiksoord, maar werd toen tot Frederiksoord gerekend, bij de
weduwe Uhl uit Bergen op Zoom. Stamboek Frederiksoord met invnr
1348
Op 23 juni 1833 volgt de volgende overplaatsing. Naar
hoeve 61, bij de kolonist Pieter Jan Pennings uit Middelburg.
Zelfde stamboek. Het duurt maar een jaar. Op 19 mei 1834
gaat ze naar hoeve 107, bij de weduwe Winkelhuis uit Amsterdam,
maar al na twee maanden, 27 juli 1834, gaat ze terug naar
hoeve 56, terug bij de weduwe Uhl. Die inschrijving loopt door
in het stamboek Frederiksoord met invnr 1349.
Waschmeid
Op 15 augustus 1835 gaat ze naar hoeve 64, bij kolonist
Hendrik Peetsold uit Dordrecht. Daar blijft ze langer. Als
Peetsold en zijn gezin op 23 juni 1838 met ontslag gaan
en de kolonie verlaten, gaat Jacoba als 'waschmeid' naar het
Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding in Wateren, waar broer
Adriaan dus ook werkt. Zie ook de pagina met het
overzicht van alle wasmeiden.
Huwelijk-1
Dat houdt op 10 augustus 1838 op als ze 'gehuwd ontslagen'
wordt. Dat huwelijk is met Jacob Hahn, zoon van de kolonist Willem
Hahn uit Zierikzee over wie later nog een pagina komt. Per de
huwelijksdatum wordt Jacob Hahn kolonist dankzij de regenten van
Tholen, en Jacoba dus kolonistenvrouw.
Ze beginnen op hoeve 53B van Frederiksoord, zie de locatie op dit
kaartje. De 'B' wil zeggen dat het een wijkmeesterswoning is
die een stukje verder van de weg af staat en geen eigen landje
rondom de hoeve heeft. Het nadeel van die hoeves is dat ze wat
lastiger te vinden zijn in de stamboeken, maar ze staan op scan
132 van het stamboek met invnr 1349.
Overplaatsing
Er zijn geen aanwijzingen dat Jacob Hahn als wijkmeester is
aangesteld, waarschijnlijk zitten ze alleen in een
wijkmeesterswoning omdat er geen gewone hoeve vrij is. Dat lijkt
te worden bevestigd door de snelle verhuizing. Op 6 december
1838 gaan ze naar de vlak bij gelegen hoeve 69, zie de
locatie op dit
kaartje.
Ze staan nu in het stamboek met invnr 1349 op scan 70 en in het
stamboek met invnr 1350 op scan 75. Na tweeënhalf jaar, op 14
juli 1841, gaan ze weer terug naar hoeve 53B en dan staan ze
op scan 57 van invnr 1350. Van die inschrijvingen neem ik de
gezinsgegevens over:
Gezinssamenstelling
● Jacob Hahn is geboren 24 januari 1812 te Zierikzee. Hij
is net als de rest van het gezin hervormd. Hij is dus getrouwd met
● Jacoba Hendrikse, zie boven. In de stamboeken staan de volgende kinderen:
● Willem Hahn, geboren 30 mei 1839,
● Wilhelmina Christina Hahn, geboren 13 september 1840,
maar zij overlijdt al op 19 december 1840,
● Wilhelmina Christina Hahn, geboren 18 december 1841.
Huwelijk-2
Op 2 april 1843 overlijdt Jacob Hahn. Jacoba blijft op de
hoeve wonen en ze hertrouwt op 8 mei 1844 met de
kolonistenzoon:
● Johannes Verbeek, geboren 3 juni 1817, zoon van de
Rotterdamse kolonist Johannes Verbeek.
De hoeve wordt overgeschreven op zijn naam en ze blijven daar
wonen tot ze op 29 januari 1846 worden overgeplaatst naar
hoeve 77, zie de locatie op dit
kaartje.
Op 4 februari 1847 is de volgende overplaatsing alweer,
naar hoeve 70, zie de locatie op dit
kaartje. Het blijft allemaal in hetzelfde buurtje. Ik ga er
van uit dat iedereen dit wel kan vinden in het stamboek met invnr
1350 en daarna het stamboek met invnr 1351.
Steeds hoeve 70
Op deze hoeve blijven ze verder altijd wonen. De enige dingen die
veranderen zijn:
■ Op 10 juli 1851 wordt de hoeve overgeschreven van
Tholen op Rotterdam volgens een besluit van 17 juni 1851 N10.
■ Op 1 januari 1853 wordt het nummer van de hoeve
veranderd van 70 in 122.
■ Op 9 mei 1859 verlaat Jacoba's zoon Willem Hahn de
kolonie om te proberen een baantje te zoeken, zie de
regeling waar dat op gebaseerd is. Blijkbaar lukt het, want
hij keert niet meer terug.
Huwelijk-3
Stamboeken na 1859 doe ik zelf niet, dus de rest van het verhaal
komt uit de kolonistendatabase:
Op 10 oktober 1863 overlijdt Johannes Verbeek. Een jaar
later, 15 oktober 1864, nog steeds volgens de
kolonistendatabase, wordt Jacoba Hendrikse met haar twee kinderen
van de kolonie weggestuurd wegens onzedelijk gedrag. Met wie dat
was lijkt wel duidelijk, want ze trouwt vijf dagen later te
Vledder met Jan Oostindie uit Nijensleek. Ze blijft daar in de
buurt wonen en overlijdt in 1886 te Vledder.