De blijde gezinshereniging in 1829 van de familie Hoed(t) te Wilhelminaoord, die echter daarna niet heel lang mag duren

Ouders doen er alles aan om hun kinderen uit het kindergesticht te Veenhuizen te krijgen. Desnoods gaan ze zelf in Drenthe wonen. Voorbeelden daarvan, waaronder de familie Hoed(t), worden genoemd op pagina 98 van De kinderkolonie. Hier meer over die familie, waarbij ik aanvullende informatie heb ontvangen van onderzoeker, en nazaat van Kornelis Hoedt, Léonard Haakman.


Die meldt mij dat de familie Hoed(t) vanaf ongeveer 1650 een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van net Noord-Hollandse Petten. Aan het vervullen van belangrijke functies komt echter een einde met Izak Mooijman Hoed, geboren 1738. Hij is schout van Petten en penningmeester van de Pettemerpolder (achter de Hondsbossche Zeewering bij Petten).

Penningmeester

De inleiding op het archief van de Vereenigde Harger- en Pettemerpolder, zie hier, meldt over moeilijkheden tussen hem en de 'ingelanden', zeg maar het bestuur van de polder:

Ondanks diverse aanmaningen kwam hij maar niet met de rekening voor de dag. Op 7 november 1778 bleek tijdens een vergadering in het raadhuisje van Petten wat hiervan de reden was. Mooijman verklaarde onder andere de ontvangen molengelden voor privédoeleinden te hebben gebruikt. Hij had geprobeerd het tekort met behulp van een lening aan te zuiveren, maar dit was niet gelukt. Hij werd direct ontslagen.


Lager wal

Bovendien dreigt men hem gerechtelijk aan te pakken. Daarna werkt Izak Mooijman Hoed onder meer als opperzeilmaker op een schip. De Kornelis Hoedt in dit verhaal, geboren in 1764, is een zoon van die Izak Mooijman Hoed.

Ook Kornelis, verder aan te duiden als Kornelis Hoedt senior omdat hij een gelijknamige zoon heeft, gaat het niet voor de wind. Zijn eerste echtgenote overlijdt in 1801, zijn tweede in 1822. Enkele jaren later is hij blijkbaar niet meer in staat zijn kinderen te onderhouden en worden die in 1824/1825 in de koloniën geplaatst. Dat gaat op twee manieren, zoon Cornelis via het contract D2 en de dochters Neeltje & Adriana via het contract met het ministerie van Binnenlandse Zaken.


Cornelis in Frederiksoord-1

De Wees- en Armbestuurders der stad Zaandam hebben in april 1821 met de Maatschappij van Weldadigheid het contract D2 afgesloten. Een uitleg over D-contracten staat op deze pagina en vandaar kun je doorklikken naar een lijst met alle afgesloten D-contracten. Op grond daarvan mag Zaandam zes weeskinderen in de vrije koloniën plaatsen.

Zomer 1824 is een van die wezen uit de kolonie vertrokken en op 17 augustus 1824 schrijft Zaandam dat ze als opvolger Cornelis Hoed hebben gestuurd, invnr 70 scan 377. Zie helemaal bovenaan de pagina hoe de scans te bereiken zijn.


Cornelis in Frederiksoord-2

Op 18 augustus 1824 komt Cornelis Hoed in de kolonie aan, hij wordt ondergebracht bij het kolonistengezin Farenkamp op hoeve 101 van Frederiksoord, zie de locatie op dit kaartje. Tegenwoordig is dat Wilhelminaoord, maar toentertijd werd dat tot Frederiksoord gerekend.

Hij staat met de familie Farenkamp, zie over hen deze pagina, vermeld op scan 36 van het stamboek Frederiksoord met invnr 1346 en - als de hoeve het nummer 114 heeft gekregen - op scan 28 van het stamboek met invnr 1347.

Er is sprake van dat Cornelis tijdens zijn verblijf als schrijver op het algemeen bureau in Frederiksoord werkt, maar daar heb ik geen bevestiging van kunnen vinden.


Neeltje en Ariaantje in Veenhuizen

Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft met de Maatschappij een contract voor 4.000 weeskinderen afgesloten (De kinderkolonie pagina 28-29) en dwingt op basis daarvan steden om kinderen naar Veenhuizen te sturen. In dat kader brengt Zaandam op 19 september 1825 een groep wees- en armenkinderen, waaronder Neeltje Hoed en A(d)riaantje Hoed.

Ze staan met respectievelijk weesnummer 1662 en 1661 in de wezenregisters met invnr 1572 en 1410. Daarvan zijn scans. Invnr 1572 is het stamboek van het derde gesticht dus dat is de plek waar ze zijn ondergebracht. Daar is het niet echt prettig toeven, met name richting 1829, zie hier.

Het gezin is dan geheel uit elkaar geslagen. Dan duurt een paar jaar.


Streven naar hereniging

Op 6 oktober 1828 schrijft zoon Cornelis Hoed vanuit Frederiksoord een brief aan zijn 'Geachte Neef', invnr 94 de scans 71 & 72. Die neef is blijkbaar iemand die in Zaandam aan touwtjes kan trekken. Cornelis schrijft uit een eerdere brief van die neef begrepen te hebben dat er kans is dat hij, zijn vader en de zusjes weer bij elkaar kunnen wonen. Daar is hij erg blij over.

Uit de brief van Cornelis blijkt ook dat zijn vader bij hem op bezoek is. Die vader, inmiddels 64 jaar, is Friesland en Drenthe doorgetrokken op zoek naar werk, maar heeft dat niet kunnen vinden. Hij heeft van de onderdirecteur van Frederiksoord te horen gekregen dat mensen die niet op de kolonie horen slechts drie maal 24 uur mogen blijven en zou dus weer moeten vertrekken.

Allezins aangenaam

Of vader Kornelis Hoedt blijft stiekem en schrijft naar Zaandam of hij gaat naar Zaandam om het persoonlijk te vragen, maar op welke manier ook verzoekt hij de subcommissie van weldadigheid Zaandam om in de koloniën met zijn kinderen herenigd te mogen worden. De subcommissie wil daar wel aan meewerken. Ze hebben nog een hoeve in de vrije koloniën te vullen 'uit de contributie' (uitleg van dat begrip staat ook op deze pagina).

De subcommissie schrijft op 24 oktober 1828, invnr 94 scan 348, dat het hun 'allezins aangenaam' zou zijn als die hoeve door Kornelis Hoedt en kinderen bezet zou worden. Ze sturen de brief mee die zoon Cornelis Hoed eerder die maand aan zijn neef had geschreven. De enige fout die ze maken is dat ze dochter Ariaantje per ongeluk Jantje noemen, maar ach...


Hereniging-1

De Maatschappij van Weldadigheid wil wel meewerken en wijst een hoeve toe aan Kornelis Hoedt en gezin. Op 3 januari 1829 komt Kornelis Hoedt in de kolonie Wilhelminaoord aan en betrekt hij hoeve 85, zie de locatie op dit kaartje. Dat is in het buitengebied van Wilhelminaoord, toen bekend als Doldersum/Wateren, later als Boschoord. Diezelfde dag verlaat zoon Cornelis Hoed de familie Farenkamp en voegt zich bij zijn vader.

Hereniging-2

Maar ten aanzien van de zusjes is er nog een probleem, want de Maatschappij kan niet zelfstandig kinderen uit Veenhuizen ontslaan, daarvoor is toestemming nodig van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dat komt op 5 januari 1829, invnr 95. Dan schrijft het ministerie aan de permanente commissie:

No.67

’s-Gravenhage, den 5 Januarij 1829

UwelEds missive van den 29e December 1828, N1296, behelst het voorstel om de kinderen Neeltje en Adriaantje Hoed, in de gestichten te Veenhuizen uitbesteed, tot hunnen vader en broeder in de vrije colonien te doen overgaan, in welken de subcommissie te Zaandam, over eene hoeve te beschikken heeft.

Ik heb hiertegen geene bedenking, en autoriseer UwelEd de beide voors. kinderen uit de voors. gestichten te ontslaan, om die in de vrije kolonien te kunnen overplaatsen.

De Administrateur voor de Gevangenissen en het Armwezen,
Privinaire

Aldus geschiedt, op 19 januari 1829 worden Neeltje en Adriana Hoedt uit het kindergesticht ontslagen en voegen ze zich bij hun vader en broer in Wilhelminaoord. Nu is het hele gezin herenigd.

Gezinssamenstelling

Ze staan in het stamboek Wilhelminaoord met invnr 1353 op scan 24 en daaruit neem ik de gezinsgegevens over, gecorrigeerd met de mij door Léonard Haakman verstrekte gegevens:

Kornelis Hoedt senior is volgens de kolonieadministratie geboren 17 augustus 1764, dat moet zijn 19 augustus 1764.

Cornelis Hoed is volgens de kolonieadministratie geboren 22 december 1809, dat moet zijn 11 december 1809,
Neeltje Hoedt is geboren op 23 januari 1813, en
A(d)riaantje Hoedt is volgens de kolonieadministratie geboren 12 november 1816, dat moet zijn 12 december 1815.


Maar ach, overlijden-1

Het lijkt zo mooi, maar in hetzelfde stamboek van Wilhelminaoord met invnr 1353 wordt melding gemaakt van het overlijden van A(d)riaantje Hoedt op 10 september 1829. Enkele maanden later wordt vader Kornelis Hoedt ziek en speelt er nog iets:

De hoeve van de familie Hoedt ligt tamelijk dicht bij het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding te Wateren. Meer over dat Instituut is te vinden via deze pagina. Daar bevindt zich ook de kwekeling Adrianus Bangers uit Dordrecht, geboren 25 oktober 1809, die zo uitblinkt in landbouwwerk dat hem een baantje bij de Maatschappij gegeven is. Tot hij iets krijgt met Neeltje Hoed.

Verkeering

De Instituteur van Wateren schrijft 18 januari 1830, invnr 102 scans 264 & 265, dat hij er alles aan gedaan heeft om een stokje te steken voor 'eene verkeering met den dochter van den kolonist Hoedt'.

Deze verkeering gaf aanleiding tot verstrooidheid van gedachten, en hier uit vloeiden voort lusteloosheid tot en wanorde in zijn werkzaamheden, waar van de schuur, welke met alles wat daar toe kan gerekend worden te behoren, de blijkbaarste kenteekenen droegen.
Meemalen gaf ik hem hier over, dan eens zachte, dan eens ernstige vermaningen, stelde hem voor wat hij bij eene geregelde plichtsbetragting worden kon, verbood hem nadrukkelijk het huis van den kolonist Hoedt te vermijden, en van zijne vrijerij, waartoe hij nog tijd genoeg had, afstand te doen, doch alles was vruchteloos en hij maakte zich in weerwil van dit alles weder herhaalde malen aan plichtverzuim schuldig, zoodat ik in de onaangename noodzakelijkheid ben geweest hem tot gewoone kweekeling te degraderen.


Overlijden-2

Dat mag allemaal niet baten, en Adrianus Bangers vraagt aan de permanente commissie van de Maatschappij toestemming om met Neeltje Hoed te trouwen. De permanente commissie geeft die toestemming, maar op 30 maart 1830, invnr 103 scans 390 & 391, schrijft de directeur dat Adrianus Bangers 'uit wispelturigheid' van het huwelijk heeft afgezien.

In diezelfde brief schrijft de directeur ook dat rond de tijd dat dit gebeurde vader Kornelis Hoedt 'gevaarlijk ziek' lag en inmiddels is gestorven. Dat klopt, volgens scan 84 van het stamboek Wilhelminaoord met invnr 1354 is hij 28 maart 1830 overleden, volgens de burgerlijke stand van Vledder 29 maart. De hereniging met zijn kinderen is van korte duur geweest.

Tot slot

De twee overgebleven gezinsleden worden als ingedeelden ondergebracht op andere hoeves. Neeltje Hoedt komt per 7 april 1830 op hoeve 86 bij het gezin van de Dordtse kolonist Hendrik Kuiters. Maar niet voor lang, ze verlaat de kolonie met ontslag op 1 juni 1830.
Kornelis Hoedt komt per 7 april 1830 op hoeve 88 bij de weduwe van de net een maand eerder overleden Middelburgse kolonist Andries Dekker. Ook niet voor lang, hij verlaat al snel de kolonie met ontslag op 12 juli 1830.

Dan is het hele gezin van de kolonie verdwenen.

Zie voor een overzicht van stukken over weeskinderen in Veenhuizen deze pagina.