Zoals geschetst op de pagina's 60-62 van De kinderkolonie
pleegt men te Amsterdam nogal eigenaardige namen te geven aan
vondelingen. Maar als de nachtwacht op woensdagavond 10 juli 1839
op de Nieuwezijds Achterburgwal in Amsterdam voor brouwerij de
Hooiberg tussen de biervaten een kindje vindt, zit daar een
briefje bij dat hij 'Hannis Janssen' heet en dan kunnen de
regenten daar alleen Johannes Janssen van maken en geen rare
fratsen uithalen. Omdat op het briefje ook staat dat hij '1 jaar
out' is, wordt als zijn geboortedatum aangehouden 10 juli 1838.
Mensen met de naam Jan Janssen, daar zijn er in ons land
duizenden van. Deze kunnen we goed volgen vanaf het moment dat hij
in het kindergesticht te Veenhuizen komt.
Dat gebeurt op 26 mei 1845, als hij dus zeven jaar oud
is. Amsterdam brengt hem, hij heeft designatienummer 661/17 en hij
wordt met weesnummer 895 ingeschreven in het wezenregister met
invnr 1412.
Weglooppogingen
In het begin wordt er niets van hem vernomen, maar als hij maar
ietsje groter is gegroeid begint het gedonder. Hij loopt 10 april
1854 weg en wordt diezelfde dag weer teruggepakt. Hij moet zich
daarvoor verantwoorden bij de tuchtraad van 15 april 1854, zie het
zittingsverslag.
Een jaar later loopt hij 1 juli 1855 weg en wordt hij de volgende
dag weer teruggebracht. Ze hebben hem al opgeroepen voor de
tuchtzitting van 13 juli 1855, maar op 12 juli 1855 probeert hij
het nog eens en ze voeren hem 14 juli weer terug. Wat tot het
vreemde verschijnsel leidt dat hij op 27 juli 1855 tweemaal voor
de raad van tucht moet verschijnen. Eenmaal voor desertie voor de
tweede maal, zie het zittingsverslag,
en eenmaal voor desertie voor de derde maal, zie het zittingsverslag.
Bij die derde vluchtpoging heeft hij ook nog voor twaalf gulden
aan kleding meegenomen. De raad krijgt er inmiddels genoeg van en
als Johannes kort na zijn vrijlating op 1 augustus 1855 weer de
benen neemt - het duurt tot 11 augustus 1855 eer hij teruggebracht
wordt - maakt men op de tuchtzitting van 17 augustus 1855 korte
metten met hem. Hij moet naar de strafkolonie op de Ommerschans,
zie het zittingsverslag.
Strafkolonie en ontslag
Johannes Janssen is terug te vinden in het register van
strafkolonisten met invnr 1586 op folio 16. Aankomst in de
strafkolonie 27 augustus 1855, zie dit overzicht.
Daar gaat er na een jaar blijkbaar weer iets fout, want genoteerd
wordt: 'Jansen naar de B Regter den 25 Oct 1856.' De 'B.' staat
voor burgerlijke dus blijkbaar heeft Johannes op de Ommerschans
iets gedaan waarvoor hij naar de rechtbank verwezen wordt.
Waarom dat is en wat dat tot gevolg heeft, weet ik niet, dat zou
nagegaan moeten worden bij de rechtbank-archieven.
Hij keert daarna niet terug naar de strafkolonie op de
Ommerschans of naar het kindergesticht in Veenhuizen. Wel naar het
bedelaarsgesticht. Daar zal hij vanaf januari 1859 tot half 1875
regelmatig opgenomen worden. Ik heb zijn opnames vermeld op deze
pagina. Het valt ook te volgen op de site bonmama.nl,
waar Johannes Janssen het het Historisch Burger Service Nummer
187039 heeft.
Een brief uit Duitsland
En dan is er in het archief van het Gevangenismuseum te Veenhuizen
een brief uit Duitsland. Gedateerd 30 juli 1867. Afkomstig
van 'der Untersuchungsrichter des Königlich Preussischen
Amtsgericht'. Zie de ondertekening:
De onderzoeksrechter vertelt dat een jonge man van 29 jaar, 'aan zijn spraak te horen een Nederlander', 's nachts een raam bij een koopman heeft opengebroken en binnen '10˝ Groschen baares Geld und zwei Stück Bleipapier' gestolen heeft.
De jongeman zegt Johannes Janssen te heten. Blijkbaar is hij
tussen twee opnamen in het bedelaarsgesticht naar het oosten
getrokken. Hij verklaart dat hij van zijn zevende tot zijn
achttiende in de 'Waisen Anstalt' in Veenhuizen is geweest en van
1859 tot 1861 in een 'Besserungs Anstalt', ook in Veenhuizen. In
1866 was hij weer tot Veenhuizen veroordeeld, dit keer voor drie
jaar, maar hij had zich kortgeleden door te vluchten aan die
detentie weten te onttrekken.
En de onderzoeksrechter vraagt de directie van de 'Besserungs
Anstalt' in Veenhuizen om hem te laten weten of dat allemaal waar
is. Of de directie te Veenhuizen dat gedaan heeft, weet ik niet.
Maar duidelijk is dat het koloniale verzedelijken en beschaven op
Johannes Janssen niet de gewenste invloed heeft gehad.
Zie voor een overzicht van stukken over weeskinderen in Veenhuizen deze pagina.