Jan en Dirk van Kesteren, ingedeelden uit Delfshaven die later kolonist worden

Jan (Johannes) en Dirk van Kesteren zijn zonen van Leendert van Kesteren. Die overlijdt 15 januari 1817 te Delfshaven en omdat hun moeder Gijsje Rous al op 14 maart 1813 gestorven is, zijn de jongens dan wezen. Zie voor volledige genealogische gegevens de genealogie Siteur. Dirk is geboren 14 september 1803, hoewel in de kolonieadministratie altijd staat 14 augustus, en Jan is geboren 4 juli 1805.

Als ze op 19 juni 1820 aankomen in Willemsoord zijn ze dus respectievelijk zestien en veertien, bijna vijftien, jaar oud. Delfshaven valt onder het arrindissement van de subcommissie Rotterdam en dat arrondissement mag 'vanuit de contributie' hoeves vullen in het dan net opgerichte Willemsoord. Dirk en Jan komen mee met een gezin uit Delfshaven, dat van Nicolaas Engels. Zie hoeve 27 op de pagina Willemsoord.

De samenleving van het gezin Engels met de jongens Van Kesteren is blijkbaar een gelukkige, want er vinden geen overplaatsingen plaats. In invnr 1358, zie hier, staan ze als bewoners van hoeve 7 en wordt vermeld dat Dirk op 1 maart 1826 zijn dienstplicht gaat vervullen. Daarvan keert hij op 20 oktober 1827 terug.
Op 20 juni 1828 worden de beide broers ontslagen, Dirk is dan 24 en Jan 23 jaar oud. Waar ze naar toe gaan is niet bekend, maar er is alle reden te veronderstellen dat ze niet ver weg gaan. Hoogstwaarschijnlijk vestigen ze zich in 'Huttenberg', de half-legale nederzetting van zelfgebouwde plaggenhutten die later Marijenkampen zal gaan heten.

Jan is de eerste die terugkomt. In invnr 1359, zie hier, staat hoeve 7 op folio 2 doorgehaald met een verwijzing naar folio 37 en daar staat als hoofdbewoner van die hoeve nu Johannes van Kesteren. De familie Engels had namelijk genoeg van de kolonie en wilde terug naar Delfshaven en Johannes/Jan is hun opvolger als kolonist. Volgens de kolonistendatabse gebeurt dat op 13 mei 1829. Daarvoor moet je getrouwd zijn en dat kan geregeld: op 21 mei 1829 trouwt Jan van Kesteren met de kolonistendochter Wilhelmina Spel, afkomstig van een hoeve daar in de buurt.

Ook de buiten de kolonie wonende Dirk van Kesteren trouwt een kolonistendochter, Helena Gaal. Allebei de stellen krijgen, zoals gebruikelijk, in een stevig tempo kinderen, waarvan er, zoals ook gebruikelijk, diverse overlijden en andere in leven blijven. Minder gebruikelijk is dat Jan van Kesteren niet in aanraking komt met de koloniale tuchtraad.

Hij zal zijn broer positieve verhalen verteld hebben over het leven als kolonist, want zo'n tien jaar later meldt Dirk van Kesteren zich op de kolonie. Per 25 september 1841 wordt hij kolonist op hoeve 123 in Willemsoord, zie invnr 1362. Maar hij heeft een totaal andere koloniale carrière dan zijn jongere broer. Na de dood van zijn echtgenote, op 19 september 1845, gaat het voor de eerste keer mis.

Op 3 februari 1846 worden Dirk van Kesteren en zijn kinderen gedegradeerd tot arbeidersgezin bij het derde gesticht te Veenhuizen. De tuchtzitting waarbij dat besloten wordt, ergens januari 1846, is helaas nog niet teruggevonden, je kunt later hier eens checken of die al boven tafel gekomen is.

Ze mogen terug naar Willemsoord op 19 juli 1847 en komen dan op hoeve 102, zie folio 105 van invnr 1362. Maar niet voor lang: op 5 juli 1848 gaat Dirk van Kesteren naar de strafkolonie. Ook die tuchtraad is nog niet teruggevonden, je kunt hier checken of die er al is. De kinderen:
● Bastina van Kesteren, geboren 7 januari 1830,
● Mina van Kesteren, geboren 4 september 1831.
● Pieternella van Kesteren, geboren 1 mei 1840, en
● Leendert van Kesteren, geboren 22 juli 1842,
worden tijdelijk ondergebracht op hoeve 94, bij het gezin van Jan Hendrik Muzegaas en Dina Gaal. Die laatste is een zus van hun overleden moeder. Daar in huis komen een tijdje later ook hun bejaarde grootouders, de ouders van hun moeder Adrianus van Gaal en Willemijntje Karels. De eerste overlijdt al snel, en daarna moet grootmoeder ook naar de strafkolonie.

Dirk van Kesteren vind ik terug op folio 13 van het strafkolonieregister met invnr 1586. Hij wordt een dik jaar vastgehouden. Dan, op 20 november 1849, mag hij terug naar Willemsoord. Naar hoeve 103. Zie invnr 1363 folio 109.

Het duurt weer niet lang: op 30 maart 1850 vliegt hij weer naar de strafkolonie. En nu houden ze hem langer vast. Pas na zes jaar, op 18 oktober 1856, mag hij terug naar Willemsoord, dit keer hoeve 48. Nu niet als kolonist, maar als ingedeelde, zoals hij een 35 jaar geleden ook begonnen is.

Maar een notitie in invnr 1362 in de kantlijn meldt een besluit van de permanente commissie van 3 juli 1857 N3 'kan met zijne kinderen weder als huisgezin worden gevestigd.' Aldus geschiedt. Vanaf 30 juli 1857 is hij weer zelfstandig kolonist, nu in Frederiksoord op hoeve 142. Dat moet staan in invnr 2999, maar dat is zo'n rommeltje dat ik me er niet aan waag.

Zo problematisch als de koloniale carrière van Dirk van Kesteren verloopt, zo soepeltjes gaat het met broer Jan. Er zijn ook geen uitschieters naar bove, bijvoorbeeld een bevordering tot hoevenaar bij de gestichten of een benoeming als gemeensman bij de raad van tucht. Maar als in 1861 de kolonisten verdeeld worden in arbeiders en vrijboeren behoort hij wel tot de laatste categorie. Hij overlijdt 25 juni 1874.