Vrije kolonistengezinnen die de achternaam Kok dragen, ik kom tot vijf gezinshoofden, uit drie geslachten, afkomstig uit Wolvega, Amersfoort en Rotterdam

Het is altijd lastig gelijknamige kolonisten uit elkaar te houden omdat in brieven en administratie van de koloniën vaak alleen de achternaam gebruikt wordt. En als er staat 'Kok doet dit of dat' moet afgeleid worden wie het is uit het jaartal en de kolonie waar de betreffende Kok woont. Ik kom tot drie geslachten Kok:

Auke Folkerts Kok, geboren 1748, aankomst 1819, komt uit Wolvega, woont in Frederiksoord.
Joannes Hendrikse Kok, geboren 1763, aankomst 1821, komt uit Amersfoort, woont in Willemsoord. Ook een zoon en kleinzoon worden kolonist.
Izak Johannes Kok, geboren 1785, aankomst 1823, komt uit Rotterdam, woont tot 1831 in Willemsoord, daarna in Frederiksoord.

Ik ga ze behandelen in volgorde van aankomst. Bij ALLE vermeldingen van geboortedata e.d. geldt dat de kolonieadministratie slechts de aantekeningen zijn van een particuliere organisatie en dus GEEN officiële bron waarop blindgevaren mag worden.

Het huisverzorgersechtpaar Auke Folkerts Kok en Judikje Geerts, dat bij hun aankomst vanuit Wolvega in december 1819 al behoorlijk op leeftijd is


Huisverzorgers zijn mensen met weinig of geen thuiswonende kinderen die passen op een huis vol ingedeelde weeskinderen. Steden die wezen in de vrije koloniën plaatsen slagen er zelf vaak niet in om er huisverzorgers bij te leveren en daarom wordt er door de kolonieleiding druk gezocht naar geschikte echtparen. Tot 1823, want dan is het systeem van huisverzorgers in diskrediet geraakt.

Aankomst

Maar in 1819 wordt er nog heilig in geloofd. Eind van dat jaar wordt de uitbreiding van de oorspronkelijke proefkolonie bevolkt, Frederiksoord-2, zie deze pagina. Op woensdag 15 december 1819, schrijft de directeur der koloniën Benjamin van den Bosch, invnr 53:


Ook zijn heden aangekomen de huisverzorgers A. Kock van Wolve­ga en den gepensioneerde sergeant - ik meen Kopping - beide van geene papieren voorzien.
Eerstgenoemde: door Dheer Sideri­us bijzonder gerecommendeerd heb ik aangenomen op autorisatie der Kommissie, mij door den 2 assessor mondeling bedeelt.


Locatie

De '2 assessor' is de stichter der koloniën en broer van Benjamin Johannes van den Bosch. Siderius is een activist van de Maatschappij van Weldadigheid te Wolvega. Het echtpaar Kok-Geerts wordt ondergebracht in een hoeve die eerst nummer 29 heeft, dan nummer 53 en daarna nummer 52. Zie de locatie op dit kaartje.

Weeskinderen

En dan worden er wezen bijgestopt. Zo schrijft Benjamin van den Bosch bijvoorbeeld op zaterdag 20 mei 1820, invnr 55:


De opgezondene kinderen met t huisge­zin van Jacob Molle­vanger uit Alkmaar zijn heden aangekomen. Uitgezondert Sijtje Ver­dwaald, die bij het vertrek vermist is, en Maarten de Vos, ziek achtergebleven. De vier overblij­vende kinderen zijn bij den huisverzor­ger Kok ingedeelt.


Stamboek

De familie Kok staat op een lijst met oogstresultaten in Frederiksoord-2 op deze pagina. Er zijn uit de eerste jaren nauwelijks stamboeken bewaard gebleven. Er is een exemplaar dat in zo'n slechte staat verkeert dat het niet in de studiezaal geraadpleegd kan worden, maar dat ik wel een keer op foto heb gezet:



Dit is ergens tussen 1823 en 1825. Het is een druk huishouden, maar terwijl er over veel andere huisverzorgers verontrustende geluiden gehoord worden, komen Kok-Geerts niet in de brieven voor, wat er op duidt dat de directie tevreden is over de manier waarop ze voor de wezen zorgen.

Gezinsgegevens

Vanaf 1825 zijn er stamboeken bewaard gebleven en dan vinden we ze in het stamboek Frederiksoord met invnr 1346 op scan 20. Zie bovenaan de pagina hoe de scans te bereiken zijn. Daaruit neem ik hun gegevens over:

Auke Folkerts Kok is volgens de stamboeken geboren 15 juni 1748, maar volgens zijn overlijdensakte in 1745. Die akte geeft als geboorteplaats Oudetrijn in Friesland, wat volgens mij helemaal niet bestaat. Hij en zijn echtgenote zijn hervormd.

Judikje Geerts is geboren 13 maart 1755, volgens haar overlijdensakte te Oude Berkoop als dochter van Geert Hendriks en Wemkjen Reinders.


1826-1827

Een van de ingedeelde wezen is Willem der Nederlander, en op de zitting van de kleine raad van 21 januari 1826 komt de huisverzorger Berkenkamp vragen of hij die kan overnemen. Dat vindt de kleine raad niet goed.

Uiteindelijk in 1830 zal Willem der Nederlanden wél overgaan naar Berkenkamp, zie over de kinderen met de achternaam De Nederlander deze pagina.

Auke Folkerts Kok overlijdt 26 februari 1827, volgens de akte 81 jaar oud.


1827-1830

Judikje Geerts zet de opvang van weeskinderen voort, maar meldt eind van dat jaar, op de zitting van de kleine raad van 8 december 1827, dat ze niet uitkomt met de verstrekte kleding. Ze meldt dat:


zij zich niet met de tegenwoordige kleeding behelpen kon, als hebbende thans voor haar zelve en de 7 bij haar ingedeelde weezen, slechts 4 bedlakens en 2 bedzakken, en de beide meisjes dienden naar haar zeggen, noodzakelijk elk een pak kleedingeen paar kousen en een halsdoek te hebben.

De reactie van de kleine raad is veelzeggend voor de tevredenheid bij de kolonieleiding:


De wed Kok is eene goede vrouw, en hare ingedeelde weezen werken goed; er zal dus in de noodwendigste behoeften van het huisgezin voorzien worden.

Judikje Geerts overlijdt 7 oktober 1830, volgens haar akte 75 jaar oud. Twee dagen later, op de zitting van de kleine raad van 9 oktober 1830, komt eerst een buurman vragen of hij op die hoeve mag wonen en worden daarna de tot dan toe bij haar opgevangen weeskinderen verdeeld over andere gezinnen.

Het vrije kolonistengezin van Joannes Hendrikse Kok en Helena Thijsse van Middelaar komt in 1821 vanuit Amersfoort naar Willemsoord en gaat nooit meer weg


Bij de beschrijving van dit gezin kan ik gebruik maken van het geweldige uitzoekwerk dat nazaat Hennie Kok eerder heeft verricht. Van zijn speurwerk heb ik gegevens en transcripties overgenomen.

De subcommissie van weldadigheid te Amersfoort sluit op 5 oktober 1821 met de Maatschappij van Weldadigheid het contract C16. Zie een uitleg over contracten en vandaar kun je doorklikken naar een lijst van alle afgesloten C-contracten.

Aankomst

Op basis daarvan mogen ze zeven personen naar de kolonie sturen en dat doen ze twee maanden later. De reiskosten voor het gezelschap bedragen ƒ13,40 voor het vervoer en ƒ7,25 voor voeding en overnachting, dus in totaal ƒ20,65. Ze komen op 2 december 1821 in de kolonie Willemsoord aan. Een plaatje van de aankomststaat staat op deze pagina.

Naast Joannes Hendrikse Kok, Helena Thijsse van Middelaar en twee zoons, zijn er drie ingedeelde jongens uit Amersfoort bij, die op diezelfde pagina als de nummers 7, 8 en 9 staan. Daar wordt ook vermeld hoe het die jongens verder vergaat en hoe positief eentje denkt over de verzorging in huize Kok.

Willemsoord

Ze worden gehuisvest in hoeve 98 van Willemsoord, zie de locatie op dit kaartje.

Ze staan als bewoners van die hoeve in het stamboek van Willemsoord met invnr 1407 waaraan ik deze pagina gewijd heb. En daarna in de stamboeken met de invnrs 1358 tot en met 1362, waarvan scans zijn.

De gezinsgegevens:

Joannes Hendrikse Kok is geboren op 1 mei 1763 in ter Eem, een buurtschap die hoort bij Baarn, als zoon van Hendrik Hannessen Kock en Hendrica Peeters van Schaken. Hij krijgt er op de kolonie al snel een 'h' bij zodat hij vaak als Johannes te boek staat. Hij en zijn gezinsleden zijn rooms-katholiek. Hij is getrouwd met:

● Helena Thijsse van Middelaar, geboren 8 juli 1773 in Stoutenberg nabij Amersfoort, volgens haar overlijdensakte als dochter van Mathijs van Middelaar en Jannetje van Middelaar. Het echtpaar komt op de kolonie met twee zoons:

● Henricus Kok, geboren 7 juli 1808 in Soest, in de boeken later meestal als Hendrik vermeld, en
Matthias Kok, geboren 11 januari 1810 in Soest.

Verlof in 1826

■ Op de zitting van de kleine raad van 28 januari 1826 komt de onderdirecteur van Wilemsoord vragen om '14 dagen verlof voor de kolonist Kok in kol 3, om te mogen gaan naar Soestdijk'. Waarschijnlijk vanwege het jaargetijde geeft de raad dat verlof niet.

■ Maar op de zitting van 17 juni 1826 krijgt 'vrouw Kok', dus Helena van Middelaar, wel toestemming veertien dagen naar Amersfoort te gaan. Met als motivatie: 'Dewijl dit huisgezin zich zeer wel gedraagt'.

■ En op de zitting van 4 november 1826 krijgt Joannes Kok toestemming als hij voor de raad verschijnt 'verzoekende om belangrijke familiezaken voor 14 dagen te mogen gaan met verlof naar Amersfoort'.

NB: De enige reden waarom ik denk dat deze twee verlofaanvragen van Joannes Hendrikse Kok en zijn vrouw zijn en NIET van de straks te behandelen Izak Johannes Kok, is dat ze naar AMERSFOORT gaan en niet naar Rotterdam. Dezelfde redenering geldt voor de volgende.

Vertrek Hendricus in 1827

■ Op de zitting van de kleine raad van 13 oktober 1827 komt Joannes vragen om 'voor hem en zijn zoon Hendrik 14 dagen Amersfoort, ten einde geldelijke zaken te vereffenen, en voor zijnen genoemden zoon, voor wien hij het ontslag van de kolonie had aangevraagd en dat hij dagelijks wachtende was, eenen goeden dienst te zoeken'.

Het wordt toegestaan en hetzelfde geldt kort daarop voor het ontslag van Henricus/Hendrik, die op 27 november 1827 uit de kolonie wordt ontslagen.


Vertrek Matthias in 1830

Blijkbaar wil de inmiddels bijna 65-jarige Joannes daarna ook wel weg van de kolonie, want op de zitting van de kleine raad van 9 februari 1828 komt hij vragen om '14 dagen verlof Amersfoort, ten einde te onderzoeken hoe verre het met zijn ontslag van de kolonie gevorderd is'.

Het verlof wordt toegestaan, maar van een ontslag van de kolonie wordt verder niets meer vernomen.

Althans van de ouders. Zoon Matthias Kok wordt op 31 juli 1830 wel van de kolonie ontslagen en gaat als boerenknecht werken bij boer Harmen Bartels Bosma in Steggerda. Matthias zal niet meer in de kolonie terugkeren.


Terugkeer Hendrik en overlijden Helena

Tussen 1830 en 1840 is het een komen en gaan van ingedeelden, 16 personen in totaal. Die verschijnen af en toe bij de kleine raad om verlof te vragen. Maar nooit om te klagen over hun bejaarde verzorgers.

Omdat het gezin Kok op contract geplaatst is, staan ze ook in het in 1829 aangelegde register van op contract geplaatste koloniebewoners met invnr 1389. Daarvan zijn scans. Ze hebben de nummers 780 tot en met 782 en uit dat boek wordt duidelijk dat zoon Hendricus op 3 mei 1836, na meer dan acht jaar afwezigheid, in de kolonie en in het ouderlijk nest terugkeert.

Op 28 maart 1839 overlijdt echtgenote Helena Thijsse van Middelaar.


Opvolging-1?

Op 28 september 1840 vraagt Johannes Kok aan de directie van de Maatschappij van Weldadigheid of de hoeve waar hij woont overgeschreven mag worden op zijn zoon Henricus. Overschrijving kan alleen aan getrouwde mensen, maar Henricus heeft trouwplannen met Geertrui Pieters Boensma die in de omgeving van de kolonie woont.

De kolonieleiding weet het niet zo net, want ze kennen die Geertrui Boensma niet. Op 5 oktober 1840 wordt de subcommissie van Amersfoort gevraagd wat hun standpunt is. Deze antwoordt dat zij er in toestemmen mits de voortdurende aanwezigheid van drie bestedelingen uit Amersfoort geen gevaar loopt.


Opvolging-2?

Hendrik gaat eind december 1840 naar Amersfoort om daar om steun te vragen bij de subcommissie. Daarop schrijft die subcommissie in een brief gedateerd 30 december 1840:


Voorts heeft zich, met verlof uit de Kolonien, tot ons vervoegd de zoon van den Kolonist J.H. Kok, zich wenschende te Informeren welke voorwaarden wij aan de overschrijving der hoeve op hem hadden verbonden, en daar hij verklaarde volgaarne, boven de verpleeging van den ouden man, de door ons voorgestelde 3 kinderen bij zich ingedeeld te zien, en beloofde dezelve als eigen te zullen behandelen, en des gevorderd tot hunne meerderjarigheid bij zich te behouden,

zoo nemen wij de Vrijheid, ten gevolge van het bepaalde bij de 2de alinea van Art.10, van bet Contract op de Contributien, uit aanmerking dat bij het vertrek van Kok, ook 3 kinderen bij hem zijn ingedeeld geworden, UWEdG te verzoeken, om ten aanzien dezer hoeve eenig onderscheid te maken, en ons diensvolgens Vrijheid te verleenen om bij de overschrijving der hoeve op den jongen Kok, de bedoelde 3 kinderen bij hem te mogen indeelen, te meer daar door onze en zijne toestemming, aan het bepaalde bij genoemde alinea voldaan, en slegts UWEdG goedvinden daartoe vereischt word.,

Wij hoopen ons dus spoedig in UWEdG toestemming te mogen verblijden, gelijk het ons zeer aangenaam en gewenst is, de gunstige berigten van den Jongen Kok, omtrent den toestand van Kolonistengezinnen te vernemen, alsmede hem, die zijne opvoeding in de Kolonien verkregen heeft, zoo wel ontwikkelt en geschikt voor ons te zien, waardoor ook, zoo wij ook vermeenen, UWEdG bezwaren tegen de indeeling van kinderen, in dit geval, grootendeels zullen kunnen worden opgeheven.

De Sub-Commissie van Weldadigheid alhier namens deze
B.J.H.Willenbruch
secretaris


Strafkolonie

Op 15 februari 1841 trouwt Henricus in Steenwijkerwold met Geertrui Boensma. Daar hoort een koloniebewoner eerst toestemming voor te vragen, dat mag hij niet 'eigendunkelijk' doen. Op  29 mei 1841 wordt dochter Helena van Hendricus en Geertrui geboren en dat is voor de directie ook wat aan de vroege kant, zodat het hele gezelschap - Joannes Hendrikse Kok, zoon Hendrik, schoondochter Geertrui en kleinkind Helena - naar de strafkolonie vliegt.

Daar komen ze blijkens dit overzicht op 23 juni 1841 aan. Na een kleine twee jaar, 7 maart 1843, vraagt Hendrik Kok vanuit de strafkolonie om terugplaatsing naar de gewone koloniën en om overschrijving van de hoeve van zijn ouders op zijn naam. Daar zal waarschijnlijk op geantwoord zijn dat hij moet wachten op de jaarlijkse beoordeling van strafkolonisten.

Joannes in Amersfoort

Het schijnt dat de inmiddels tachtigjarige Joannes Hendrikse Kok in Amersfoort is, want op 11 oktober 1843 schrijft de subcommissie over hem, al noemen ze hem abusievelijk Hendrik in plaats van Joannes:


Amersfoort 11 october 1843

Na vruchteloze poogingen aangewend te hebben om onzen ouden Kolonist Hendrik Kok bij zijn Familie alhier geplaatst te zien, nemen wij de vrijheid bij UWEdG te Informeren, of er geene gelegenheid bestaan zoude om zijne hoeve door een ander van hier op te zenden gezin te doen bezetten en Hend. Kok, daarbij tot zijn einde te doen inwoonen.

Wij zouden zulks zeer wenschelijk achten, eensdeels om gebruik te hebben van die hoeve voor welke de Contributien van hier zijn aangewend geworden en ten anderen om door het opzenden van zoodanig gezin, de genegenheid tot aanneming van het Lidmaatschap der Maatschappij op te wekken, bij gelegenheid der vernieuwde poogingen welke wij ter uitbreiding der Maatschappij binnenkort voornemens zijn in het werk te stellen, -

UEEdG zullen ons bijzonder verpligten met ons zoo spoedig mooglijk hierop met UWEdG antwoord te vernemen
De SubCommissie van Weldadigheid alhier
namens dezelve
P.J.H Willenbruch
secretaris


Het voorstel

Inmiddels is de jaarlijkse beoordeling van strafkolonisten geweest. Besloten wordt dat Hendrik Kok mag terugkeren en wel naar de hoeve van Johannes Kok. Deze laatste mag eveneens terugkeren en Hendrik Kok moet zijn vader verzorgen tot zijn dood. Daarna zal gekeken worden of Hendrik op de boerderij mag blijven. Deze voor Hendrik onzekere toekomst zal hij eerst moeten ondertekenen.

Amersfoort stemt in

Deze constructie wordt eerst voorgelegd aan de subcommissie Amersfoort en die reageert 6 november 1843:


Amersfoort den 6 November 1843

In minzaam antwoord op UWEdG gerichte van 25 october hebben wij de Eer te dienen, dat wij zoo wel den ouden Kolonist Kok, volkomen genoegen nemen in UEEdG voorstel om den Jongen Kok op zijns vaders hoeve tot aan het overlijden van laatsgenoemde te plaatsen, en alsdan aan ons de dispositie ter plaatsing van een ander gezin over te laten.

Wij verzoeken UWEdG dus ten vriendelijkste, om nadat den Jongen Kok in deze Schikking zal hebben ingestemd, dezelve op de Hoeve te plaatsen als wanneer wij deszelfs vader van hier zullen opzenden, hebbende wij dezen laatsten alhier zoo lang opgehouden tot deze zaak geschikt zou zijn.

UWEdG aangename rescriptie hierop inwagtende noemen wij ons met Hooge achting
de SubCommissie van Weldadigheid alhier
namens dezelve P.J.H.G.Willenbruch secretaris.


Hendrik stemt in

Na ruim twee jaar verblijf in de strafkolonie komt op 24 november 1843 de familie Kok terug in Willemsoord. De directeur der koloniën meldt 25 november 1843:


Frederiksoord den 25 November 1843

Ik heb de eer UWHoogEdele op de resolutie van den 11º  dezer maand alsnog te berigten dat de strafkolonist H. Kok na de met zijne vrouw afgelegde gevorderde verklaring van de Ommerschans naar Willemsoord op de hoeve huns vaders is overgebragt, alwaar zij thans hunnen ouden vader te verwachten zijn.

De Directeur der Kolonien
J.Van Konijnenburg.


Veel verhuizen

Ze staan in de stamboeken Willemsoord met de invnrs 1362 en 1363, en ze wonen eerst op hoeve 135, zie de locatie op dit kaartje.

■ Ze verhuizen 8 maart 1844 naar hoeve 129, zie de locatie.

■ En vervolgens 5 september 1844 naar hoeve 100, zie de locatie.

■ Vijf jaar later, op 2 augustus 1849, gaan ze tenslotte naar hoeve 87, zie de locatie, naast de hoeve waar ze ooit begonnen zijn,

Hier blijven ze en hier overlijdt op 25 november 1849 Joannes Hendrikse Kok, ruim 86 jaar oud.

Kolonist Hendrik Kok

Daarna wordt niet moeilijk gedaan over de opvolging en Hendrik Kok blijft gewoon kolonist. Hoeve 87 wordt in 1853 omgenummerd tot hoeve 100 en volgens de kolonistendatabase staat hij nog ingeschreven als bewoner van hoeve 100 in de stamboeken met de invnrs 3013, 3014 en 3015, maar dat heb ik zelf niet nagekeken. Ik doe alleen nog de gezinssamenstelling:

Henricus/Hendrik Kok, gegevens zie boven, hij is getrouwd met:

Geertruid Pieters Boensma, volgens de kolonieadministratie geboren 27 maart 1812 en volgens haar huwelijksakte 29 september 1811, maar dat is allebei onjuist want bij haar trouwen is de geboorteakte gebruikt van een jong gestorven zusje. In werkelijkheid is ze geboren 26 augustus 1813 te Schoterland als dochter van Pieter Johannes Boensma en Teuntje Abes. Ze krijgen de volgende kinderen:

● Helena Kok, geboren 29 mei 1841. Zij deserteert van de kolonie op 2 juni 1861. Dat zal een foute notering zijn want ze trouwt al 1 juni met de kolonistenzoon Gerardus Geurtse, wiens familie op deze pagina staat.,
● Antonia Kok, geboren 7 februari 1844, zij vertrekt met ontslag op 1 april 1864,
● Johanna Kok, geboren 16 februari 1846, zij deserteert op 28 april 1870,
● Pieter Kok, geboren 1 maart 1848. Hij trouwt kolonistennakomeling Neeltje Westerveld en wordt in 1885 zelf kolonist.
Diena Kok, geboren 18 augustus 1850, zij vertrekt 24 augustus 1870 van de kolonie,
Jacobus Kok, geboren 12 februari 1853, hij vertrekt 15 mei 1880, en
Johannes Kok, geboren 29 juni 1856, hij vertrekt 13 maart 1882.

Rondom de geboorte van Antonia in 1844 is nog het nodige te doen. Bij de tuchtraad van 8 februari 1844 komt ter sprake dat een kolonistenvrouw verloskundige hulp heeft geboden terwijl dat eigenlijk voorbehouden is aan de officiële vroedvrouw van de kolonie. In bijlage acht op die pagina komt het meer uitgebreid aan de orde.

Hendrik Kok overlijdt 8 april 1883. Twee jaar later verlaat zijn weduwe de kolonie. Dan is alleen zoon Pieter er nog. Die is de vijfde met de achternaam Kok die vrije kolonist wordt en die zorgt er voor dat tot aan 1898 kinderen met die achternaam op de kolonie geboren worden.


Het gezin van Izak Johannes Kok en Maria Diederika van Noordeloos komt in 1823 vanuit Rotterdam eerst in Willemsoord, later in Frederiksoord, maar vertrekken dan


De Regenten van het algemeen Armbestuur te Rotterdam sluiten op 9 april 1821 met de Maatschappij van Weldadigheid het contract A32. Zie een uitleg over contracten en vandaar kun je doorklikken naar een lijst van alle afgesloten A-contracten.

In het kader van dat contract mogen ze zes gezinnen in de vrije kooniën plaatsen met elk twee ingedeelde weeskinderen erbij en als daar een plek open is, dragen ze het gezin voor van Izak Johannes Kok en Maria Diederika van Noordeloos. Op 13 januari 1823 wordt die voordracht geaccepteerd, zie designatie 20 in het designatieregister 1823.

Aankomst

De aankomstdatum is daar niet ingevuld, maar dat is 28 april 1823. Daarvan is een aankomststaat gemaakt die zich bevindt in invnr 1370:


Man, vrouw, vier kinderen en twee ingedeelden. De kolommen links melden dat ze zijn ondergebracht op hoeve 7 van kolonie 6, wat Willemsoord-Steggerda is. Daarvan zijn uit die periode geen stamboeken bewaard gebleven.

Azijnfabrikant?

De eerste indruk op de directeur der koloniën Wouter Visser is niet positief. In een brief vol klachten over net aangekomen kolonisten dd 4 mei 1823, invnr 65, schrijft hij:


Ik vond mij zoo veel te meer verpligt dit te melden als er meer en meer voor de kolonien ongeschikte huisgezinnen worden gezonden: dat van Kok die voor twee jaren nog eigenaar van een azijnfabrijk was, mag onder deze zeker worden gereekent.


Mishandeling

Als die directeur een jaar later, 14 november 1824, invnr 71, spreekt over mishandeling van de Rotterdamse wezen, lijkt hij het vooral over andere gezinnen dan dat van Kok te hebben,


Nog vind ik mij verpligt ter kennis van de Permanente Kommissie te brengen dat de twaalf kinderen van Rotterdam, overeenkomstig kontrakt als eigen kinderen ingedeelt bij zes huisgezinnen uit die stad in kolonie N6 gevestigd, over het algemeen genomen worden mishandelt, zonder dat wij in staat zijn dit altijd voortekoomen, uithoofde die menschen zich steeds beroepen op de groter last welke hun met die kinderen is opgelegt zonder daar voor iets te genieten, niet tegenstaande hun, volgens hun zeggen 15ct per week peer kind beloofd was,

intusschen heeft dit een en ander ten gevolgen dat sommige dier kinderen dikwijls weglopen en te Blesse, Steggerden enz. beedelen, zoo dat wij reeds genoodzaakt geweest zijn P. Zurings / Anna van der Berg naar de Ommerschans te doen overbrengen, en nu weder A. Freemeyer gevon­den hebben, welke sedert eenige weken gedeserteerd was, die wij egter na eenige dagen arrest bij Kok tot wiens huisgezin hij behoorde, zullen terug brengen,


Stamboeken

In 1825 wordt Willemsoord-Steggerda als een gevolg van dit besluit samengevoegd met Willemsoord en vanaf dat moment zijn er stamboeken bewaard gebleven.

Het gezin woont op hoeve 130 van Willemsoord, zie de locatie op dit kaartje, en ze staan als bewoners van die hoeve in de stamboeken met de invnrs 1358, 1359 en 1360. Daarvan zijn scans.

Uit die stamboeken neem ik de gezinsgegevens:

Gezinssamenstelling

Izak Johannes Kok is geboren in 1785. Hij en zijn gezin zijn hervormd. Hij is getrouwd met

Maria Diederika van Noordeloos, geboren in 1781. Het echtpaar komt in de kolonie aan met vier kinderen:

Elizabeth Wilhelmina Kok, geboren 11 maart 1810,
Izak Johannes Kok, geboren 18 januari 1813,
Petronella Willemina Kok, geboren 9 oktober 1815, en
Cornelia Johanna Kok, geboren 24 november 1817.

Op de kolonie is daar bijgekomen:

Cornelis Kok, geboren op 14 december 1824 te Wilemsoord.


Kleine raad 1826-1828

■ Op de zitting van de kleine raad van 25 maart 1826 wordt een ingedeelde wees bij Kok verplaatst naar een ander huisgezin. De reden: 't Huisgezin van Kok is te groot.'

■ Elizabeth Wilhelmina Kok krijgt 1 februari 1828 een dienstje en blijkbaar is dat bij een personeelslid van de Maatschappij, want bij de zitting van de kleine raad van 27 december 1828 blijkt dat zij in Frederiksoord woont en personeelsleden zijn de enigen daar die dienstbodes hebben. Het officiële ontslag van Elisabeth Wilhelmina is op 29 april 1829.

■ Eerder, op de zitting van de kleine raad van 27 september 1828 krijgt Izak Johannes Kok verlof en bij die gelegenheid blijkt hij niet op het land te werken, maar een andere betrekking te hebben: 'Is adsistent bij den boekhouder Schuurman, welke verklaard heeft, denzelve 14 dagen te kunnen missen.'


Verlof 1829-1830

■ Op de zitting van de kleine raad van 2 mei 1829 behoort Izak Johannes (senior) tot de koonisten die toestemming krijgen 'om voor 14 dagen met verlof de kolonien te verlaten, en hunne familien te bezoeken'.

■ Op de zitting van 5 juni 1830 is het 'vrouw Kok', oftewel Maria Diederika van Noordeloos, die daarvoor toestemming krijgt.

■ Maar als op de zitting van 14 augustus 1830 Izak Johannes vier weken weg wil, gaat dat voorlopig niet door.

Twee opmerkingen hierbij:
■ Het kan veel vaker voorkomen, want ik heb van lang niet alle kleine raadzittingen transcripties.
■ De enige reden waarom ik bij bovenstaande denk dat het om deze familie Kok gaat en niet de andere Koks uit Willemsoord, is omdat ze steeds naar ROTTERDAM willen, waar die andere Koks voor zover ik weet niks te zoeken hebben.

Naar Frederiksoord

Op 12 maart 1831 verkast het hele gezin naar de kolonie Frederiksoord, ze komen op hoeve 99, zie de locatie op dit kaartje. Ze staan nu in het stamboek Frederiksoord met invnr 1348.

■ Op de zitting van de kleine raad van 30 april 1831 wordt geconstateerd dat Kok een van de gezinnen is met 'geene aschhokken wegens gebrek aan hout'. Kolonisten moeten een 'aschhok' hebben om daarin de haardas te bewaren die over klaverland moet worden uitgestrooid.

■ Op de zitting van 29 oktober 1831 horen ze tot de gezinnen bij wie het 'aschhok nog niet in orde is'.

Aan de vaart bij de brug

Kort daarop, op 16 november 1831, gaan ze over naar de dicht daar bij gelegen hoeve met nummer 97, zie de locatie op dit kaartje. Hier zullen ze lang blijven wonen. Ze staan als bewoners van deze hoeve in de stamboeken met de invnrs 1348 tot en met 1351.

Er zijn twee vermeldingen bij de tuchtraad die iets meer informatie geven over de ligging van die hoeve.

■ Bij de raad van 19 augustus 1837 is er sprake van een kolonistenzoon, 'bezig zijnde met zand te verwerken aan de vaart bij Kok'.

■ En bij de raad van 8 februari 1844 gaat het over opgeschoten koloniejongeren die een jongejuffer hebben 'vervolgd tot aan de brug bij Kok'.

Kortom, hun hoeve staat langs de toen nog daar lopende Westerbeeksloot bij een brug.

Vertrekkers

■ Izak Johannes Kok verlaat het gezin op 1 mei 1833 om in militaire dienst te gaan. Vreemd genoeg duikt hij later op in het personeelsregister met invnr 998 op folio 17 bij de winkeliers van Wilhelminaoord. Mogelijk heeft hij enige tijd die functie bekleed.

■ Petronella Willemina Kok vertrekt op 12 oktober 1833 met drie maanden verlof om te proberen in de gewone maatschappij een betrekking te zoeken. Zie de regeling waar dat op gebaseerd is. Blijkbaar lukt het, want ze keert niet meer terug.

■ Cornelia Johanna Kok doet hetzelfde op 11 juli 1835 en ook zij keert niet meer terug.


Dronkenschap

Van die vertrekkende kinderen krijgt vader Izak Johannes dorst. Ik heb geen transcriptie van de raad van politie en tucht van 21 mei 1836, maar de samenvatting op deze pagina spreekt van 'dronkenschap, burengerucht, verpanding van goederen en weggaan zonder verlof'.

Van de raad van toezicht van Frederiksoord van donderdag 16 november 1837 heb ik wel een transcriptie, bijlage 1 op deze pagina. Izak Johannes is opnieuw dronken geweest en dat komt volgens hem omdat hij:


als getuige bij het op 29 October jl voltrokken huwelijk van den kolonist Adrianus van den Brink, wat lang in het gemeente-huis te Vledder is blijven zitten, omdat het aanhoudend regende, denkende de bui te laten voorbijgaan en dat hij bij het heengaan door de gebruikte sterken drank is bevangen geraakt.

De smoes die Izak Johannes hier gebruikt wordt geciteerd in De strafkolonie pagina 81. Bij de behandeling bij de raad van politi en tucht, hoger op die pagina, komt hij niet opdagen en wordt hij bij verstek veroordeeld tot acht dagen opsluiting.


Worteldiefstal

Ook zoon Cornelis Kok krijgt nog met de tuchtraad te maken. Bij de raad van toezicht van Frederiksoord van 10 september 1839, bijlage 1 op deze pagina, worden hij en nog twee jongens er van beschuldigd


dat zij, in den morgen van den 2e dezer maand, zich hebben schuldig gemaakt  aan ontvreemding van wortels uit den tuin van den geemployeerde bij de Algemene Directie J. G. Hulsebosch.

Zij ontkennen het feit en geven voor, dat zij een jong haasje hetwelk in de nabijheid der woning van Hulsebosch in een grep zat, wilden vangen.

Rika Aukes getuigt echter hen op de daad betrapt te hebben.

Bij de raad van politie en tucht, hoger op die pagina, hebben ze zijn leeftijd fout, hij is 15, maar dat maakt niet veel uit, Cornelis gaat drie dagen de strafkamer in.


Tot slot

Daarna gebeurt er een hele tijd niks, of misschien gebeurt er wel wat, maar daar heb ik dan geen aantekeningen van.

Dan, op 5 september 1848 wordt zoon Cornelis Kok overgeplaatst naar het tweede gesticht te Veenhuizen. Waarom dat is weet ik niet. Aangetekend is dat hij daar heel snel, op 17 september 1848, overlijdt.

Met alle kinderen het huis uit, heeft het inmiddels op leeftijd zijnde echtpaar er geen zin meer in. Op 23 november 1853 verlaten Izak Johannes Kok en Maria Diederika van Noordeloos de kolonie in afwachting van het aangevraagde ontslag, wat een tijdje later ook volgt. Dan is de laatste van dit geslacht van de kolonie verdwenen.