Zijn aankomst wordt gemeld op de pagina met de eerste bewoners van de kolonie Frederiksoord-2, de uitbreiding van de proefkolonie Frederiksoord. De directeur der koloniën, op dat moment is dat nog Benjamin van den Bosch, meldt hun aankomst in een brief op 15 december 1819, invnr 53:
Bij mijnen laatsten heb ik de Permanente Kommissie kennis gegeven dat 3 koloniale huisgezinnen op het einde van het nieuwe diep waren aangekomen, welken dan ook den daarop volgende dag hier zijn gearriveerd, als mede op gisteren een van t Heerenveen.
Amsterdam
Hugo Ladru
1 huisvrouw
3 kinderen, 5 hoofden
Een van Ladru's eerste acties is een gift voor de slachtoffers van
een watersnoodramp in Gelderland, zie
onderaan deze pagina. Hij komt later voor op een overzicht
in het maandblad de Star van de oogstresultaten
in Frederiksoord-2 in 1821 (als de kolonie nog maar net
mondjesmaat bevolkt is). December 1822 komt er gezinsuitbreiding,
maar dan kan ik beter eerst de hele gezinssamenstelling doen:
De echtgenote van Anthonie Hugo is Elisabeth Stokebrand,
volgens de kolonieadministratie geboren op 7 februari 1776. Ze
komen aan met drie kinderen:
● Willem Ladru, geboren op 31 maart 1811;
● Harmen Harmse Ladru, geboren op 02-12-1813, en
● Johannes Ladru, geboren op 09 september 1815.
Daar komt nu bij:
● Josina Elisabeth Ladru, geboren 10 december 1822.
Blijkbaar hebben ze een klein meisje, Leonora Wilhelmina Mont, als
ingedeelde bij hen in huis en overlijdt die daar, want op 13 april
1823 schrijft de directeur der koloniën, dat is nu Wouter Visser,
aan de permanente commissie, invnr 65:
De brief van den Heer de Rochemont, benevens de dood attesten heb ik de eer hiernevens te retourneren. Aangaande het kind in gemelde missive bedoeld strekken tot informatie dat hetzelve aanvankelijk is geplaatst geweest bij den gewezen magazijnmeester Vrijhoef, daarna bij den kolonist Ladru, kolonie no.2 no.32. Bij beide heeft het zeer goede opvoeding en behandeling genoten en is eindelijk aan de gevolgen eener interende ziekte overleden.
De Heer de Rochemont is degene die Willemina Leonora Mont in de kolonie heeft geplaatst en die meldt in een bijgevoegde brief door de ouders van het meisje op de hoogte van haar overlijden te zijn gebracht, met vriendelijk verzoek om twee attesten van haar overlijden.
Volgens het maandblad de Star van augustus 1823 is de
echtgenote van Anthonie Hugo dan gevaarlijk ziek - zie bij de kolonieberichten
van augustus op deze pagina - maar dat loopt blijkbaar goed
af. Begin 1824 is het even schrikken voor de familie Ladru: Ze
krijgen een aanslagbiljet van de belasting. Ze geven het meteen
aan de directeur, die het doorstuurt naar de permanente commissie
en daarbij schrijft op 19 februari 1824, invnr 68:
Een beschrijvings billet voor de belasting op het personeel voor den kolonist A.H. Ladru, met verzoek dat de Permanente Kommissie de goedheid gelieve te hebben, het zleve zodanig in te doen vullen als zij zal vermeenen te behoren, en het zelve daar na zoo spoedig mogelijk te retourneren ten einde dat billet tot model ter inschrijving voor alle kolonisten, die in dezelfde betrekking staan te dienen.
Dit en alle andere waren reeds ingeschreven en door de Direktie der Belasting afgehaald doch gisteren zijn die terug gezonden, met last de voorgestelde vragen meer duidelijk te beantwoorden;
bij deze gelegenheid neem ik de vrijheid der Permanente Kommissie te solliciteren, mij te willen informeren hoedanig in het algemeen bij voorkomende gelegenheden, omtrend de belasting behoord te worden gehandeld,
op welkde percelen zij als belasting schuldig beschouwd, voor al met betrekking tot de hoofd en bij gebouwen te Ommerschans en Veenhuizen, mitsgaders de boerenwoningen aldaar.
De permanente commissie weet daar wel raad mee. Ze piekert er niet over om belasting te betalen en neemt daarover een fors besluit dat elders op de site is afgedrukt.
In het oudst bewaard gebleven stamboek van Frederiksoord dat loopt
tot 1828, invnr 1346, klik
hier en vul dan rechtsonder als paginanummer 19 in, staat de
familie Ladru als bewoners van hoeve nummer 49. Ze hebben
één ingedeelde, de nog jonge (geboren 18 april 1819) Jan Bakker
uit Middelburg.
Ze komen als alle vrije kolonisten regelmatig met verzoeken bij
de kleine raad, zie de
zitting van 10 juni 1826 ('dit huisgezin is algemeen niet
zeer proper'), de zitting
van 10 november 1827 (er ligt een legaat van zijn
stiefmoeder in Amsterdam), de kleine raad van 28 juni 1828
(zoon Willem is 'geen beminnaar van den arbeid') en de kleine raad van 26 juli
1828 (als vrouw Ladru het komt vragen voor zoon Willem en
laatstgenoemde zich blijkbaar de laatste tijd goed gedragen heeft,
mag hij wel met verlof).
In het daaropvolgende stamboek Frederiksoord, 1828-1830, invnr
1347, klik
hier en vul dan rechtsonder als paginanummer 13 in, wonen
vader, moeder, vier kinderen en Jan Bakker nog steeds bijeen. Zoon
Willem Ladru gaat 22 juli 1829 dienen in de gewone
maatschappij, maar keert 11 november 1829 weer terug.
In het daarna volgende stamboek, 1830-1835, invnr 1348. klik hier en vul dan rechtsonder als paginanummer 51 in, gaat zoon Willem eerst in militaire dienst, van 5 maart 1831 tot 3 juli 1833 en verlaat hij op 9 oktober van dat laatste jaar de kolonie.
Ook zoon Harmen Harmse gaat in dienst, op 1 mei 1832 en
hij komt 8 november 1834 weer terug. En zoon Johannes
verlaat 1 mei 1834 ook de kolonie, al zal dat later
blijken tijdelijk te zijn. Alleen dochter Josina Elisabeth is nog
maar thuis.
De koloniale directie stopt voortdurend een hele kluit ingedeelden
bij de familie Ladru in huis en daar blijkt vaak wat mee te zijn.
Zo moet de bij hen wonende Susanna van Roon verschijnen op
de tuchtzitting van
31 augustus 1831, ze heeft wel een goed verhaal.
En Jeltje Merks Verf moet op de tuchtzitting van
19 november 1831 voorkomen, maar dat had de directie zich
kunnen besparen als ze haar op
29 oktober bij de Kleine Raad gewoon even verlof hadden
gegeven om haar zieke familielid te bezoeken.
Na vele jaren bij de Ladru's verlaat de ingedeelde Jan Bakker
op 28 april 1833 de familie en gaat hij naar Groot
Wateren. Hij zal later op drie hoeves bij de Ommerschans werken en
op 4 april 1840 met ontslag gaan.
De Ladru's zelf duiken af en toe op bij de Kleine Raad. Op de zitting van 19 juni 1830
wil Elisabeth Ladru-Stokebrand meer geld om een varken aan te
kopen (dat wordt altijd 's zomers gekocht en dan vetgemest tot
Kerst). Op de zitting van
10 november 1832 blijkt er rogge van hun landje te missen en
krijgen ze daardoor minder brood toebedeeld. Het kan zijn dat ze
nog vaker verschijnen, maar van lang niet alle Kleine
Raad-zittingen heb ik transcripties.
Het stamboek Frederiksoord 1835-1841, invnr 1349, klik
hier en voer paginanumer 50 in, toont dat dochter Josina
Elisabeth thuis woont en op 10 juli 1839 gezelschap krijgt
van broer Johannes die dan uit militaire dienst terugkeert. Het
aantal ingedeelden dat in en uit gaat is indrukwekkend, huize
Ladru is een duiventil.
Een kleinigheidje is dat enkele jongeren - Willem Olie (15), Gabe
Sikkes Hoekstra (14), Levie David Wijl (14) en Mozes David Wijl
(16) - vernielingen aanrichten in de tuin van de familie (en van
de familie Haakmeester), maar als die voor de raad van tucht van 29
juli 1837 moeten komen is daar helaas geen transcriptie van.
Dan, op 20 juli 1839, tien dagen nadat zijn jonste zoon
uit militaire dienst is teruggekeerd, overlijdt vader Antonie Hugo
Ladru. Een jaar lang blijft de hoeve op naam van zijn weduwe
staan, dan wordt genoteerd: 'Johannes als hoofd des huisgezin
gevestigd, zijnde de hoeve zijner moeder op zijn naam
overgeschreven 31 augustus 1840 en deze bij hem blijven
inwonen'.
Een dag ervoor, dus 30 augustus 1840, is Johannes Ladru in
het huwelijk getreden met Willemina Everdina Minkman, dan
net twintig jaar oud en dochter van een kolonist uit Arnhem.
In het stamboek Frederiksoord 1841-1848, invnr 1350, klik
hier en voer paginanummer 52 in, zien we eerst dat de
achttienjarige Josina Elisabeth op 27 februari 1841 naar een
andere hoeve overgaat. Onenigheid in het huishouden?? Hommeles
tussen broer en zusje?? Het is wel van korte duur, want op 6 mei
1841 keert ze weer terug in huis.
Kort daarvoor is haar oudere broer Willem teruggekeerd uit
militaire dienst, 29 april 1841. Weer even later, 10
juni 1841, krijgen Johannes Ladru en Willemina Everdina
Minkman hun eerste kind, Elisabeth Ladru, geboren 10
juni 1841. Ze zal echter na twee jaar overlijden.
Op 28 april 1842 gaat Josina Elisabeth Ladru echt weg, ze
gaat dienen en wordt daarna formeel ontslagen. Broer Willem Ladru
blijft thuis, maar overlijdt 1 juni 1844. Ondertussen
blijft het een komen en gaan van ingedeelden in het huishouden van
Johannes Ladru en Willemina Everdina Ladru-Minkman.
Blijkbaar wil zoon Harmen Harmse Ladru ook weer in het
familienest terugkeren. Dat gaat niet zomaar en dat wordt
duidelijk gemaakt in
een besluit van de permanente commissie.
En dan... op 16 juli 1846 gaan de Ladru's over naar Frederiksoord hoeve 96, het pand Wilhelminalaan 26 (zie hier voor een overzichtspagina van dat adres). De gezinssamenstelling op dat moment, overgenomen van pagina 103 van het hierboven al genoemde inventarisnummer 1350, is:
● Johannes Ladru, hoofd van het huisgezin;
● zijn echtgenote Willemina Everdina Minkman;
om het ons lastig te maken is de klerk (hoe duf kun je zijn?) er
nu toe overgegaan om haar Brinkman in plaats van Minkman te noemen
en dit fout wordt dan in alle volgende stamboeken gedupliceerd.
Fijn!
● hun dochter Hendrika Ladru, geboren 6 april 1843;
● hun zoon Antoon Hugo Ladru, geboren 3 december
1844 en vernoemd naar wijlen zijn grootvader;
● er komt nog een dochter bij: Elisabeth Ladru,
geboren 17 juli 1847, de tweede dochter die ze Elisabeth laten
dopen (zie boven);
● Elisabeth Stokebrand, de inmiddels zeventigjarige moeder
van Johannes.
Er is één ingedeelde met hun meeverhuisd van hoeve 49 naar hoeve
96:
● Anna of Antje Scheffer, geboren 10 februari 1834
en vanaf 5 juli 1842 (acht jaar oud) op de kolonie en bij de
familie Ladru. Ze zal het gezin verlaten op 11 juli 1851, dus na
negen jaar inwoning. Er komen nog de nodige andere ingedeelden
bij, maar die vertrekken meestal na korte tijd.
In het stamboek Frederiksoord 1848-1859, invnr 1351, klik
hier en voer paginanumer 106 in, breidt het gezin zich
gestaag uit:
● Josina Elisabeth Ladru, geboren 5 juli 1849.
● Jan Ladru, geboren 13 november 1850.
● Wilhelmina Everardina Ladru, naar haar moeder vernoemd,
geboren 26 juli 1852, maar zij zal 23 januari 1857 overlijden.
● Johannes Ladru, geboren 3 oktober 1854.
● Johanna Hendrika Ladru, geboren 26 september 1856.
De oudste zus van al dit grut, Hendrika Ladru, gaat op 18
mei 1857 dienen. Dat vind ik jong, want ze is dan net
veertien jaar. Begin 1858 is er dan ook sprake van dat ze weer bij
haar ouders wil wonen. In de kantlijn staat echter genoteerd: 'het
verzoek tot wederopneming afgewezen, zie 18 februari 1858 N7'. Dat
besluit tot afwijzing heb ik niet gezien, maar moet zich bevinden
in inventarisnummer 881.
Een tweede posing is succesvoller gezien de aantekening: 'de
wederopneming van Hendrika toegestaan, zie 24 maart 1858 N6'. Ook
niet gezien, maar moet in invnr 884 zitten. En vanaf 31 maart
1858 woont Hendrika weer bij haar ouders.
De rest haal ik uit de kolonistendatabase:
● Elisabeth Stokebrand overlijdt 18 november 1863. Ze heeft haar man dus 24 jaar overleefd en als de geboortedatum klopt zal ze 87 jaar oud zijn.
● Haar zoon Johannes Ladru overlijdt 26 juni 1888, zijn echtgenote Willemina Everdina Minkman op 25 april 1892.
● Hun op 7 september 1862 geboren zoon Harmen Harmse
Ladru trouwt met een nakomelinge van de Groningse kolonist
Marinus en wordt ook weer kolonist en een dikke eeuw nadat Antoine
Hugo Ladru voet in de kolonie zette, wonen er nog Ladru's in de
kolonie.
Op internet kwam ik ondermeer de volgende stamboominformatie
tegen:
- parenteel
van Harmen Minkman, met de echtgenote van Johannes Ladru als
1.1.3.2.
- stamboom Van den Hurk-Repko, zie
daar deze pagina.
- de site Oldebroekse families, zie
daar deze pagina.