De subcommissie van weldadigheid in Den Haag mag in 1836 een
gezin in de vrije koloniën voordragen 'uit de contributie'. Zie een uitleg van dat begrip.
Ze dragen het gezin van Willem Adriaan Martijn en Helena Muller
voor, de permanente commissie van de Maatschappij accepteert de
voordracht en op 15 september 1836 komen ze in de kolonie
aan.
Ze worden gehuisvest in hoeve 130 van de kolonie Frederiksoord.
Ze staan geregistreerd in het stamboek Frederiksoord met invnr
1349 op scan 138, zie bovenaan de pagina hoe de scans te bereiken
zijn.
Uit deze en latere inschrijvingen neem ik de gezinsgegevens over,
met de kanttekening dat de kolonieadministratie slechts de
aantekeningen zijn van een particuliere organisatie en dus GEEN
officiële bron waarop blindgevaren mag worden.
Gezinssamenstelling
● Willem Adriaan Martijn is volgens de stamboeken
geboren op 22 oktober 1791. Hij en de rest van het gezin
zijn hervormd. Hij is getrouwd met:
● Helena Muller, geboren 19 augustus 1796. Het
echtpaar heeft bij aankomst de volgende kinderen bij zich:
● Wilhelmina Helena Adriana Martijn, geboren 2 mei
1830.
● Catharina Wilhelmina Martijn, geboren 4 mei 1833,
● Wilhelmina Martijn, geboren 10 maart 1836.
1836-1837
Het begint uiterst beroerd, want elf dagen na aankomst, 26
september 1836, overlijdt het jongste dochtertje Wilhelmina
Martijn.
Het huis wordt door de directie helemaal volgeplempt met
ingedeelden die komen en gaan.
In 1837 volgt gezinsuitbreiding:
● Willem Martijn, geboren 7 september 1837.
Onderscheidene malen van
dronkenschap
Maar twee weken later, 20 september 1837, moet vader
Martijn op beschuldiging van 'vuige laster' verschijnen voor de
raad van toezicht van Frederiksoord, bijlage 1 op deze pagina.
Martijn heeft daar een heleboel tegen in te brengen, over het niet
dronken zijn maar vermoeid, en ook over de ingedeelde wezen die
'zeer ondeugend zijn en zich ongegrond over welverdiende
bestraffingen beklagen'.
Maar hij voelt wel aan dat er iets zwaait en op 27 september
1837 deserteert hij van de kolonie. Bij zijn afwezigheid
wordt het behandeld bij de raad van politie en tucht, hoger op die
pagina, en die vindt dat hij 'zich onderscheidene malen van
dronkenschap en daaruit voortvloeijende oneenigheden met zijne
medekolonisten zoude hebben schuldig gemaakt'.
Naar de strafkolonie
Ze willen dat hij na zijn terugkomst met zijn gezin naar de
strafkolonie op de Ommerschans gaat. Op 8 oktober 1837 is
Willem Adriaan Martijn weer terug in de kolonie en bij zijn gezin.
De overplaatsing naar de strafkolonie laat even op zich wachten
en dat zal met ziekte te maken hebben, want op 5 december 1837
overlijdt echtgenote Helena Muller.
Daarna gaat vader Martijn met zijn twee dochters en nog kleine
zoontje naar de strafkolonie, waar ze blijkens dit overzicht
op 19 december 1837 aankomen.
Daar zet de rampspoed zich gewoon voort. Op 30 mei 1838
overlijdt dochter Catharina Wilhelmina Martijn, vijf jaar
oud, en op 6 juni 1840 overlijdt Willem Martijn,
nog geen drie jaar oud.
Vertrek
Later dat jaar, op 6 oktober 1840, mag vader Willem
Adriaan Martijn met de enige nog resterende dochter Wilhelmina
Helena Adriana Martijn terug naar Frederiksoord. Ze worden
beschouwd als ingedeelden.
Willem Adriaan Martijn komt in huis bij Arnoldus Roffers op hoeve
126 en Wilhelmina Helena Adriana Martijn bij Jan Mulder op hoeve
131. Allebei stamboek Frederiksoord met invnr 1349.
Maar niet lang, op 14 november 1840 verlaten ze samen de
kolonie met ontslag en daarmee is deze familie voorgoed van de
kolonie verdwenen.
Terugkeer
O nee, toch niet. In 1847 sluit ene meneer C.L. Martijn
te 's Gravenhage een contract à zestig gulden per jaar voor de
plaatsing van Willem Adriaan Martijn in de kolonie. Zie op deze pagina bij
E204. Willem Adriaan komt 4 maart 1847 aan en wordt
ingedeeld bij gezinnen te Willemsoord tot hij 4 maart 1851
met ontslag de kolonie verlaat. En dan is hij echt weg.
O nee, weer niet. Want in 1851 sluit diezelfde meneer
C.L. Martijn te 's Gravenhage nogmaals een contract à zestig
gulden per jaar voor de plaatsing van Willem Adriaan Martijn in de
kolonie. Zie op deze
pagina bij E244. Willem Adriaan komt 3 augustus 1851
aan en is dan dus vijf maanden van de kolonie weggeweest.
Hij wordt opnieuw bij koloniale gezinnen in huis gedaan, maar verdwijnt al na een jaar naar de strafkolonie waar hij volgens dit overzicht op 3 augustus 1852 aankomt. Met houdt hem precies vijf jaar vast tot 3 augustus 1857 en dan verdwijnt hij echt uit de kolonie.
De subcommissie van weldadigheid in Leiden mag in 1837 een gezin
in de vrije koloniën voordragen 'uit de contributie'. Zie een uitleg van dat begrip.
Ze dragen het gezin van Hendrik Martijn en Maria Blansjaar voor,
de permanente commissie van de Maatschappij accepteert de
voordracht en op 12 mei 1837 komen ze in de kolonie aan.
Maar... ze zijn eerder in de koloniën geweest, dat wist ik niet,
maar daar werd ik net door een nazaat op gewezen. Ik heb dat
helemaal onderaan opgenomen onder het kopje 'Nagekomen'.
Ze worden gehuisvest in hoeve 124 van de kolonie Willemsoord. Ze
staan geregistreerd in het stamboek Willemsoord met invnr 1361 op
scan 125, zie bovenaan de pagina hoe de scans te bereiken zijn.
Uit deze en latere inschrijvingen neem ik de gezinsgegevens over,
met de kanttekening dat de kolonieadministratie slechts de
aantekeningen zijn van een particuliere organisatie en dus GEEN
officiële bron waarop blindgevaren mag worden.
Gezinssamenstelling
● Hendrik Martijn is volgens de stamboeken geboren op 13
augustus 1793. Hij en de rest van het gezin zijn hervormd.
Hij is getrouwd met:
● Maria Blansjaar, geboren 24 april 1790. Het
echtpaar heeft bij aankomst drie zoons bij zich:
● Hendrik Martijn, geboren 13 mei 1823.
● Karel Martijn, geboren 16 september 1828, en
● Willem Martijn, geboren in 1835.
Naar Veenhuizen
Het bestaan als vrije kolonist duurt niet lang. Binnen een jaar,
op 29 maart 1838, worden ze gedegradeerd tot
arbeidershuisgezin te Venhuizen. Later denkt de directeur zich te
herinneren dat dat op eigen verzoek was (zie verderop). Dat komt
vaker voor, er worden nogal wat eisen gesteld aan vrije kolonisten
en dat lijkt in Veenhuizen minder te zijn.
Ze zijn nu te volgen in het register van arbeiderskolonisten met
invnr 1574 op scan 49. Eerste gesticht, woning 46, doorgestreept
zijn woning 63 en woning 10, waar ze dan vermoedelijk eerst
gewoond hebben.
Te Veenhuizen overlijdt zoontje Willem Martijn op 17
januari 1839.
Willemsoord revisited
In 1843 is er sprake van leegstand in de vrije koloniën. Directeur Jan van Konijnenburg doet op 28 maart 1843 een voordracht welke arbeidersgezinnen tot vrije kolonisten bevorderd zouden kunnen worden. De hele brief staat hier, en hij draagt ook voor:
'Hendrik Martijn, sterk 4 hoofden, den 12 Mei 1837 van
Leiden in de gewone Kolonien opgenomen en den 29 Maart 1838 op
zijn eigen verlangen, zoo ik meen, naar Veenhuizen overgeplaatst.'
Op 18 april 1843 keren ze terug naar Willemsoord en
worden ze gehuisvest in hoeve 131. Ze staan geadministreerd in het
stamboek Willemsoord met invnr 1362 op scan 134.
Een zoon weg, een zoon erbij
Zoon Hendrik verlaat de kolonie 'om te gaan dienen' op 6 mei
1843. Het huis wordt verder opgevuld met ingedeelden.
Op 14 oktober 1844 wordt er onder agendapunt N5 een
besluit genomen, dat ik niet gezien heb maar voor liefhebbers in
invnr 558 te vinden moet zijn. De strekking is echter al
duidelijk: een oudere zoon mag met zijn echtgenote in de hoeve
komen wonen en wordt opvolger als kolonist, waarbij zijn ouders en
broer Karel als ingedeelden beschouwd worden. De nieuwe
hoofdbewoners zijn:
● Machiel Martijn, geboren 15 februari 1815. Hij zou op 21 oktober 1844 op de kolonie aangekomen zijn. Hij is hervormd en getrouwd met:
● Lambertina Olieslager, geboren 18 juli 1810.
Zij is rooms-katholiek.
Met een mes in de hand
Op 13 maart 1845 verhuist het hele gezelschap naar hoeve
141. Maar... maar... de samenleving gaat niet goed!
Bij de raad van toezicht van Willemsoord van 17 oktober 1845,
bijlage 1 op deze
pagina, moeten vader en zoon Martijn verschijnen omdat zij
'door dagelijks twisten onmogelijk langer bij elkander kunnen
inwonen, want indien de Directie niet reeds menigemaal tussen
beiden was gekomen, hadden ze welligt elkander reeds een ongeluk
toegebragt, en nu wenschen zij van elkander te komen ter
voorkoming van ongelukken, daar zij elkander al met een mes in de
hand nageloopen hebben'.
Vermoorden
Volgens de raad van toezicht moeten ze afzonderlijk wonen anders
vermoorden ze elkaar. De raad van politie en tucht, hoger op de
pagina, denkt dat een afkoelingsperiode in de strafkolonie op de
Ommerschans gepast is,
Maar geen van beide gebeurt. Men laat ze gewoon bij elkaar wonen.
Dat duurt een jaar en dan, op 8 oktober 1846, nemen
Machiel Martijn en Lambertina Olieslager ontslag en verlaten ze de
kolonie.
Blijkbaar zijn Hendrik Martijn en Maria Blansjaar nu weer de
hoofdbewoners. Zoon Karel woont als enige nog thuis.
Laatste zoon weg
Op 25 maart 1848 verhuizen ze weer, nu naar een heel
ander, meer centraal gelegen gedeelte van Willemsoord, hoeve 28.
Het is een soort van combinatiehoeve waar allerlei halve gezinnen
worden ondergebracht, met ondermeer Sipke Kloppenburg, zie hier.
Op 2 april 1850 deserteert zoon Karel Martijn van
de kolonie. Hij blijft in de buurt en trouwt augustus van dat jaar
met de kolonistendochter Ariaantje Vreeling, geboren 6
januari 1827, dochter van de kolonist uit Monnickendam
Willem Vreeling, over wie later nog een pagina komt.
Vader Hendrik Martijn wordt per 12 februari 1857 gekozen
als gemeensman voor Willemsoord (De strafkolonie pagina
333) en zit als zodanig heel 1857 bij de raad van toezicht van
Willemsoord en bij de raad van politie en tucht voor de gewone
koloniën.
Tot slot
Op de situatie na 1859 heb ik niet echt zicht, dus ik
neem alleen uit de kolonistendatabase over dat het inmiddels
bejaarde echtpaar nog ingeschreven staat op hoeve 37 in de invnrs
3013, 3014 en 3015, en in het laatste invnr ook op de hoeves 24 en
12, dat Maria Blasjaar op 9 januari 1865 overlijdt en
Hendrik Martijn daarna de kolonie verlaat.
Nagekomen
Pas nu merk ik dat het gezin van Hendrik Martijn en Maria
Blansjaar vóór hun aankomst in de vrije koloniën eerder al in de
koloniën geweest is. Als bedelaars!
Ga naar http://alledrenten.nl/scans, kies 'Rijkswerkinrichtingen
Veenhuizen/Ommerschans' en bevestig die keus in het vakje dat
eronder verschijnt. Ga dan naar invnr 424 en kies daar scan 96.
Opgenomen 19 februari 1826. Vader en moeder met de
bedelaarsnummers 1906 en 1907, met signalementen en met de
kinderen Machiel, bedelaarsnummer 1908, Johanna, 1909, Hendrik
1920, en Sophia 1911.
De inschrijving loopt door in invnr 425 met dezelfde
bedelaarsnummers. Daar staat aangetekend dat ze op 19 februari
1826 naar Veenhuizen gaan. Dan krijgen ze een woning voor
een bedelaarshuisgezin aan de buitenkant van het eerste gesticht.
Net zo'n woning als waar ze later, in 1838, naar toe terug zullen
keren. Op eigen verzoek, dus blijkbaar is het in de bedelaarstijd
goed bevallen.
Daar wordt 16 september 1828 Karel geboren, maar in de
bedelaarsregisters kan ik hem niet vinden. Sophia overlijdt 11
augustus 1829. Vader Hendrik gaat januari 1831 in dienst.
Dat zal schutterlijke dienst zijn in het kader van de algemene
wapening, zie hier,
om de Belgen af te leren dat ze onafhankelijk willen zijn.
Daarna loopt de inschrijving door in invnr 426. Van een terugkeer
van vader Hendrik Martijn wordt geen melding gemaakt, maar op een
overzicht van de Drentse Schutterij zie ik dat hij juni 1833 met
onbepaald verlof daar weggaat. Dan wordt op 27 juni 1833
het hele gezin ontslagen, inclusief de kinderen, dus ook die
Johanna die er niet meer bij is als ze in 1836 opnieuw naar de
koloniën komen.