Grietje Klaas Jongens weduwe Muis uit Krommenie: koloniste, strafkoloniste, arbeidershuisgezin

De subcommissie van weldadigheid Krommenie en Krommendijk behoort tot het arrondissement Haarlem. Als die in 1820 kolonistengezinnen mag zenden 'uit de contributie' - zie voor een uitleg van dat begrip deze pagina - wil ze Krommenie plezieren en draagt ze het in die plaats wonende gezin Muis voor.


Als de subcommissie Haarlem op 10 februari 1820 het gezin voordraagt noemt zij Anthonij Cornelisse Muis 'oud 30 jaren, landman van beroep, sterk van gestel en ijverig', zie hier de scan van die brief. Van zijn echtgenote wordt gezegd dat zij 25 jaar is, niet alleen kan spinnen, maar ook 'gezond, sterk, ijverig en zindelijk' is. Er zouden drie kinderen zijn, een jongen van acht, een meisje van elf en een meisje van twee jaar oud.

Op 15 maart 1820 komt het gezin aan en wordt het gevestigd in de kolonie Frederiksoord. Volgens de gegevens van mevrouw Kloosterhuis op hoeve 12. Na twee jaar overlijdt de man des huizes. Overlijdensakte 20 van 1822 van de gemeente Vledder meldt dat overlijden op 29 juni 1822. Volgens die akte zou Anthonie Muis zijn geboren op 27 augustus 1790 in De Rijp en bij zijn overlijden dus 31 jaar zijn.

Vanaf dat moment staat de hoeve op naam van 'de weduwe Muis'. Hieronder de samenstelling van het overgebleven gezin, overgenomen uit de rode boeken van mevrouw Kloosterhuis. Alle geboortedata komen uit de in dat opzicht niet zo betrouwbare kolonieadministratie:

Grietje Klaas Jongens weduwe Muis zou zijn geboren in 1785. Dat scheelt dus tien jaar met de opgave in de brief van de subcommissie Haarlem. Maar die opgave lijkt mij onbetrouwbaar, ook gezien de leeftijd van haar oudste kind, en genealogieën op internet bevestigen dat ze in 1785 is geboren. De kinderen zijn:

IJtje Muis, geboren 14 januari 1809. Zij keert op 4 augustus 1825, zestien jaar oud, niet terug van verlof en wordt nooit meer op de kolonie gesignaleerd.

Cornelis Muis, geboren 7 april 1811.

Antje Muis, geboren 29 januari 1817.

Grietje Muis, geboren 18 april 1822 te Frederiksoord, dus enkele maanden voor het overlijden van haar vader.

Ingedeelden

Verder neem ik over uit de rode boeken van Kloosterhuis:
De subcommissie Haarlem zag graag 2 jongens bij dit gezin ingedeeld, namelijk Jacob Vos (16) en Abraham Vos (14), doopsgezind, beide gezond en sterk, kinderen van Marcus Vos en Antje Vis, Dit is ook gebeurd. In juli 1822 verzoeken de ouders via de subcommissie Krommenie of de kinderen ontslagen kunnen worden. Ze zijn namelijk in betere omstandigheden gekomen en kunnen zelf voor ze zorgen.

Directeur der koloniën Wouter Visser schrijft in zijn antwoord dat het gezin nu wel erg zwak wordt, omdat ook de man is overleden, en daarmee eigenlijk ongeschikt voor de kolonie. Hierin wordt voorzien door andere ingedeelden te plaatsen:
Op 19 december 1822 komt in huis Andries Vermeulen uit Breda, tegelijk met zijn zus Joanna Janssen Vermeulen. Zij vertrekken weer op 5 april 1823 en diezelfde dag komt in huis Aart of Arie Lafferté uit Zaltbommel.

De affaire met Arie Groen

In het oudste bewaard gebleven stamboek van Frederiksoord, invnr 1346, klik hier en vul rechtsonder het paginanummer 14 in, tref ik ze op hoeve nummer 36. Daar wordt al gemeld dat ze voor straf de vrije kolonie moeten verlaten. Grietje Klaas Jongens weduwe Muis neemt met haar drie kinderen de vlucht op 21 februari 1826, maar wordt opgepakt en 23 februari 1826 weer teruggebracht naar de kolonie.

Het hoe en waarom wordt duidelijk in de tuchtzitting die meteen daarop volgt, zaterdag 25 februari 1826. Zie hier het verslag van die zitting. Ik vind het een mooie uitdrukking: 'eene te gemeenzame verkering'. De kwestie komt ook ter sprake in De strafkolonie op pagina 30-31, want het is een van de twee bezwangeringen die Arie Groen op zijn geweten heeft. Zie over hem op de pagina Wilhelminaoord bij hoeve 12.

Het vonnis van de tuchtraad luidt verbanning naar de strafkolonie op de Ommerschans en de volgende dag, 26 februari 1826, gaan Grietje Klaas Jongens en haar drie kinderen die kant op. Ze zijn terug te vinden in het register van strafkolonisten 1822-1827, inventarisnummer 1442. Haar vermoeden dat ze zwanger is wordt bevestigd: op 19 oktober 1826 bevalt ze van een jongentje dat ze - naar zijn vader - 'Arie' laat dopen. Het kind zal echter al na enkele jaren, op 18 april 1828, overlijden.

Arbeidershuisgezin

Grietje Klaas Jongens weduwe Muis en haar drie kinderen blijven drieënhalf jaar in de strafkolonie. Volgens het volgende register van strafkolonisten, invnr 1580, gaan ze op 1 oktober 1829 over naar Veenhuizen. Met de status van arbeidershuisgezin, wat aanzienlijk lager is dan vrije kolonist en dus een degradatie inhoudt.

We vinden haar terug in het register van arbeiderskolonisten met inventarisnummer 1573, klik hier en vul rechtsonder het paginanummer 35 in. Blijkbaar wonen ze in een arbeiderswoning aan de buitenkant van het derde gesticht. Eerst in nummer 99, daarna in nummer 64. Of dat twee verschillende woningen zijn of één woning die is hernummerd, weet ik niet. Aangetekend staat dat zoon Cornelis op 1 maart 1833 in militaire dienst gaat.

In het daaropvolgende register van arbeiderskolonisten dat loopt van 1834 tot 1847, invnr 1574, klik hier en vul rechtsonder paginanummer 27 in, zien we dat Grietje Klaas Jongens weduwe Muis met de nog thuiswonende dochters Antje en Grietje de kolonie verlaat. Op 20 april 1839 gaan ze met ontslag. Na bijna twintig jaar kolonie keert zij terug naar Krommenie waar zij in 1859 zal overlijden.

Voor mensen die verder onderzoek willen doen naar hun verblijf in de koloniën is hier een lijst met brieven waarin de naam 'Muis' voorkomt van 1820 tot en met 1834.