Even terzijde: dat is maar net op tijd want later in datzelfde
jaar roept België de onafhankelijkheid uit en dan heeft Nederland
helemaal geen provinciale commandant meer in West-Vlaanderen!
Locatie
De familie Schnoor wordt gehuisvest in hoeve 85 van de kolonie
Wilhelminaoord. Die hoeve is later afgebroken, maar stond op wat
nu Koningin Wilhelminalaan 41 is, kadastraal Vledder D 34, met de
coördinaten 52.863100 en 6.161820.
Ze staan als bewoners van hoeve 85 geadministreerd in de
stamboeken van Wilhelminaoord met de invnrs 1354 en 1355. Daarvan
zijn scans, zie helemaal bovenaan de pagina hoe die scans te
bereiken zijn.
Uit die stamboeken neem ik de gezinsgegevens over, met de
kanttekening dat de kolonieadministratie slechts de aantekeningen
zijn van een particuliere organisatie en dus GEEN officiële bron
waarop blindgevaren mag worden.
Gezinssamenstelling
● Johann Friedrich Adolph Schnoor, in de kolonie vaak met
de verNederlandste vorm Johan Frederik Aldof aangeduid, is
volgens die stamboeken geboren op 7 mei 1791. Hij is
'evangelisch-lutersch', de rest van het gezin hervormd. Ze hebben
het laatst gewoond in Amsterdam. Hij is getrouwd met:
● Jantje Claasen, soms Janneke en soms Klaassen, geboren
10 mei 1788. Bij hun aankomst hebben ze zes kinderen bij
zich:
● Engel Elizabeth Schnoor, geboren 11 november 1817,
● Aleida Frederika Schnoor, geboren 3 september 1819,
● Johanna Petronella Schnoor, geboren 2 februari 1822,
● Frederik Adolph Schnoor, geboren 24 april 1824,
● Jannetje Schnoor, geboren 24 oktober 1826, en
● Johanna Alberdina Schnoor, geboren 4 september 1829.
Op de kolonie komt daar bij:
● Adriana Wilhelmina Schnoor, geboren 6 december 1832.
Kleermaker
■ Een maand na aankomst komt Jantje Claasen op de zitting van de kleine
raad van 15 mei 1830 vragen om met verlof van de kolonie
af te mogen, maar de kleine raad vindt dat te snel.
■ Op de zitting van de
kleine raad van 9 april 1831 komt zij vragen om '6 pond
brood meer' voor het huishouden van acht personen. 'Er wordt
genoten 3 ½ pond brood, de man is kleermaker, de kinderen zijn
klein en het huisgezin verdient zeer weinig.' De raad vindt dat er
eerst meer verdiend moet worden.
Het kan zijn dat ze best vaker bij de kleine raad verschijnt, maar dat weet ik niet want ik heb van lang niet alle kleine raadzittingen transcripties.
Stompen op de borst
Op zondagavond 27 november 1831 is Johann Friedrich Adolph
Schnoor volgens getuigen erg dronken, zie de bijlagen 2 en 3 op deze pagina. Hij
uit zijn onvrede over het feit dat zijn koe 'tot aan de hakken In
de mest stond' door uit te varen tegen wijkmeester Van Heest en
die zelfs stompen op de borst te geven.
Zie over Jan van Heest deze pagina. De
uitspraak van Schnoor tegen zoon Leendert na afloop, 'Siso heb ik
mij nou niet Dondersgoed gehouden tegen den Wijkmeester', wordt
geciteerd in De strafkolonie pagina 53.
Bij de tuchtraad (hoger op de pagina) wordt Schnoor bij verstek
veroordeeld want hij komt niet opdagen.
De pogingen van Engel
■ In 1835 probeert de eerste van de kinderen uit te vliegen. Engel
Elizabeth Schnoor krijgt 16 mei 1835 drie maanden
Groot Verlof om te proberen in de gewone maatschappij een baantje
te vinden, zie de
regeling waar dat op gebaseerd is. Het lukt niet, ze is 13
juli 1835 weer terug.
■ Haar tweede posing is op 2 augustus 1835, maar dan is
ze 12 september 1835 weer terug.
■ Een jaar later is de derde poging: 11 juni 1836 gaat ze
met drie maanden verlof. Dat overschrijdt ze, ze keert 5
november 1836 terug in het ouderlijk nest.
'Moord'
Bij de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 23 september
1836 vertelt een jongeman die als ingedeelde bij andere
kolonisten woont, dat Johann Friedrich Adolph Schnoor eerst 'zijn
vrouw de ingang in huis had betwist', daarna haar 'met een stoel
heeft willen slaan en welke twist zoo hevig was geklommen dat zijn
vrouw “moord” riep en de dochter gevlugd is'.
Zie bijlage 2 op deze
pagina. Van de behandeling hiervan in de raad van politie en
tucht voor de gewone koloniën op de volgende dag, 24 september
1836, heb ik helaas geen transcriptie. De jongen die de
verklaring aflegt is
● Everhardus Bastianus Josephus Robijn, geboren 16
januari 1822, zie voor meer over hem deze pagina bij 1830.
Mishandeling kat
Bij de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 18 november
1836, bijlage 7 op deze pagina, gaat
het over 'de kat van den kolonist J F Schnoor' die door een
kolonistenzoon mishandeld zou zijn. Schnoor denkt te weten wie dat
gedaan heeft omdat zijn dochter achter een groepje jongens liep
die bij opbod en afslag hadden bepaald wie de schuld op zich zou
nemen.
Ook van deze behandeling bij de raad van politie en tucht voor de
gewone koloniën op17 december 1836 heb ik geen
transcriptie.
Verhuizing
■ Na drie maal Groot Verlof gehad te hebben, krijgt Engel
Elizabeth Schnoor waarschijnlijk voorlopig geen nieuw
verlof, want ze probeert een andere manier: ze deserteert van de
kolonie op 26 augustus 1837.
■ De rest van het gezin wordt 7 juli 1838 overgeplaatst
naar hoeve 38 van Wilhelminaoord. Dat is tegenwoordig
Oostvierdeparten 4, kadastraal Noordwolde C 590, met de
coördinaten 52.87360 en 6.15736. Ze staan als bewoners van hoeve
38 in de stamboeken Wilhelminaoord met de invnrs 1355, 1356 en
1357.
■ Vanuit die hoeve gaat Aleida Frederika Schnoor met
Groot Verlof op 21 maart 1839 en dat lijkt te lukken.
Terugkeer
Maar in 1840 keren beide dochters terug.
■ Op 1 juni 1840 is Engel Elizabeth Schnoor
er weer. Alleen staat haar natuurlijk nog wel straf te wachten
voor haar desertie in 1837 en dat zal de reden zijn dat ze op 17
augustus 1840 opnieuw deserteert. En dit keer voorgoed, ze
zal niet meer op de kolonie terugkomen.
■ Aleida Frederika Schnoor wordt weer in het gezin
opgenomen op 23 juli 1840.
Dorschstok
De enige zoon in het gezin, Frederik Adolph Schnoor, heeft
in 1840 een andere ervaring. Ik heb geen transcriptie van de
tuchtraad van 21 september 1840, maar in de samenvatting
op deze pagina staat
dat de zestienjarige Frederik door een drie jaar oudere jongeman
'met een dorschstok' is mishandeld. De mishandelaar is:
● Johannes du Bois, geboren 14 december 1821, zie
voor hem over hem op deze pagina
bij 1835.
Menigvuldig huiskrakeel
Dat het in huize Schnoor nogal kan stormen is eerder langsgekomen
en bij de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 23 december
1840, bijlage 2 op deze pagina, is
er sprake van 'het zo menigwerf plaatshebbende huiskrakeel
tusschen hem en zijne vrouw'.
Op 6 december schijnt het zo erg geweest te zijn dat Jantje
Claasen en de kinderen tot twee maal toe het huis zijn ontvlucht
en door de onderdirecteur zijn teruggebracht. Volgens Schnoor zijn
er alleen problemen als de kinderen op zondag thuis zijn en niet
doordeweeks als ze naar school of aan het werk zijn.
De behandeling hiervan bij de raad van politie en tucht, hoger op
de pagina, is wat onbegrijpelijk geformuleerd, maar het lijkt erop
dat Johan Frederik Adolf vooral ruzie met de kinderen heeft en
Jantje Claasen en zoon Frederik Adolf de anderen in bescherming
proberen te nemen.
Vertrek Aleida Frederika
Na een poging in 1839-1840 gaat Aleida Frederika Schnoor
ten tweede male met Groot Verlof op 10 juni 1842. Maar ook
deze keer lukt het niet en is ze op 8 december 1842 weer
terug.
Tenslotte vertrekt ze op 18 april 1844 defenitief met
ontslag. Misschien zijn er dan al trouwplannen, want ze treedt 1
mei 1845 in het huwelijk met:
● Johannes Wilhelmus Mol, geboren 31 mei 1814.
Hij is sinds juni 1842 in de kolonie op een hoeve die niet
zo ver van die van de familie Schnoor af ligt en staat te boek als
'schoonzoon' van kolonist Leendert Vogelsang, wat hij volgens mij
niet is. Zie over de familie Vogelsang en Mol deze pagina.
Het eerste kind van Johannes Wilhelmus Mol en Aleida Frederika
Schnoor wordt geboren te Noordwolde, dus waarschijnlijk wonen ze
in het semi-illegale huttendorp van zelfgebouwde plaggenhutten,
dat op het moment bekend staat als 'de hutten onder Noordwolde',
later als Noordwolde-Zuid en nog later in de geschiedenis als
Lombok.
Ontvreemde veldvruchten
Bij de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 1 augustus
1843, bijlage 3 op deze pagina,
meldt zich Johann Friedrich Adolph Schnoor, 'zich beklagende dat
bij hem in den nacht tusschen de 23ste en 24 Julij jl
ontvreemdingen van veldvruchten in zijn tuin hebben plaats gehad'.
Dankzij een oplettende buurman wordt de identiteit van de
veldvruchtendieven achterhaald, jongens die uit de avondschool
kwamen.
Bij de behandeling voor de raad van politie en tucht van de
volgende dag, 2 augustus 1843, hoger op die bladzijde,
krijgt Schnoor schadevergoeding van de daders toegekend.
Vertrek Johanna Petronella
Op 1 augustus 1845 vertrekt Johanna Petronella Schnoor om
'te gaan dienen'. Maar het is eerder om te gaan trouwen, want mei
1846 treedt ze in het huwelijk met:
● Willem Helm, geboren 2 juni 1819. Hij is 13
november 1834, vijftien jaar oud, in de kolonie geplaatst
door de regenten van het Luthers Weeshuis in Amsterdam op grond
van het contract E96 (zie een uitleg over
E-contracten en vandaar kun je doorklikken naar een onvolledige
lijst met E-contracten, waar ook E96 op staat).
Hij wordt bij koloniale gezinnen ingedeeld, gaat van 15 augustus
1835 tot 26 november 1836 naar het Instituut voor Landbouwkundige
Opvoeding in Wateren (en staat dus op de lijsten van kwekelingen aan het
Instituut), komt daarna als
katoenwever en vervolgens opzichter der fabriek in Frederiksoord
en verlaat 13 november 1844 de kolonie met ontslag.
Ook de eerste kinderen van Willem Helm en Johanna Petronella
Schnoor worden te Noordwolde geboren, zodat ze waarschijnlijk in
hetzelfde huttendorp wonen als zus Aleida Frederika.
Strafkolonie
■ Dochter Johanna Alberdina Schnoor moet maart 1848 voor
straf naar de strafkolonie op de Ommerschans. Waarom dat is weet
ik niet, want zoals te zien op dit overzicht is van de
tuchtzittingen in 1848 nog bijna niets teruggevonden.
Ze komt, zie
hier, op 25 maart 1848 met een konvooitje aan op de
Ommerschans, waar zij op 7 februari 1849 overlijdt.
■ Datzelfde jaar, op 22 mei 1849, overlijdt de man des
huizes Johann Friedrich Adolph Schnoor.
Zijn weduwe Jantje Claasen mag in eerste instantie op de hoeve
blijven wonen met de nog thuiswonende dochters Jannetje en Adriana
Wilhelmina en zoon Frederik Adolf.
De laatste vertrekkers
■ Dochter Jannetje Schnoor vertrekt volgens het stamboek
met ontslag van de kolonie op 21 februari 1851. Die datum
zal niet kloppen, want ze is twee dagen eerder al getrouwd met
Nicolaas Vermeeren, telg van een kolonistengezin dat de sterke
neiging heeft iedereen op de kolonie te houden, zie hier. Ook bij hun heb ik de indruk
dat ze tot Jannetjes dood in oktober 1854 in de hutten onder
Noordwolde wonen.
■ Dochter Adriana Wilhelmina Schnoor gaat zonder
toestemming weg, zij deserteert van de kolonie op 11 augustus
1851.
■ Zoon Frederik Adolph Schnoor gaat dan weer wel met
officieel ontslag, op 31 maart 1852. Op hem kom ik nog
terug.
Bij de ontslagen staat genoteerd wanneer de besluiten genomen
zijn. Bij Jannetje op 11 februari 1851 N5 en bij Frederik Adolph
op 23 maart 1852 N4. Die stukken heb ik niet gezien, maar zijn
voor geïnteresseerden in het archief te vinden in respectievelijk
invnr 689 en invnr 721.
Inwonen bij schoonzoon
Dan zijn alle kinderen het huis uit. De hoeve wordt toegewezen aan
een ander kolonistengezin en moeder Jantje Claasen wordt per 19
april 1852 ingedeeld bij een ander koloniaal gezin, dat van
Gerrit Jan de Willigen en Sara Metzelaar op hoeve 54 van
Wilhelminaoord.
Maar in de kantlijn is bij haar genoteerd: 'kan voor een
onbepaalden tijd bij haren schoonzoon W. Helm te Noordwolde gaan
inwonen', volgens besluit van 1 juni 1852 N6 (ook niet gezien,
maar invnr 727). Dat gaat Jantje Claasen doen op 10 juni 1852.
Ze komt weer terug na twee jaar, op 20 mei 1854, en weer
een jaar later, 25 juli 1855, deserteert ze van de
kolonie..
Koloniale nakomelingen Schnoor
De enige van het gezelschap die terugkeert op de kolonie is zoon Frederik
Adolph Schnoor. Hij trouwt Geertruida Elisabeth Scholsbroek
of Schoolbroek, een van de vier dochters van Willempje van der
Dooze. Zie de pagina's over
laatstgenoemde, waarbij de terugkeer op de kolonie en het
nageslacht uit het huwelijk van Frederik Adolph Schnoor en
Geertrui Elisabeth Schoolbroek hier te vinden zijn.
Na zo'n negen jaar in het huttendorp te hebben gewoond, krijgen
ze op 26 februari 1861 via de afdeling Amsterdam een
koloniale hoeve en worden zij kolonisten. Van hun vijf kinderen
worden er twee later ook kolonist, zodat er tot in de twintigste
eeuw kinderen met de achternaam Schnoor in de kolonie worden
geboren. Die dus allemaal afstammen van de Johann Friedrich Adolph
Schnoor die in 1830 naar de kolonie kwam.