Jacobus Venker en zijn gezin krijgen op 5 augustus 1828
toestemming om naar de kolonie te komen en ze komen op 28
augustus 1828 in de kolonie Frederiksoord aan. Ze zijn
geplaatst 'uit de contributie' (zie
hier voor een uitleg over dat begrip) van het arrondissement
van de subcmissie van weldadigheid Amsterdam. Ze zijn te vinden in
de volgende registers:
Stamboeken
● Stamboek Frederiksoord tot en met 1828 met invnr 1346 (zie
bovenaan de pagina hoe de scans van dit en andere invnrs te
bereiken) en vul in het vakje rechts onderin het scannummer 44 in
om bij hoeve 117 te komen. Zie voor de locatie van die
hoeve dit
kaartje. Dat is tegenwoordig Wilhelminaoord, maar was
toentertijd echt Frederiksoord.
● Stamboek Frederiksoord 1828-1830 met invnr 1347 ook hoeve 117.
● Stamboek Frederiksoord 1830-1835 met invnr 1348, waar ze op 24
oktober 1832 verhuizen van hoeve 117 naar hoeve 123.
Zie voor de ligging van die hoeve dit
kaartje.
● Stamboek Frederiksoord 1835-1841 met invnr 1349 waar ze op 7
oktober 1837 verhuizen van hoeve 123 naar hoeve 121.
Zie dit
kaartje en die ligt dus tussen de twee vorige hoeves in.
Maar echt ver weg gaan ze dus niet.
● Stamboek Frederiksoord 1841-1848 met invnr 1350 op hoeve 121.
● Stamboek Frederiksoord 1848-1859 met invnr 1351 op hoeve 121,
welke hoeve in 1853 wordt hernummerd tot hoeve 144.
Verder dan 1859 ga ik niet, die stamboeken van erna zijn me te
rommelig. Uit bovenstaande boeken haal ik de gegevens van het
gezin:
Gezinssamenstelling
● Jacobus Venker is volgens de kolonieadministratie
geboren op 21 december 1783 te Alkmaar. Van
familie-onderzoekers begrijp ik dat dat zijn doopdatum is. Hij is,
evenals de rest van het gezin, hervormd. Hij is getrouwd met:
● Geertje van Leeuwen, volgens de kolonieadministratie
geboren 3 december 1786 en dat is wel de echte datum. De
oudste zoon komt niet mee (vermoedelijk in militaire dienst) en ze
hebben de volgende kinderen meegenomen:
● Jansje Venker, geboren 23 september 1810. In
invnr 1346 staat aangetekend dat zij 'niet aangekomen' is en in
invnr 1347 staat als haar aankomstdatum 12 april 1829, dus
ze heeft zich pas later bij het gezin gevoegd.
● Antje Venker, geboren 5 augustus 1815,
● Wilhelmina Venker, geboren 7 oktober 1817,
● Willem Venker, geboren 19 maart 1823, en
● Geertje Venker, geboren 26 oktober 1824.
Dan is bij het gezin ook nog aanwezig:
● Jacob van Leeuwen, geboren 17 mei 1820. Volgens
de kolonistendatabase is hij een zoon van Geertje van Leeuwen,
maar dat lijkt mij stug gezien de geboortedata van de anderen. Ik
denk dat het een verweeesd familielid van haar is.
Chronologisch
Grietje Venker-van Leeuwen gaat af en toe met verlof. Bij de zitting van de kleine
raad van 12 september 1829 komt ze er bijvoorbeeld om
vragen. Idem dito op de
zitting van 22 mei 1830. Twee maanden later doet
dochter Jansje belijdenis.
En nog later dat jaar komt er een nakomertje:
● Catarina Venker, geboren 21 september 1830,
geboorteakte Vledder nr 30.
Als in maart 1831 voor het eerst wordt bijgehouden hoeveel mest
elk gezin heeft gemaakt, blijkt op de zitting van de kleine
raad van 26 maart 1831 dat de familie Venker één voer te
min heeft gemaakt. Op de
zitting van 30 april 1831 is sprake van twee voer te weinig
mest.
Grootmoeder
Op 14 mei 1831 wil dochter Antje ' voor 8 dagen naar Hasselt tot het bezoeken harer grootmoeder'. Dat mag. Misschien zijn er veel meer van dat soort uitstapjes, maar ik heb van lang niet alle kleine raadzittingen transcripties.
In augustus 1832 krijgen ze, en dat is voor het eerst sinds ze in de kolonie zijn, een ingedeelde in huis. Die ongeveer dertigjarige man gaat met ze mee als ze in oktober van dat jaar verhuizen (zie boven), maar zal later bij hen overlijden.
Het is mij niet duidelijk of bij de kleine raad van 17
november 1832 het gezin te weinig rogge heeft ingeleverd op
de oude hoeve of op de hoeve waar ze net wonen. Het kost ze in
ieder geval één brood.
Wilhelmina Venker is de eerste die het huis uit gaat. Op 1
oktober 1834 is ze volgens invnr 1348 'gaan dienen' en ze
keert niet meer terug. Maart 1835 krijgen ze de volgende
ingedeelde, een vrouw van in de vijftig uit Schoterland, maar die
blijft bij alle gezinnen maar een paar maanden en zo ook bij de
Venkers.
Trouwen met de buurtjes
Antje Venker is de volgende die, op 2 mei 1835, de wijde wereld intrekt. Maar of ze gaat de hele tijd niet ver weg of ze keert na verloop van tijd weer terug naar deze contreien. Hoe dan ook, ze trouwt in 1844 te Vledder met de kolonistenzoon Dirk Duinker, geboren 7 december 1814, afkomstig van Texel en op die pagina even genoemd, die altijd in datzelfde buurtje gewoond heeft, zie hier, en die om met haar te kunnen trouwen van de kolonie deserteert.
Dan kan Jansje Venker niet achterblijven. Ze verlaat de
kolonie met ontslag en ook zij trouwt met een kolonistenzoon.
Huibregt Groen, geboren 11 september 1809, die in 1821 met
zijn weduwe geworden moeder uit Vlaardingen is gekomen en die ook
altijd al in hetzelfde buurtje gewoond heeft, zie
hier. Hij wordt ook genoemd bij hoeve 12 op de pagina
Wilhelminaoord.
Kortom, ze trouwen allebei met een buurjongen.
Leegloop
Als boven gezegd verhuist het gezin in oktober 1837 naar de hoeve waar ze altijd zullen blijven en vandaaruit gaat Geertje Venker op 31 augustus 1839 uit dienen. Nog geen vijftien jaar oud, maar het lukt wel want ze blijft weg. Op 21 augustus 1840 gaat Jacob van Leeuwen in militaire dienst en ook hij keert niet terug.
Ook in 1840 verschijnt Willem Venker voor de raad van
tucht. En het is nodig op te merken dat dat de eerste keer is dat
dat iemand uit de familie Venker overkomt. Dat kunnen weinig
kolonistengezinnen hen nazeggen. En dan is het alleen nog maar
omdat hij met een groepje jongens door de rogge gelopen zou zijn.
Ik heb geen transcriptie van de zitting van 15 augustus 1840,
alleen een samenvatting op deze
pagina.
Vijf jaar later, op 16 april 1845 gaat Willem Venker
er zonder toestemming vandoor, hij deserteert van de kolonie. Dan
is alleen het nakomertje Catarina Venker nog thuis. Van
zo'n leegrakend huis maakt de koloniedirectie gretig gebruik om er
lekker ingedeelden bij te proppen.
Moederhart
En dan komen we bij de kwestie waar ik correspondentie van heb:
Op 24 november 1846 schrijft de directeur der koloniën in
een brief met nummer N3182 aan de permanente commissie, invnr 329
scan 418:
Ik kan mij niet weêrhouden UWHEdG de dringende bede van de gewone kolonistenvrouw Venker over te brengen, om, ofschoon niet in de termen vallende, van de Directie verlof te kunnen bekomen, voor acht dagen naar Amsterdam te mogen reizen, ten einde hare aldaar in het gasthuis ziek liggende en in krankzinnigen toestand verkeerende dochter een bezoek te geven, van welke ongelukkige omstandigheden de moeder mij heden nevensgevoegde 2 brieven als bewijzen overhandigde.
De vrouw kan hier zeer wel gemist worden, het moederhart trekt onweerstaanbaar naar hare ellendige dochter, die zij meent met een bezoek te zullen behulpzaam zijn.
Zoo ooit, dan vind ik hierin eene reden, om vrouw Venker het verlof toetestaan, het welk ik mitsdien de vrijheid neem, ten spoedigste voor haar van UWHEdG te verzoeken.
Geheel kranksinnig
Zoals in de brief gemeld, stuurt de directeur twee door vrouw
Venker ontvangen brieven uit Amsterdam mee. De eerste is van ene C
van Leeuwen. 'By dese gelegenhyt vat ik de pen op om u te
schryve,' opent de brief en het is duidelijk zichtbaar dat
schrijven voor C. van Leeuwen geen dagelijkse bezigheid is, invnr
329 scan 420 is de addressering en de scans 421-422 zijn de brief.
In onderstaande transcriptie zijn door mij omwille van de
leesbaarheid wat interlinies en nieuwe regels aangebracht, want
aan zulke dingen doet de briefschrijfster niet:
Amsterdam .. november 1846
oom en tante en nigt
by dese gelegenhyt vat ik de pen op om u te schryve
vader is tegenswoordig an het sukkele met de koors en is heel swak en kan maar niet op syn verhaal kome en is met die vorege siekte ook heel doof geworde en het gesigt is ook heel min maar ik hoop nog op beterschap
geertje heeft tot tweemaal toe de koors weer om gehat maar is hem weer kwyt en heeft nu dikke bene
het compliment van mina
mina is ook siek geweest maar is nu weer an de betere hant
ik wenste wel dat het met Jans soo was maar dat siet er nog slegt uit
ik ben en maandag bij der geweest toen was het elendig om te hore
... kon myn wel maar was voort weer buite kennis
sy ligt met boeije om hande en voete en om het lyf
toen ik de poort in kwam toen hoorden ik haar al schrewe
sij wouw mij maar bij haar houwwe en toen ik weer heen ging was het net het selfde
sij is geheel kranksinnig
maar wy hope als de siekte op syn hoogst is op beterschap wan anders siet het er naar uit voor groen en de kinder
ketje is ook bij haar in het gasthuis
groen heeft het altijt tegengehouwe dat sij niet naar het gasthuis souw gaan maar toen kon het niet langer want sij was niet te regere
het wort en saterdag drie weke dat datje en groen haar weg gebragt hebbe
dus tante dese brief is niet aangenaam voor u om te hore
ketje siet er goed uit en heeft het ook heel goet ik g[e]loof dat se het kint uit medelyje houwe
berttes sukkelt ook nog met de koors en Jan ook
groen is ook weer in order
toossie sukkelt ook nog an de koors die is nu al vyf weke by my geweest
ik heb weer weertiendagge anders niet als sukkele gehat van de huis genote maar ik ben goddank heel wel tegenwoordig
tante ik hoor dat u ook soo an het sukkele bent dat ons van harte leet doet en hope dat het gouw mag schikeke
het is hier in de stat verschrikkelijk met de siekte en ook met de sterfte in de tijt van vijf dage 305 doje dus kan u wel begrype me hoort niet dan nareghijt
tante als u weer schryf schryf dan ook een brief aan mina
stuur hem dan maar in onse brief dan sal ik hem welbesorg
het was gelukkig dat mina net in de stat was voor groen en dat willem ook heer was wan groen kon toen nies verdiene toen Jans soo siek was toen heeft willem en mina braaf by gesprong met gelt want daar moest tog geleeft worde tante
mina en datje stuere u een briefje van drie gulde en 94 cent en wenscge u van harte beterschap
tante leen is ook nag heel wel
nu tate en oom en nigt syt van ons alle gegroet die sig noeme u broer en nigt en dogte onderteken ik my u nigt
C Van Leeuwen
het briefje sluit ik in de brief
tante vader heeft nies geen lust in het briefve schryve en nu moet ik het doen wan vader kan niet goet sien en beeft soo en kan ook soo niet meer lese dat vade bedroeft verveelt vant daar was vade een liefhebber van en kan ook niet meer naar de kerk gaan en dat vervel vader
tante
willem is by ons geweest u moet het kompliment hebbe en dat niet in de mogelyk hyt is om u dese keer te steure want dat van Jans hem soo veel ge kost heeft dat hy het niet by kan brenge en ook geen voorruitsigt met werk en de winter op hande en dan moet hy ook leve
maar als hy goet werk krygt dan sal hy om u denk
hy wenst u van harte beterschap om dat willem niet konstuer doet mina en geertje het
blyve met achting
u nigt C Van L[eeuwen]
wy verwagte een brief terug
van u en een voor mina
Jammerlijke toestand
De in deze brief genoemde 'groen' is de echtgenoot van Jansje
Venker, Huibregt Groen. Die heeft ook een brief geschreven
die de directeur meestuurt, invnr 329 scan 423:
Amsterdam … den October
Geachte ouders en zuster
De toestand daar ik mij in bevind durf ik niet langer op mijn te nemen van wegens mijn huisgezin dat zich in een jammerlijke toestand zich bevind
Mijn vrouw ligt al meer dan drie weken plat op haar legerstede gebonden en er is weinig hoop op herstel en mijn vijf kinderen zijn allen ook ziek en ik ben ook onsteld dus is mijn raad ten einde Ik weet het niet meer waar ik mij zal wenden
Passeerde zondag lagen wij allemaal op ons leger gebonden en wij kunnen elkander niet helpen dus kunt gij mijn toestand wel begrijpen.
Laat deze regelen dan mijn moeder lezen.
Verder beveel ik u in de hand des Heere
Wees verders van ons gegroet
U zoon
H Groen
Happy end
De permanente commissie heeft op de brief van de directeur
aangetekend dat ze het bespreekt op 28 november 1846 bij
agendapunt N2, maar dat heb ik niet bekeken, want op de brief
heeft iemand al gekrabbeld 'toestaan', dus we kunnen er van
uitgaan dat het verlof verleend is.
En dan lijkt het of het bezoek van de moeder wonderen gedaan
heeft. Want twee jaar later, op 31 augustus 1848, krijgen
Jansje Venker en haar echtgenoot Huibregt Groen een koloniale
hoeve in Willemsoord. Ook uit de contributie van Amsterdam. Ze
staan in het stamboek Willemsoord 1848-1859 met invnr 1363 bij
hoeve 102. Met vijf kinderen, waarvan het merendeel altijd op de
kolonie zal blijven:
● Huibregt Groen, geboren 5 oktober 1837.
● Jan Jacob Groen, geboren 15 november 1838.
Hij zal later trouwen met kolonistendochter Anna Maria Hoomoedt en
zelf ook kolonist worden.
● Catharina Hendrika Groen, geboren 25 oktober
1840. Zij zal later trouwen met kolonistenzoon Pieter de
Jong en zelf kolonistenvrouw worden.
● Cornelia Groen, geboren 7 februari 1843.
● Wilhelmina Groen, geboren 25 april 1845. Zij zal
later trouwen met kolonistenzoon Frederik Klijzin/Kleijsing en
wijkmeestersvrouw worden.
Op de kolonie komen daar nog bij:
● Jacob Groen, geboren 13 oktober 1850 en
● Cors Groen, geboren 29 juni 1853.
Catarina
Catarina Venker deserteert 3 oktober 1847. Ze
keert echter op 10 februari 1849 weer terug en dan zit ze
in de problemen, want de directie is streng op desertie. Ze
verschijnt voor de raad van politie en tucht van 5 april 1849,
nadat ze eerder al (bijlage 1) voor de voorbereidende raad van
toezicht van Frederiksoord had verklaard 'dat zij bereid was zich
te onderwerpen aan de straffen op de zaak bepaald', zie het verslag.
Het levert haar zoals te verwachten een tijdelijke verbanning
naar de strafkolonie op de Ommerschans op, waar ze op 30 mei
1849 aankomt, zie ook dit overzicht.
Na een jaar, op 18 mei 1850 mag ze weer naar huis en weer een jaar
later, op 28 mei 1851 gaat ze met ontslag. Dan zijn echt
alle kinderen uit huis.
De buurjongens zijn blijkbaar op, want Catarina trouwt een
kolonistenzoon uit het verderop gelegen Willemsoord, Petrus
Jansen, geboren 24 februari 1823, zoon van de kolonist
Johannes Lambertus Jansen, zie
hier. Maar na één zoon te hebben gebaard overlijdt Catarina
al in 1852.
Tot slot
De koloniale stmvader Jacobus Venker overlijdt 8 juni 1861.
Echtgenote Geertje van Leeuwen wordt dan ingedeelde in het
huishouden van dochter Jansje Venker en schoonzoon Huibregt Groen,
waar ze op 5 december 1869 overlijdt.
En helemaal tenslotte: mensen die verder onderzoek willen doen
naar de familie Venker in de kolonie moeten mij even een seintje
geven (zie rechtsboven), want dan heb ik nog wel tips.