Volgens de kolonieadministratie is Willem Frederik Van Vliet
geboren te Rotterdam op 12 maart 1815. Als dat
klopt komt hij een maand voor zijn elfde verjaardag in de kolonie
aan. Op 15 februari 1826 begint hij zijn samenwoning met
het gezin van de Rotterdamse kolonist Dirk den Ouden op hoeve 128
van Willemsoord. Zie voor de locatie dit
kaartje.
Nog maar net wees
Volgens aantekeningen in het koloniearchief is Willem Frederik
van Vliet een zoon van de op 26 juni 1825 overleden
Johanna de Bok en de op 24 november 1825 overleden Abram
van Vliet. Hij is dus nog maar net zijn ouders kwijt als hij naar
Willemsoord gestuurd wordt.
Dat laatste gebeurt door de Regenten van het Algemeen Armbestuur
te Rotterdam. Die hebben met de Maatschappij van Weldadigheid het
contract A32 (zie voor een
uitleg) waardoor ze altijd twaalf wees- of armenkinderen in
de kolonie mogen plaatsen.
Stamboeken
Genoemde huisvader Dirk den Ouden is eerder, in 1821, via
hetzelfde contract met zijn gezin in Willemsoord gekomen. Ik vind
de familie, incluis Willem Frederik van Vliet, in het stamboek van
Willemsoord met invnr 1358 (zie bovenaan de pagina hoe de scans
daarvan te bereiken zijn) en dan scannummer 46.
Ook in het stamboek Willemsoord 1828-1830 met invnr 1359 staat
Willem Frederik van Vliet nog bij de familie Den Ouden. Hij heeft
inmiddels ook een B-nummer, namelijk 138B, en op dat nummer valt
hij op te zoeken in het register van alle op particulier contract
geplaatste koloniebewoners, met invnr 1389.
Het Instituut te Wateren
En daar zien we - op scan 55 - dat hij op 10 november 1829
vanuit hoeve 128 wordt overgeplaatst naar Wateren. Hij is
uitverkoren voor het Instituut van Landbouwkundige Opvoeding! Zie hier voor meer over dat
Insituut.
Hij staat nu in het register van kwekelingen te Wateren met invnr 1610 (daarvan zijn helaas geen scans) met kwekelingennummer 34. Evenzo in het kwekelingenregister 1832-1835 in invnr 1584 (ook geen scans). Dan is het 1834 en komt er een brief binnen. Die bevindt zich in invnr 161 scannummer 491-492 en luidt als volgt:
Militaire dienst
Assen, 25 juli 1834
Zekere Willem Fredrik van Vliet, kweekeling op het Instituut der Maatschappij van Weldadigheid te Wateren, als loteling uit de gemeente Rotterdam door den Militieraad voor de ligting 1834, in deze provincie voor de dienst gedesigneerd, is tegen die uitspraak aan Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie in beroep gekomen, doch daarin als ontijdig ingediend niet ontvankelijk verklaard.
In de veronderstelling dat die jongeling, welke volgens zijne opgaven regt op vrijstelling had, buiten zijn schuld daarvan was verstoken gebleven, heb ik mij, in zijn belang, aan mijnen ambtgenoot van Zuid Holland geadresseerd, van wien ik ten antwoord heb ontvangen: “dat de belanghebbende of diens verwanten te laat aan het Stedelijk Bestuur van Rotterdam de vereischte renseignementen heeft verstrekt, om hem, bijtijds, de door hem ter bekoming van vrijstelling benoodigde stukken te kunnen afgeven”.
Ik voeg hiernevens acht schrifturen bij de reclame van genoemden van Vliet overgelegd, en verzoek UwelEdGestr. met uitgifte dier stukken den uitslag mijner pogingen aan den belanghebbenden te doen kennen.
De Gouverneur van Drenthe
(get) D.J.van Ewijck
De brief is gericht aan de directeur der koloniën in
Frederiksoord en die kopieert hem (dat wil zeggen: laat hem
overschrijven) en zo is die in de post terechtgekomen. De actie
van Willem Frederik is dus tevergeefs en zowel volgens het
kwekelingenregister als het register met invnr 1389 verlaat hij de
kolonie op 8 september 1834 om in militaire dienst te
gaan.
Knecht bij een generaal
Dat blijkt ook wel voordelen op te leveren. Als de Instituteur
van Wateren in 1841 op een rijtje zet hoe de kwekelingen
in hun latere leven terecht zijn gekomen, meldt hij dat Willem
Frederik Van Vliet 'nu knecht bij den Generaal den Quadt te
Utrecht' is. Dat is voor iemand uit de lagere standen een hele
goede positie.