Jan Sjerps Vormeer en Romkje Elias de Haas komen in 1841 vanuit Bolsward naar de kolonie Willemsoord, vijftien jaar later wordt ook hun zoon daar kolonist

In 1841 mag de subcommissie van weldadigheid Bolsward een gezin in de vrije koloniën plaatsen 'uit de contributie'. Zie voor een uitleg van dat begrip op deze pagina en zie voor meer over de subcommissie Bolsward deze pagina.


Ze dragen het gezin van Jan Sjerps Vormeer en Romkje Elias de Haas voor en als de voordracht is geaccepteerd, komen die op 19 maart 1841 in de kolonie aan met vier kinderen. Ze worden gehuisvest in hoeve 38 van de kolonie Willemsoord, zie de locatie van die hoeve op dit kaartje. Op de Paaslooregel, niet zo ver van het centrum van Willemsoord.

Stamboek

Ze staan geadministreerd in het stamboek met invnr 1362. Daarvan zijn scans, zie helemaal bovenaan de pagina hoe die scans te bereiken zijn, ze staan op scan 40 van invnr 1362. Van die inschrijving neem ik hun gegevens over, met daarbij de kanttekening dat de in de administratie van de kolonie vermelde geboortedata slechts zelden juist zijn:

Jan Sjerps Vormeer is volgens die kolonieadministratie geboren op 5 mei 1799. Hij is net als de rest van het gezin hervormd. Hij is getrouwd met:

Romkje Elias de Haas, geboren 16 september 1800. Ze zijn in gezelschap van de kinderen:

Eekje Jan Vormeer, geboren 19 augustus 1825,
Sjerp Jans Vormeer, geboren17 januari 1828,
Baafke Jans Vormeer, geboren18 november 1836, maar op de mutatiestaat van april 1846 wordt aangetekend dat dat 1835 moet zijn, en
Willemke Jans Vormeer, geboren16 januari 1840.

Op de kolonie wordt nog een dochter geboren:
Elisabeth Catharina Vormeer, geboren 6 juli 1843.

Omdat de klerken van de kolonie altijd wat moeite hebben met Friese namen, hebben ze bij Eeke, Baafke en Willemke genoteerd dat ze van het vrouwelijk geslacht zijn.

Verhuizing

Zoals in het stamboek te zien begint de kolonieleiding er meteen ingedeelden bij in huis te stoppen. Ze wonen er iets meer dan twee jaar en dan worden ze op 14 april 1843 overgeplaatst naar hoeve 45, zie de locatie op dit kaartje. Nog steeds op de Paaslooregel, maar nu ietsje verder van het centrum vandaan. Ze staan nog steeds in het stamboek met invnr 1362, maar nu op scan 47.

Nachtwachten

Bij de Raad van toezicht van Willemsoord van 1 juni 1843, bijlage 1 op deze pagina, moet Jan Sjerps Vormeer verschijnen samen met de kolonist Doede Klaassens de Vries. Ze schijnen te fungeren als nachtwachten en hebben daarvan misbruik gemaakt door turf te stelen bij de wijkmeester. Het gaat om 37 stuks en ondanks dat de wijkmeester zegt dat hij hun 'reeds lang' verdacht, beweren ze dat het voor de eerste keer was.

Als ze daarna op 3 juni 1843 voor de raad van tucht moeten komen, hoger op diezelfde bladzijde, wordt genoteerd de onbegrijpelijke zin dat de stukken turf 'voor hun als nachtwachts bestemd waren, doch die zij daarbij bezuinigd hadden'. Niet te begrijpen. Het kost ze in elk geval acht dagen opsluiting, 'wordende zij van de vergoeding vrijgesteld, daar het ontvreemde van weinig waarde is'.


Debet

Op het overzicht van de rekeningen van alle kolonisten per 1 juli 1843, invnr 280 scan 599, heeft het gezin Vormeer een tekort van ƒ 68,37, dat wil zeggen dat ze voor dat bedrag méér ontvangen hebben dan ze aan werk hebben verricht.

Het tekort is nog meer geworden op 1 juli 1845, invnr 309 scan 734, want dan staat aan de debetzijde ƒ 91,58.


Nat en gezwollen

Ernstiger is waarvoor Jan Sjerps op 23 juli 1845 moet verschijnen voor de Raad van Toezicht van Willemsoord, bijlage 3 op deze pagina. De bij hem opgehaalde rogge was 'zoo nat en gezwollen' dat men vier weken bezig geweest is het weer droog te krijgen. Jan Sjerps beweert dat het ingeregend heeft, maar de raad weet zeker dat het met opzet is gedaan om de korrel te vergroten en zo te verhullen dat er te weinig rogge wordt ingeleverd.

Ook de Raad van Tucht van 24 juli 1845, hoger op diezelfde pagina, gelooft niets van Jan Sjerps verhaal over een stortregen. Hij en zijn gezin worden teruggezet tot de status van arbeidersgezin in Veenhuizen. Maar omdat 'dat huisgezin voor het overige niet ongeschikt is', zou de Raad het ook goed vinden als ze in Willemsoord mogen blijven en er alleen voor straf brood ingehouden wordt.


Clementie

Dan duurt het een tijd eer die degradatie echt plaats vindt en eigenlijk vindt de directeur dat het dan maar niet door moet gaan. Dat schrijft hij op 2 oktober 1845, invnr 310 scan 362. Hij vindt dat het tekort aan rogge eigenlijk niet zo groot was en denkt dat 'dat tekort door inhouding van brood, waarmede reeds een begin gemaakt is, mede zal worden gedekt'.

En blijkbaar gaat de landelijke leiding daar mee akkoord want de familie Vormeer wordt niet overgeplaatst. Dat besluit moet gevallen zijn op 14 oktober 1845 bij agendapunt 6, dat moet zitten in invnr 573, waarvan geen scans zijn en dat dus in het archief ingekeken moet worden. Ze blijven gewoon in Willemsoord wonen.

Nou ja, niet allemaal. Op 2 mei 1846 verlaat dochter Eeke Jans Vormeer de kolonie zonder toestemming te vragen, ze deserteert.


Hout

Vier dagen later, dus 6 mei 1846, is er weer sprake van Jan Sjerps Vormeer bij de Raad van Toezicht van Willemsoord, bijlage 4 op deze pagina. Het is een kwestie die al eerder behandeld is, maar daarvan heb ik geen transcriptie. Het gaat naast Jan Sjerps om nog twee kolonisten en één kolonistenzoon (P. van Putten, onthoud die achternaam) die hout uit een bos zouden hebben gestolen.

Bij de behandeling bij de Raad van Tucht op 7 mei 1846, hoger op die pagina, zeggen ze dat ze het hout hebben gevonden, maar zelfs dan, aldus de Raad, hadden ze er af moeten blijven. Ze krijgen allemaal acht dagen opsluiting aan de broek.


Bijdrage Bolsward

Met de schuld gaat het de komende jaren beter dankzij Bolsward. Op het overzicht van 1 juli 1846, invnr 325 scan 189, en van 1 juli 1847, invnr 344 scan 686, hebben ze veel minder debet dankzij een vrijwillige bijdrage van de subcommissie Bolsward. Van de jaren erna zijn helaas geen scans.

De inschrijving in de stamboeken loopt na 1848 door in het stamboek met invnr 1363, daar staan ze op scan 49. Het blijft een komen en gaan van ingedeelden.


Vertrek Sjerp Jans

Op 30 juni 1852 gaat zoon Sjerp Jans Vormeer met ontslag. Daarover is een besluit genomen op 21 juni 1852 bij agendapunt 9, wat moet zitten in invnr 728 waarvan geen scans zijn. De aanleiding voor dat ontslag is duidelijk, want hij trouwt op 23 december 1852 te Steenwijkerwold met de kolonistendochter Niesje van Putten. Vermoedelijk wonen ze in het semi-illegale huttendorp dat op het moment Huttenberg heet maar later Marijenkampen gaat heten.


Verhuizing-2

In 1853 wordt de hoeve hernummerd van 45 in 54, maar twee jaar later wordt weer verhuisd en verlaten ze deze hoeve. Ze gaan naar nummer 48, zie de locatie op dit kaartje. Nog steeds Paaslooregel, ze komen daar nooit vanaf. In het stamboek met invnr 1363 is dit scan 43. Grappig is dat dit de de hoeve is die eerst werd bewoond door de familie Van Putten.


Terugkeer Sjerp Jans

In 1856 mag de subcommissie Bolsward opnieuw een koloniale hoeve vullen en wie dragen ze voor...? Sjerp Jans Vormeer! Op 25 januari 1856 komt hij met echtgenote en één kind vanuit Steenwijkerwold de kolonie op en betrekt hij hoeve 105, zie de locatie op dit kaartje. Er staan in het stamboek met invnr 1363 nu twee kolonistenfamilies Vormeer, vader en zoon, de eerste dus op scan 49, de laatste op scan 186.

Zoals op die laatste scan te zien, heeft Sjerp Jans ook zijn schoonmoeder in huis, de 70-jarige Margje van der Weg weduwe van Barend van Putten.


Onderbaas

Per 6 februari 1858 wordt Sjerp Jans Vormeer aangesteld als 'opziener van de katoenweverij', elders wordt het 'onderbaas in de fabrijk te Willemsoord' genoemd, voor een salaris van zeven gulden per week. Dat is best riant. Het besluit tot die aanstelling is genomen op 28 januari 1858 bij agendapunt 8, wat moet zitten in invnr 879, waarvan geen scans zijn.

Vermoedelijk daarom, om dichter bij zijn werkplek te wonen, worden Sjerp Jans en zijn gezin op 7 april 1858 overgeplaatst naar hoeve 71. Die staat op scan 63 van het stamboek met invnr 1363 en zie de locatie op dit kaartje. Daar zit hij pal bij de 'fabrijk' waar de spin- en weefarbeid plaats vindt.


Verder...

Tot nu toe heb ik veel van de informatie gehaald uit de stamboeken, maar de stamboeken van NA 1859 doe ik niet (je moet ergens een grens trekken). Wie dat wel wil doen moet dat zeker niet nalaten, er zijn scans van, de invnrs 3013 tot en met 3019 zijn de stamboeken van Willemsoord van 1859 tot het eind van die kolonie.

Maar zelf beperk ik mij bij de schets van de familie na 1859 tot de gegevens uit de kolonistendatabase. Eerst het gezin van de ouders:


Het gezin van Jan Sjerps Vormeer

Hiervoor is al gemeld dat dochter Eekje en zoon Sjerp Jans al het huis uit zijn.
● De jongste dochter Elisabeth Catharina gaat op 24 januari 1861 met drie maanden verlof om te proberen een baantje te vinden, zie de regeling waar dat op gebaseerd is. Blijkbaar lukt het vinden van werk, want ze keert niet meer terug.
● Moeder Romkje Elias de Haas overlijdt later datzelfde jaar, op 28 november 1861.
● Dochter Willemke verlaat de kolonie door te deserteren op 11 oktober 1862.
● Dochter Baafke gaat netjes met officieel ontslag op 18 april 1863.
● Dan is het huis leeg en heeft vader Jan Sjerps Vormeer er ook geen zin meer in, hij neemt ontslag en verlaat de kolonie. Op internet zie ik dat hij in 1879 overlijdt te Bolsward.

Het gezin van Sjerp Jans Vormeer

Dan de gezinssamenstelling van de zoon:

Sjerp Jans Vormeer, gegevens zie hoger op de pagina, is getrouwd met

Niesje van Putten, geboren 20 mei 1827 te Willemsoord. Ze komen op de kolonie aan  aan met

Berend Vormeer, geboren 17 maart 1856 te Steenwijkerwold en vermoedelijk vernoemd naar Niesjes vader.

Op de kolonie komen daar bij:

Jan Vormeer, geboren 22 augustus 1857, hij zal 1 november 1884 trouwen en is later timmerman te Amsterdam,
Harm Willem Vormeer, geboren 2 februari 1859, hij zal 20 april 1900 uit de kolonie vertrekken naar Losser,
Sjerp Jan Vormeer, geboren 17 september 1860. hij zal altijd in de kolonie blijven en uiteindelijk 8 mei 1936 overlijden in de voorziening voor bejaarde kolonisten Rustoord II.

Op 18 september 1863 overlijdt Niesje van Putten. Sjerp Jans Vormeer hertrouwt 31 maart 1865 met de kolonistendochter:

Adriana van Huizen, geboren 24 november 1840, zij zal hoogbejaard op 19 november 1931 overlijden. Dit echtpaar krijgt de volgende kinderen:

Johannes Vormeer, geboren 3 maart 1866, hij wordt later arbeider te Ronde Blesse,
Bertus Vormeer, geboren 23 september 1867, hij trouwt in 1894 en wordt dan huurder te Willemsoord,
Romkje Vormeer, geboren 17 september 1869, zij trouwt mei 1896 te Steenwijk,
Catharina Vormeer, geboren 4 oktober 1871, zij trouwt 1898 te Steenwijk,
Eeke Vormeer, geboren 14 februari 1874, maar zij overlijdt al 26 juni 1874,
Hendrikus Antonius Vormeer, geboren 19 oktober 1876, hij vertrekt op een gegeven moment naar Amerika,
Adriana Vormeer, geboren 2 februari 1879, maar verwarrende informatie in de kolonistendatabase; enerzijds zou zij in 1947 zijn vertrokken naar Deventer, anderzijds zou zij in 1864 zijn overleden, wat knap is vijftien jaar voor haar geboorte, dus ik weet het gewoon niet,
Willemke Vormeer, geboren 6 juni 1882, zij trouwt in 1908,
Alida Vormeer, geboren 7 juni 1885, zij krijgt 1 april 1905 een baantje in Boven Knijpe.

Een half jaar na de geboorte van het laatste kind overlijdt Sjerp Jans Vormeer, op 8 januari 1886. Maar daarna blijft er dus nog een aanzienlijke hoeveelheid Vormeers in Willemsoord wonen. Naar ik begrijp tot op de dag van vandaag.