Bakker
De permanente commissie van de Maatschappij van Weldadigheid legt
de voordracht van Workum voor aan de directeur der koloniën en die
reageert op 15 augustus 1823, invnr 66, positief op het
bij die voordracht genomede beroep:
Dat bij het bevolken der kolonie te Veenhuizen en het oprigten eener bakkerij aldaar van den door de subkommissie Workum geproponeerden candidaat, misschien partij kon worden getrokken, zijnde dan van zelfs een huisgezin uit de contributie in die kolonie geplaatst.
Vervolgens accepteert de permanente commissie de voordracht, zie
designatie 70 in het designatieregister
1823, waarbij er ook sprake van is dat Gerben Martens de Vries zal
gaan fungeren als bakker in Veenhuizen.
Volgens het brievenboek met invnr 20 neemt de permante commissie
op 20 november 1823 het besluit:
Om de subkommissie te Workum aanteschrijven tot de opzending van het huisgezin van haar aangenomen om als bakker te Veenhuizen geemployeerd worden.
Aankomst
Niet dat er al veel te bakken valt, want Veenhuizen is nog in
aanbouw. Maar op 19 december 1823 komen ze in Veenhuizen
aan, een dag eerder dan de eerste gezinnen daar zullen arriveren.
In invnr 1370 (daarvan zijn geen scans) is een aankomststaat. Ze
worden ingeschreven als arbeidershuisgezin, zie voor enkele
algemene opmerkingen over die bevolkingscategorie op deze pagina.
Administratief loopt het nog niet geweldig, want op 27 januari 1824 vraagt de permanente commissie vanuit Den Haag nadere inlichtingen bij de directeur, invnr 355:
Er is wel een vestiging staat van het koloniale huisgezin van Gerben Martinus de Vries van Workum, als bakker bij het Etablissement te Veenhuizen geempl. ingekomen, doch zonder opgave van het N. of andere aanwijzing van de woning, waarin het gevestigd is; dit echter nodig zijnde om hetzelve op zijn plaats te boeken, verzoekt men dit alsnog te doen.
Eerste gesticht
De gevraagde gegevens: het gezin is gehuisvest in woning nummer
94 van het eerste gesticht en staat ingeschreven op scan
32 van het stamboek van dat gesticht met invnr 1571, waarvan
elders een transcriptie
staat.
Van die inschrijving neem ik de gezinsgegevens over, met de
kanttekening dat de kolonieadministratie slechts de aantekeningen
zijn van een particuliere organisatie en dus GEEN officiële bron
waarop blindgevaren mag worden.
Gezinssamenstelling
● Gerben Martens de Vries is volgens die
kolonieadministratie geboren 5 december 1785. Hij is
getrouwd met:
● Sjoukjen Folkerts, geboren 23 november 1781. Het
echtpaar komt aan met de volgende kinderen:
● Dina de Vries, geboren 27 juni 1809,
● Grietje de Vries, geboren 23 oktober 1810,
● Marten de Vries, geboren 12 februari 1812,
● Jochem de Vries, geboren 13 juni 1817,
maar later wordt die naam doorgestreept met de vermelding dat hij
al in 1817 is overleden en dus niet op de kolonie is aangekomen,
● Neeltje de Vries, geboren 11 december 1819,
en
● Geertje de Vries, geboren 3 juni 1823.
Verwarring
Bij zijn aankomst blijkt de directeur der koloniën anders te
denken over de met Workum gemaakte afspraak. Hij schrijft op 26
december 1823, invnr 67:
De man van Workum aangekomen wil mij verzekeren dat hij door geene subkommissie als kolonist, maar integendeel door de Permanente Kommissie zelve als bakker, en wel als bakkers baas is gezonden.
Uit de vroegere correspondentie aangaande die man vermeen ik intusschen te mogen opmerken dat hij wel degelijk door de subkommissie te Workum als kolonist is gezonden, alleen onder beloften van de zijde der Permanente Kommissie dat hij als bakker zoude werkzaam zijn, uithoofden zijner onbekwaamheid voor den veldarbeid, waarom ik hem dan ook tot nader informatie van de Permanente Kommissie als zodanig zal aanmerken en werk verschaffen.
Dat is een andere interpretatie van de afspraak dan Gerben Martens had. Maar het resultaat is hetzelfde en hij gaat broodbakken voor het langzaam vol stromende eerste gesticht. Aardappelbrood natuurlijk, want dat wordt in alle koloniën gegeten.
Maar maar maar... hij wordt niet als employé beschouwd maar als
arbeiderskolonist. Dat heeft gevolgen, die straks aan de orde
zullen komen.
Eerst vertrekt op 21 september 1826 de dan
zeventienjarige dochter Dina de Vries met ontslag van de
kolonie.
Geringe inkomsten
Dan, op 9 april 1827, invnr 84 scan 418, meldt de
subcommissie van weldadigheid Workum dat ze ontvangen hebben 'een
brief van G.M. de Vries, bakker te Veenhuijzen, inhoudende klagten
over te groote beperking in personele vrijheid en te geringe
inkomsten vanwege zijne functie als bakker aldaar'.
Ze vragen de permanente commissie uit te zoeken hoe het zit. Dat
wordt gedelegeerd naar Jannes Poelman, de adjunct-directeur van
het eerste gesticht en die rapporteert op 14 mei 1827,
invnr 85 scan 498, over Gerben Martens 'dat deze man, van zijn
komst af aan niet als arbeiderkolonist maar als bakker meende
geplaatst te worden'.
Wat inderdaad, aldus Poelman, 'van de oprihting der bakkerij af
heeft plaats gehad, en
dezelve als bakkersbaas is geemployeerd'.
Koloniale munt
Maar toch kon Gerben Martens 'door ons niet anders worden
beschouwd als kolonist en als alle andere arbeiders met koloniale
munt worden uitbetaald'.
Koloniale munt heeft alleen waarde in de koloniewinkel en is daar
buiten geheel waardeloos. Zie over die munten, waarmee ook
kartonnen geld bedoeld wordt, deze
pagina's.
'Welk laatste nu zo als hij ons te kennen heeft gegeven, nu wel
een voorname reden is, welke hem bewogen heeft, om zo mogelijk als
bakkersbaas, evenals de smitsbaas te worden beschouwt, en met
gewoon geld wierde uitbetaald'.
Aldus Jannes Poelman die er nog aan toevoegt: 'Van de bekwaamheid
als bakker, en van het gedrag van dit huisgezin, kan ik niet als
met lof getuigenis van geven'.
Vertrek
Het is moeilijk te begrijpen, maar blijkbaar is bakkersbaas een
andere status dan een smidsbaas of klompenmakersbaas of
wagenmakersbaas, die wél in de personeelsregisters van de
Maatschappij staan. In tegenstelling tot bakkersbazen die je daar
nooit zult aantreffen.
Het is voor Gerben Martens de Vries genoeg reden er de brui aan
te geven. Het gezin vertrekt met ontslag uit Veenhuizen op 13
oktober 1827 na iets minder dan vier jaar de bakkerij te
hebben gerund. Als bakkersbaas wordt hij drie dagen later
opgevolgd door Willem Simon van Noorda.