'Zulke voorwerpen behooren hier niet te huis', het vijf jaar durende verblijf van Anna Christina Wicart in diverse koloniën

Anna Christina Wicart geniet heden ten dage enige bekendheid omdat zij een voorouder is van journalist en presentator Philip Freriks. In haar eigen tijd zal zij in het Utrechtse bekend zijn geweest omdat zij daar in ongehuwde staat zestien kinderen ter wereld brengt. Het onderstaande relaas van haar contact met de koloniën, blijkt het verhaal van een moeder die haar kinderen nareist.

Anna Christina is een dochter van Nicolaas Wicart en Johanna Margrieta Geerling. Haar vader (1748-1815) is schilder van porselein geweest bij een porseleinfabriek in Loosdrecht en is een bekende landschapstekenaar te Utrecht van wie honderden werken bekend zijn. Aquarellen en tekeningen van zijn hand bevinden zich in diverse musea.

Twee-na-jongste
Het echtpaar Wicart-Geerling krijgt tien kinderen, waarvan Anna Christina, vernoemd naar haar grootmoeder van vaders kant, de twee-na-jongste is. Zij wordt gedoopt op woensdag 22 december 1790. Gegevens over de familie en hun woongeschiedenis zijn verzameld door Ludmilla van Santen op deze Mijn-Genea pagina, van welke site ik ook de gegevens van de kinderen van Anna Christina heb overgenomen.

Kort na haar 22e verjaardag baart Anna Christina haar eerste kind van een onbekende vader. Daar gaat ze daarna zo'n twintig jaar mee door met dus een gemiddelde van bijna één kind per jaar, altijd van een onbekende vader. Of zij is de maitresse van een of meer hoge en getrouwde heren of - al is het natuurlijk ondoenlijk om iemand over een afstand van twee eeuwen heen te diagnosticeren - zij is iemand met een psychische beperking van wie makkelijk misbruik gemaakt kan worden.

Ik weet niet of iemand al eens onderzoek naar die kinderen gedaan heeft bij de Stadsaalmoezenierskamer in Utrecht. Het notabeldom vindt in de 19e eeuw vrij snel dat mensen niet geschikt zijn om kinderen op te voeden en kan dan ingrijpen zonder dat er een rechter aan te pas hoeft te komen. Het lijkt me erg onwaarschijnlijk dat de opvoeding van de kinderen aan Anna Christina is overgelaten. Dus ik denk dat ze onder de zorg van de Aalmoezenierskamer zijn gekomen en in dat archief misschien terug te vinden zijn.

Van de zestien kinderen die ze vanaf 27 december 1812 tot en met 7 januari 1832 ter wereld brengt, halen er zes het zesde levensjaar niet. Dat is een voor die tijd laag percentage, landelijk wordt 55 procent niet ouder dan zes jaar. Op deze pagina besteed ik alleen aandacht aan die nakomelingen van Anna Christina die met de koloniën van weldadigheid in aanraking komen.

Drie kinderen in het wezengesticht
Dat zijn er meteen drie op 20 september 1841. Opgezonden door de stad Utrecht arriveren die dag in het eerste- of kindergesticht te Veenhuizen:

Anthonie Wicart, geboren 18 mei 1824 en bij aankomst dus 17 jaar. Hij krijgrt het weesnummer 1718. Hij is de derde zoon van Anna Christina met de naam Anthonie, maar de eerste die in leven blijft. Je vraagt je wel af wat Anna Christina met de naam Anthonie heeft??
Willem Wicart, geboren 15 december 1825 en bij aankomst dus 15 jaar oud. Hij krijgt het weesnummer 1719.
Christiaan Wicart, geboren 28 oktober 1830 en bij aankomst dus 11 jaar. Hij krijgrt het weesnummer 1720.

Ze zijn op weesnummer terug te vinden op de scans van het wezenregister met invnr 1413. Zie helemaal bovenaan de pagina hoe de scans te bereiken zijn. Ter toelichting: het begrip wees betekent in deze tijd niet altijd dat je geen ouders meer hebt. Het wordt ook gebruikt als of de notabelen of de ouders zelf vinden dat de ouder(s) niet voor een kind kunnen zorgen.

De volgende
Een jaar later komt de volgende. De Stadsaalmoezenierskamer van Utrecht heeft maar liefst VIER contracten met de Maatschappij van Weldadigheid voor de plaatsing van mensen in de koloniën, zie op deze pagina onder 'Utrecht'. Het zijn A-contracten en D-contracten en wat dat precies inhoudt wordt uitgelegd op de contractenpagina.
Op 8 oktober 1842 schrijven zij, invnr 265 scan 279, dat er bij die contracten twee opengevallen plaatsen zijn en dat zij dus twee nieuwe voordrachten mogen doen. Daaronder:

Wilhelmina, dochter van Anna Christina Wicart, geboren 9 december 1827.

De permanente commissie bespreekt dit op 13 oktober 1842. De notulen daarvan bevinden zich in invnr 533 en daarvan zijn geen scans, dus dat moet op het Drents Archief ingekeken. Blijkbaar vindt de commissie het goed, want op 26 oktober 1842 is Wilhelmina in de kolonie. Ze krijgt het B-nummer (B van bijzonder contract) 811 en is op dat nummer te vinden op de scans van het register van alle op contract geplaatste personen met invnr 1389.
De geboortedatum die ik in de aan het begin van deze pagina genoemde genealogie tegenkom, verschilt drie dagen met de opgave van Utrecht:

Wilhelmina Wicart, geboren 12 december 1827 en bij aankomst dus veertien jaar. Zij is het tweede kind binnen veertien maanden van Anna Christina met de naam Wilhelmina. 

Wilhelmina wordt ingedeeld op hoeve 34 van Wilhelminaoord bij de bejaarde kolonist Gerrit Dirks, zie het stamboek Wilhelminaoord met invnr 1356 op scan 34. Na een jaar wordt Dirks als kolonist opgevolgd door zijn schoonzoon Johan Adolf Hensbergen. Hier blijft Wilhelmina lang wonen.

En dan komt moeders
Het kan geen toeval zijn dat nu vier van haar kinderen in de koloniën zijn, ook Anna Christina opduikt. Ze wordt, bijna 52 jaar oud, op 12 november 1842 door de stad Utrecht het bedelaarsgesticht op de Ommerschans binnengebracht. Volgens latere berichten, zie onder, heeft ze zich vrijwillig aangemeld.

Ze wordt als Anna Christina Wiekart ingeschreven in het bedelaarsregister 'gemerkt L' met bedelaarsnummer 2074. Die bedelaarsregisters werken net even anders als de andere scans.
Ga weer naar http://alledrenten.nl/scans, maar kies nu voor 'Rijkswerkinrichtingen Veenhuizen/Ommerschans' en bevestig die keus in het vakje dat eronder verschijnt. Je hebt nu toegang tot alle scans die gemaakt zijn van toegang 0137.01 bij het Drents Archief, het archief van de Rijkswerkinrichtingen.

Het register 'gemerkt L' is invnr 430. Bij bedelaarsnummer 2074 staat een foutieve geboortedatum, maar dat is bij deze registers schering en inslag. In het signalement lezen we dat Anna Christina 1 meter 60 lang is, een normale lengte in die tijd. Verder heeft ze een rond 'aangezigt', bruin haar en bruine ogen, een ronde kin en geen bijzondere kenmerken. Ze wordt op 25 november 1842 overgeplaatst naar Veenhuizen.

Samen in Veenhuizen
Ze zit dan of in het tweede gesticht of in het derde gesticht en haar drie zoons zitten in het eerste. Dat is best nog een flinke tippel maar het is wel dezelfde kolonie en het valt te doen. De mogelijkheid tot contact met haar zoons duurt tot juni 1845 als ze Veenhuizen verlaat.

Als onderzoekmogelijkheden voor deze periode zou ik suggereren de invaliditeitsregisters. zowel voor Anna Christina als haar zoons. Hebben ze wat, een of ander gebrek? De Maatschappij van Weldadigheid noteert elk ongemak omdat ze een extra vergoeding krijgt voor elke niet valide kolonist.
De concept-invaliditeitsregisters van het tweede gesticht bevinden zich in invnr 1561a, tot mei 1843, en invnr 1562, vanaf juni 1843. De andere zijn niet bewaard gebleven, maar de definitieve invaliditeitsregisters over deze jaren van én wezen én bedelaars moeten zich bevinden in het archief van Binnenlandse Zaken, Nationaal Archief toegang 2.04.56, 7e afdeling Armwezen.

Uitvliegende zoons
Het houdt op als de jongens uitvliegen als ze daarvoor de leeftijd hebben. Op 9 maart 1844, invnr 288 scan 8, geeft het ministerie van Binnenlandse Zaken toestemming voot het ontslag uit de koloniën van Antonie Wicart en op 5 april 1844 verlaat hij de gestichten. Op de 'Nominative staat van ontslagen weezen, gedurende het jaar 1844', invnr 307 scan 243, staat dat hij na zijn ontslag werkzaam is bij de 'boerenstand'. Interessant kan zijn de ontslagvoordracht voor wezen in 1844, invnr 1434, want daarin staat vaak welke toekomstplannen iemand heeft voor na het ontslag.

Op 17 maart 1845, invnr 302 scan 843, doet de minister hetzelfde ten aanzien van Willem Wicart en hij vertrekt op 15 April 1845. De ontslagvoordracht zit ook in invnr 1434. Op de lijst van in 1845 ontslagen weeskinderen, invnr 322 scan 94 staat genoteerd dat onbekend is waar hij na zijn ontslag naar toe is gegaan. Afschriften van alle ontslagvoordrachten moeten zich ook weer bevinden bij de hiervoor genoemde toegang bij het Nationaal Archief.

Nu is alleen zoon Christiaan Wicart er nog. Anna Christina meldt zich aan voor ontslag en komt voor op de op invnr 307 scan 7 beginnende

STAAT VAN PERSONEN, die zich in de gestichten der Maatschappij van Weldadigheid bevinden, ten gevolge van derzelver geheel vrijwillige aangifte, tot opzending naar dezelve, en tot wier ontslag de Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid bij dispositie van den Minister van Binnenlandsche Zaken van den 4 juny 1845 N125 voorwaardelijk is gemachtigd.

Op de volgende scan is bij haar als te ondernemen actie genoteerd 'dadelijk te ontslaan'. Anna Christina Wicart wordt uit de bedelaarsgestichten ontslagen op 19 juni 1845. Ook hier kan de voordracht tot ontslag van bedelaarskolonisten voor 1845 interessant zijn, invnr 1487 of Nationaal Archief.

Terug in Utrecht
Ze keert terug naar Utrecht, maar daar ziet de familie haar liever gaan dan komen. Een maand later, op 26 juli 1845, invnr 308 scan 202, schrijven de regenten van de Stadsaalmoezenierskamer aan de Maatschappij van Weldadigheid:

Zekere Anna Christina Wicart, oud 54 jaren, is in de maand November 1842 vrijwillig naar de Ommerschans vertrokken, doch aldaar slechts 14 dagen verbleven, en alstoen, bij gunstige uitzondering, naar Veenhuizen overgeplaatst.

Hoewel slechts voor één jaar zich aangegeven hebbende is zij aldaar tot 20 Juny ll gebleven, doch alstoen vertrokken, om rede het haar te zwaar viel, en in de hoop door hare betrekkingen alhier te zullen worden voortgeholpen.

In die verwachting te leur gesteld heeft zij zich tot ons gewend, bepaaldelijk met verzoek om alsnu in de vrije koloniën der Maatschappij te worden geplaatst, hetwelk zij opgeeft door of vanwege de Directie der Kolonien haar verzekerd te zijn, op onze voordragt plaats te kunnen hebben, onder bijvoeging, dat ze in dat geval gehuisvest zoude kunnen worden bij of door J. Bijlaart, vanwege de sub-commissie alhier in der tijd opgezonden en thans, zoo het schijnt, eene ondergeschikte betrekking in de koloniën vervullende.

Vermits die vrouw alhier voor onze rekening zoude komen, en besteed moeten worden, bestaan er aan onze zijde geene bedenkingen, dat zulks ten onzen laste in de koloniën plaats hebbe, te minder daar reeds twee harer kinderen onzentwege naar Veenhuizen zijn opgezonden en hare dochter zich te Frederiksoord bevindt, in wier nabijheid zij verlangt gevestigd te worden.

Uit hoofde van een en ander hebben wij de eer om UwEdGeb de opzending en vestiging van die vrouw in voege omschreven, en ter onzen koste voortestellen.

Regenten deze stads Aalmoezenierskamer
namens dezelve
B.C.J. Visscher, secretaris

Over deze brief...
Er staat wat onzin in deze brief. Overplaatsing van de Ommerschans naar Veenhuizen is geen gunstige uitzondering, dat gebeurt met nagenoeg alle bedelaars. En iemand kan zich niet voor één jaar opgeven voor het bedelaarsgesticht, ook als je vrijwillig komt moet je blijven tot ze je laten gaan. Tenslotte hebben ze het over twee naar Veenhuizen gezonden kinderen, maar dat zijn er dus drie.

De rest zal wel kloppen, zoals dat de Utrechtse 'betrekkingen' (= familie) haar niet willen helpen en de wens om in de buurt van haar dochter te wonen. De 'ondergeschikte betrekking' van Willem Hendrikus Bijlaart is 'opperman', maar dat wil niet zeggen dat de directie van de koloniën het in hem ziet zitten, zie deze pagina.

De permanente commissie houdt deze brief in advies op 5 augustus 1845 bij agendapunt 9 en bespreekt hem op 8 augustus 1845 agendapunt 2, allebei invnr 570. Waarschijnlijk staat daar in dat ze constateren dat de Stadsaalmoezenierskamer geen open plekken meer heeft. Dus sturen ze Utrecht een nieuw contract.


Utrecht moet bijbetalen
Het gaat dan om een zogenaamd E-contract voor de plaatsing van één persoon voor 60 gulden per jaar, zie de uitleg bij E-contracten op de contractenpagina. Dat contract zenden de regenten van de Stadsaalmoezenierskamer terug op 15 augustus 1845, invnr 308 scan 534:

Wij hebben de eer aan UwEdGeb hierbij terug te zeneden het contract van uitbesteding van Anna Christina Wicart, zoodanig als hetzelve gevoegd was bij UwEdGeb missive van 8 dezer N2, en thans ook door ons is onderteekend.
(...)

Deze brief en het contract komen bij de permanente commissie binnen op 21 augustus 1845 N3, ook invnr 570. Waarschijnlijk besluiten ze dan de directeur der koloniën kennis te geven dat Anna Christina er aan komt, want er is een melding, invnr 332 scan 71, van een briefje van de directeur der koloniën dd 25 augustus 1845 aan de adjunct-directeur voor de vrije of gewone koloniën dat de permanente commissie op 21 augustus 1845 N3 heeft aangekondigd de komst van 'A.C. Wicart, ter indeeling in de gewone kolonien'.

Aankomst
Op 31 augustus 1845 is ze er dan. In het register van alle op contract geplaatste personen met invnr 1389 staat ze met het nummer 1011B op scan 315. De geboortedatum is overgenomen uit het bedelaarsregister en dus nog steeds fout. Gemeld wordt dat ze is geplaatst op contract E nummer 182, maar of en waar dat contract in het archief is opgeborgen zou ik ook niet weten.

Ze begint in kolonie 1, Frederiksoord, op hoeve 129. Dat is inderdaad als ingedeelde bij de familie Bijlaard. Zie het stamboek Frederiksoord 1841-1848 met invnr 1350 op scan 136. Opgemerkt moet worden dat de grenzen tussen Frederiksoord en Wilhelminaoord in die tijd héél anders liepen dan tegenwoordig.

Ik hoop dat het Drents Archief weer snel een kaartje met de ligging van hoeves op internet krijgt, maar volgens oude informatie ligt die hoeve vlak bij de 'Vriese Brug' over de Vierdeparten die Drenthe en Friesland verbindt. Hoe ver dit verwijderd is van hoeve 34 van Wilhelminaoord waar dochter Wilhelmina woont, mag iemand anders uitzoeken.

Overplaatsing
Het duurt niet zo heel lang, op 6 november 1845 wordt Anna Christina overgeplaatst. De reden daarvoor is misschien te vinden. Overplaatsingen worden (meestal) behandeld in de 'Kleine Raad voor de Gewone Koloniën'. De notulen daarvan stuurt de directeur elke maand naar de permanente commissie dus die zullen zich bevinden bij de agenda's van die commissie in december 1845, invnr 575.

Anna Christina komt nu terecht op hoeve 95 van Wilhelminaoord, zie het stamboek Wilhelminaoord 1841-1848 met invnr 1356. Dat is het gezin van Bartholomeus de Jong, dat pas op 19 mei 1845 vanuit Utrecht in de kolonie is aangekomen. Naast die ongeveer 48-jarige kolonist en zijn één jaar oudere echtgenote, bestaat het huishouden uit dochters van 10, 14 en 20 jaar en een aantal ingedeelden.

Er is ook een zoon Hendrik van 23 jaar die zich later bij het gezin voegt. Officieel keert hij pas 6 maart 1847 bij zijn ouders terug, maar het is mogelijk dat hij eerder al langs komt. De naast Anna Christina enige andere ingedeelde is de 19-jarige Antoine Nicolaas Fortanier.

Het gaat fout
In dit huishouden gaat het binnen enkele maanden fout. De adjunct-directeur van de vrije of gewone koloniën schrijft op 29 maart 1846, invnr 317 scans 332-333, aan de directeur der koloniën:

(...)
Tevens wenschte ik wel van hier verplaatst te hebben zekere vrouw A.C. Wiecart, thans ingedeeld bij B: de Jong.

Die vrouw moet niet minder dan 10 a 12 onechte kinderen gehad hebben; bewijs genoeg voor haar onzedelijk bestaan, en daar mij de man bij wien zij is ingedeeld, geklaagd heeft, dat er bij voortduring eene ontuchtige geaardheid bij haar bleef, zich openbarende bij nog jeugdige ingedeelden en eigen kinderen, acht ik het van het grootste belang, om der zedelijks wille, genoemde vrouw van hier te verwijderen.

Zulke voorwerpen behooren hier niet te huis, zij is, meen ik, van den Ommerschans naar deze kolonie overgeplaatst.

Het laatste klopt dus niet, ze komt niet van de Ommerschans, de rest onttrekt zich aan onze beoordeling. Met 'ontuchtige geaardheid' kan van alles bedoeld zijn, ook grof taalgebruik kan zo genoemd worden. De directeur der koloniën stemt hiermee in en op 2 april 1846 brief N853, invnr 317 scan 330, schrijft hij aan de permanente commissie:

Ik heb de eer UwZedG. voortestellen de verplaatsing naar een der bedelaarsgestichten te Veenhuizen van de bestedelingen in de gewone kolonien:

(...)

en Anna Christina Wicart 1011B bij particulier contract van Utrecht overgenomen.

De eerste om haar onreinheid en de laatste om haar ontuchtige geaardheid, zoo als de Adjunct-Directeur bij nevensgevoegde copij brief van 29 Maart jl N165 te kennen geeft.


Veenhuizen revisited
De permanente commissie bespreekt dit op 14 april 1846 N10, invnr 579, en gaat blijkbaar akkoord met het voorstel. Tussen het overzicht van brieven van de directeur bevindt zich, invnr 332 scan 428, een mededeling van de directeur dd 17 april 1846 aan de adjunct-directeur voor de vrije koloniën dat de permanente commissie bij resolutie van 14 april N10 heeft 'goedgekeurd de overplaatsing naar een der bedelaarsgestichten te Veenhuizen van de bestedelingen B.A. Holwerda N148bis en A.C. Wicart N1011B, welke aanstaanden maandag vanwege het 2e Gesticht zullen worden afgehaald, om dingsdagmorgen te vertrekken'.

Zodat ze dinsdagmiddag 21 april 1846 haar intrek neemt op een van de zalen voor bedelaars in het tweede gesticht te Veenhuizen. In die kolonie zit nog één zoon, Christiaan Wicart, en dat blijft een dik jaar zo. Maar dan scheiden hun wegen. Op 29 mei 1847 wordt Christiaan uitverkoren voor het Instituut van Landbouwkundige Opvoeding te Wateren, een uurtje van Veenhuizen vandaan. Aldus de melding in het register van kwekelingen met invnr 1583 waarvan geen scans zijn. Hij krijgt kwekelingennummer 47.

Tenslotte
Dat is een hele eer voor Christiaan en de verzorging in Wateren is ook beter dan waar ook in de koloniën, maar het lijkt hem er niet te bevallen. Hij deserteert op 28 augustus 1847. Op 3 september is hij weer terug, maar er staat niet bij of hij zelf terug komt of door een veldwachter is teruggebracht. Normaal volgt op zoiets een zitting van de tuchtraad, maar die heb ik niet kunnen vinden.

Daarna blijft Christiaan in Wateren, zodat Anna Christina zonder kinderen in Veenhuizen achterblijft. Ook van deze periode zouden de invaliditeitsregisters interessant kunnen zijn, want nu heeft ze zeker gebreken, invnr 1562 of 1565, want ze overlijdt op 13 oktober 1847.

Zoon Christiaan verlaat Wateren en de koloniën met ontslag op 4 juni 1850, de ontslagvoordracht is invnr 1435. Dochter Wilhelmina verhuist eerst op 1 november 1849 naar het gezin van Albert Bouke Krol op hoeve 21, zie het stamboek Wilhelminaoord met invnr 1357 de scans 35 en 22. Ze verlaat de kolonie met ontslag op 26 mei 1853. Daarover heeft de permanente commissie beslist op 27 april 1853 N6 en dat moet in invnr 750 zitten.

Vele, vele jaren later zal de eerder in dit verhaal genoemde zoon Willem Wicart nog een keer, als Willem Wickart, in de bedelaarsgestichten terechtkomen. Hij woont dan blijkbaar in Amsterdam en wordt vandaar op 15 september 1876 het gesticht binnengebracht na een rechterlijke veroordeling (moet te vinden zijn). Hij mag op 15 september 1877 weer met ontslag weg, toegang 0137.01 invnr 293.


Dwaalsporen

Er lopen in de bedelaarsgestichten diverse mensen rond met (ongeveer) dezelfde achternaam die er volgens mij niets mee te maken hebben. Er is een Jacoba Wicart (1793-1849) uit Leiden, die wordt genoemd invnr 243 de scans 142, 259, 354 en 429, en in invnr 1389 te vinden is onder nummer 944. Ene Jacobus Wiekard/Wiecard die kleermaker schijnt te zijn en genoemd wordt invnr 256 de scans 507 en 523. En een Evert Wiekart uit Utrecht, geboren 1795, die heel in de verte wel familie lijkt te zijn en die met zijn vrouw in het bedelaarsgesticht aankomt als Anna Christina net is ontslagen, genoemd op invnr 326 scan 190.
Als gezegd hebben die er volgens mij niets mee te maken, maar voor wie hun bedelaarsgegevens wil nachecken heb ik de laatste twee op deze pagina gezet.