De kinderen De Winter in het kindergesticht te Veenhuizen: 'Met wien zij dan tegelijk konde vertrekken.'

Uit de hieronder staande brief van de directeur der koloniën over de oudste twee kinderen De Winter wordt geciteerd op pagina 283-284 van De kinderkolonie. Hier de volledige brief plus aanvullende informatie.


Op 15 mei 1826 wordt door de provincie Boord-Brabant een groep van achttien kinderen bij het kindergesticht te Veenhuizen afgeleverd. Een aantal komt uit 's Hertogenbosch, verder komen ze uit onder meer Lith, Worm, Ossendrecht, Aarle Rixtel, Etten en Leur, Nieuw Vosmeer en Halsteren. Er zijn er ook vier uit 'Hooge en Lage Zwaluwe'.

Daaronder ene Evert Hoop, geboren 9 januari 1813, maar die heeft er duidelijk geen zin in. Hij loopt na drie maanden, op 21 augustus 1826, weg, wordt gevankelijk teruggevoerd op 21 oktober 1826, maar loopt opnieuw weg op 9 maart 1827 en dan vinden ze hem niet meer terug.


Broers en zus

En er zijn uit Hoge en Lage Zwaluwe drie kindjes met de achternaam 'De Winter' die vast en zeker alle drie familie van elkaar zijn. Ze hebben de designatienummers 43/17, 43/18 en 43/20 en de designatielijst 43 zal hun verwantschap waarschijnlijk bevestigen, maar die heb ik niet bekeken. Het zijn in de volgorde van oud naar jong:

Willem de Winter staat met het weesnummer 1959 in het register van het derde gesticht te Veenhuizen met invnr 1572 (zie bovenaan de bladzijde hoe dit en andere invnrs te bereiken). Volgens die inschrijving is hij geboren in 1812. Hij mag de oudste zijn, maar hij is niet de sterkste van de drie, hij overlijdt na zes maanden, op 4 november 1826. Het kan te maken hebben met de bedenkelijke gezondheidstoestand in het derde gesticht, zie hier (pagina nog niet af).

Neeltje Adriana de Winter staat met het weesnummer 1960 in de registers 1572, 1410, 1411 en 1413. Volgens de op dit punt niet altijd betrouwbare kolonieadministratie is zij geboren op 28 oktober 1817.

Aart de Winter staat met het weesnummer 1961 ook in de registers 1572, 1410, 1411 en 1413. Volgens die registratie is hij geboren op 25 oktober 1818.

Ontslag Neeltje Adriana

Neeltje Adriana en Aart behoren tot de kinderen in Veenhuizen die 'stellig weten dat hunne ouders overleden zijn', zie deze scan. Ze komen voor op enkele staten van het derde gesticht, zoals deze van 1 augustus 1829 en een andere van later in die maand waarin de indeling van de zalen bijgehouden wordt.

Als een wees twintig jaar is komt die in aanmerking voor ontslag. Dus Neeltje Adriana mag in 1837 vertrekken. Volgens een overzicht in invnr 191, klik hier en vul rechtsonder het scannummer 202 in, is 'haar voornemen te vertrekken naar Lage Zwaluwe om aldaar een dienst te zoeken'.

Of toch maar niet

Maar het jaar verloopt en uiteindelijk vindt ze het toch te eng. Op 17 oktober 1837 schrijft de directeur der koloniën aan de permanente commissie, invnr 188, klik hier en vul scannummer 283 in:

Frederiksoord, den 17 October 1837

De wees N.A. de Winter, N1960, aan welke thans ontslag zoude moeten worden gegeven, ingevolge UwEdG resolutie van den 29 Junij ll N4 – als hebbende zij verleden week belijdenis des geloofs afgelegd - verlangt nog den winter over te mogen blijven, daar zij thans tegen de reis opziet, hare familie niet kent en alzoo vreest, in dit saizoen, aan geen plaatsing te zullen komen, terwijl haar broeder misschien in het aanstaande voorjaar ontslagen wordt, met wien zij dan tegelijk konde vertrekken.

De eer hebbende UwEdG daarvan berigt te geven, meen ik er het advijs te moeten bijvoegen, om dat verzoek bevorderlijk te willen zijn.

De Directeur der Kolonien
J. van Konijnenburg

Het gemeentebestuur

De permanente commissie heeft op de brief aangetekend dat ze dit bespreekt op 27 oktober 1837 onder agendapunt N7. Dat heb ik niet bekeken, maar ik neem aan dat ze Neeltjes wens om samen met haar broer te vertrekken honoreert en aan het ministerie van Binnenlandse Zaken voorlegt. En daarop komt een onverwacht antwoord.

Het ministerie laat weten dat het gemeentebestuur van Hoge en Lage Zwaluwe per se wil dat Neeltje Adriana het gesticht verlaat. Zie de brief van 20 november 1837, invnr 189, klik hier en vul scannummer 294 in. Misschien heeft het gemeentebestuur geen zin om nog een keer de ƒ 45,- te betalen die een jaar verblijf van een wees in Veenhuizen kost. Of - positief gedacht - ze hebben al een dienstje voor Neeltje Adriana.

Hoe dan ook zit er niets anders op. Op 12 december 1837 verlaat Neeltje Adriana de Winter het kindergesticht in Veenhuizen.

Ontslag Aart

Het jaar erop behoort broer Aart de Winter tot de 'jongelieden geboren in het jaar 1818 en vroeger van welken het ontslag in het jaar 1838 in overweging moet worden genomen'. Op de concept-voordracht tot ontslag van het derde gesticht in invnr 1433 (daarvan zijn geen scans) wordt ten aanzien van zijn 'Graad van Geestonwikkeling' opgemerkt dat er sprake is van een 'tamelijke ontwikkeling', maar wordt ook opgemerkt: 'leest en schrijft gering'.

Al met al acht men hem wel in staat om in de gewone maatschappij de kost te verdienen. Dat wordt in Hoge en Lage Zwaluwe toegejuicht en als een van de eerste geconsulteerde provincies reageert Noord-Brabant. Op 13 maart 1838, invnr 193, klik hier en vul scannummer 184 in, komt namens die provincie het ministerie van Binnenlandse Zaken met de toestemming tot ontslag van Aart.

Op 27 maart 1838 verlaat ook Aart de Winter Veenhuizen. En naar later blijkt komt hij dan in een gespreid bedje. Want in een overzicht uit januari 1839, invnr 204, klik hier en vul scannummer 358 in, staat over zijn vertrek: 'Naar de Lage Zwaluwe vertrokken alwaar zijn zuster een dienst voor hem had'. Nog een bewijs dat broer en zus veel voor elkaar betekenen.