Naar het overzicht
van stukken over de proefkolonie





Honoraire leden




Vanaf 8 augustus 1818 komen de brieven binnen van de honoraire leden, die zich in het alge­meen afbeulen om hun dankbaarheid uit te drukken voor deze vererende positie en te beklemtonen dat zij niets na zullen laten om zich in te spannen voor het edel en verhe­ven streven enzo­voort.
Uit de reacties te begrijpen is aan de hono­raire leden toege­zonden een missive van de Commissie van Weldadigheid met een exem­plaar van het Algemeen Verslag. Enkele van de brieven, invnr 48:

8 augustus: Verkuyl, gouverneur van Utrecht.
9 augustus: C. Vollenhoven uit Den Haag die be­looft zich te zullen 'bevlijti­gen' voor de MvW.
9 augustus: P.A. van Boetzelaar uit Amsterdam reageert met meer terug­houdendheid en accepteert het lidmaatschap slechts tegen wil en dank.
10 augustus: iemand die accepteert en belooft - ondanks zijn 83-jarige leeftijd - actief voor de MvW te zullen blijven. Aan de hand­tekening te zien heeft die echter niet zo lang meer te leven.
10 augustus: Jeronimo de Vries accepteert.
29 augustus:gouverneur van Noord-Holland ac­cep­teert.
De Maatschappij is van drukker veranderd en ook die, Van der Hey uit Amsterdam, deelt in de eer en wordt tot honorair lid be­noemd.

De kassier van de Maatschappij, Petrus Ameshoff, heeft ook bericht ontvangen dat hij, wat hij noemt 'hono­rabel' lid wordt. Hij schrijft 7 augustus 1818, invnr 48:

Amsterdam 7 augustus 1818

WelEdele Heeren!

Met dankbare gevoelens wegens de mij be­wezene eer door het opdra­gen van het Hono­rabele Lidmaatschap der Maatschappij van Weldadig­heid, bij uwe missieve van 4 dezer mij berigt, ontvang ik het Honorair Lidmaat­schap, met de verzekering dat het mij steeds aangenaam, en zelfs tot eene behoefte zijn zal, medete­werken tot opbou­wing en instand­houding van het grootsche ontwerp door de Maatschappij ontworpen.
Geloof WE Heeren dat het mij ten uit­ter­ste eervol toe­schijnt, dat de Maatschappij mijne pogingen als welwillende gevoelens en diensten aanmerkt, en door mij niets onbe­proeft zal blijven, ten hare nutte werkzaam te zijn.
Ontvangt de verzekering mijner hoog­achting
WelEdele Heeren!

P.J. Ameshoff

En ook Benjamin van den Bosch, broer van Johannes, die straks directeur der koloniën zal worden, is tot honorair lid benoemt en schrijft 9 augustus 1818, invnr 48:

Oostende den 9 Aug. 1818

Ik heb de eer, aan de Heren der Permanente Commissie van Welda­digheid de receptie hunner geëerden van den 4., waarbij mij het Honorair Lidmaatschap der Maatschappij van Weldadig­heid aangebo­den wordt, te acquise­ren: en tevens te berigten, dat ik deeze, voor mij zo vereerende betrekking, met genoege accepteere, en gaarne naar mijn vermogen zal meede werken, ter berei­king van het schoon en edel doel, waartoe de leden dezer Commissie zich op zulk een aan­moedi­gende wijze vereenigd hebben.

Ontvangt de verzekering van mijner op­rech­te hoogachting

B. van den Bosch, kapitein