Naar het overzicht
van stukken over de proefkolonie





Stephanus van Royen meldt aan Johannes van den Bosch dat het gelukt is het landgoed Westerbeeksloot te kopen en hoe dat in zijn werk is gegaan, plus de nasleep

Op donderdag 6 augustus 1818, invnr 48, schrijft Stephanus Jacobus van Royen aan Johannes van den Bosch dat het gelukt is het landgoed Westerbeeksloot tegen een billijke prijs van de heer Nobel af te troggelen.

HoogWelGeboren Gestrenge Heer!

De gepasseerde nagt van onze reis naar Gelderland te huis gekomen zijnde heb ik gemeend, schoon de Heer Weijsman UHW­Geb­Gestr. wegens de, op nadere goedkeu­ring van de Commissie van Weldadig­heid, gesloten koop, betrekkelijk het landgoed We­ster­beeksloot niet alleen mondelijk zal heb­ben gerapporteerd maar tevens het be­wijs, dat de Heer Nobel dat stuk goed op de daar­bij bepaalde conditien voor de som van ƒ 57.000"." aan de Maatschappij wil af­staan, zal hebben overhandigd, heb ik echter ge­meend UHWGebGestr. wegens hetgeen door mij naar aanleiding van UHWGebGestr. gee­erde letteren in dezen is verrigt, eenig ver­slag te moeten doen.

Gepasseerde zaturdag, dadelijk na de aankomst van den Heer Weijsman, wanneer ik UHWGebGestr. missieve van D. 30 july nog niet had ontvangen, heb ik mij naar Steenwijk begeven, ten einde de Heeren Schuurman en Tuttel, die ik wist dat veel invloed bij den Heer Nobel hadden te verzoe­ken met mij de reis naar Gelderland te doen, ten einde mij in de uitoefening van de aan mij opgedragene commissie behulpzaam te zijn;

deeze Heeren hunne toestemming hier­toe geven­de, schreef ik dadelijk per expres eene missieve aan den Heer Nobel, dat ge­melde Heeren en ik de volgenden Dinsdag bij ZEd. aan huis zouden komen, om met hem over belangrijke zaken, waartoe wij gecom­man­deerd waren te spreken.

Hierop ontving ik antwoord terug, dat wij ZEd. plaisier zou­den doen hem te bezoeken, doch, zoo wan­neer onze commissie be­stond, om over de koop van Westerbeek te spreken, onze reis vrugte­loos zou zijn; ver­mits hij niet voorne­mens was Westerbeek­sloot aan iemand aftestaan.

Dan niet tegen­staande dit hebben wij deeze reis onderno­men.

Nadat ik de missieve van UHWGeb­Gestr. aan ZEd. had laten lezen, verklaarde dezelve, volstrekt daarover met ons in geene onderhandeling te willen treden.

Dan einde­lijk na veel moei­te te heb­ben aange­wend, heeft ZEd. onder nadere approbatie van de Commissie van Weldadig­heid aan dezelve Westerbeeksloot voor de hierboven gemelde som afgestaan.

De prijs zal UHWGeb­Gestr. zeker wel wat hoog voor­komen, doch ik geloof dat het niet te duur is, te meer daar de Commissie tote vermindering der koop­prijs 12 dagmud veen­land, gelegen onder Eesveen en een stuk groenland, gele­gen onder Nijensleek dadelijk kan verkopen, vermits deeze goederen ver buiten Wester­beeksloot zijn gelegen;

ook zal in het aan­staande winter mijnes inziens dan kaphout en eenige eikenbomen, die niet meer aan­groei­jen, kunnen verkocht worden voor p.m. ƒ1500 à 2000 guldens, zoodat na mijne ge­dagten, na verkoop der voorschreve­ne goe­deren Westerbeek­sloot en annexgen, de Maatschappij niet veel boven de 50,000 gul­dens zal komen te kosten.

Ik neem de vrijheid UHWGebGestr. in bedenking te geven, om, zoo wanneer de gedane koop van Westerbeeksloot door de Commissie word geaccepteerd of het als dan niet dienstig zal zijn, van die koop ten spoedigsten de vereischte acte met den verkoper te doen opmaken uit hoofde het daarvan provisioneel bewijs, door den Heer Nobel getekend niet juist beschreven en in allenge­valle onbestaanbaar is, en den Heer Nobel den vol­genden dag reeds berouw heeft ge­toond en beloofd, in geval men hem van de koop wilde ontslaan een goed pre­sent aan de Maat­schappij te willen doen.

Ook zal de Maatschappij op verzoek moge­lijk door den Koning worden vrijgesteld van het regt van registratie, hetwelk eene aan­merkelijke som zoude uitwinnen.

Ik neem de vrijheid mij in UHWGeb­Gestr. vriendschap te recommanderen en heb de eer met alle verschuldigde hoogach­ting en respect te zijn
HoogWelGeboren Gestrenge Heer!

UHoogwelGeb.Gestr. Gehoorzame Dienaar

S.J. van Roijen
Vledder d. 6 aug. 1818

Volgens het brievenboek met invnr 18 verstuurt de permanente commissie de volgende dag, vrijdag 7 augustus 1818, een 'schrijven aan de Heer Gouv-n van Drenthe dat de Kommissie afziet van de onderhande­lingen over Witte. hebbende een andere gele­genheid tot aankoop van gronden ge­vonden', waarmee die onderhandelingen zijn afgesloten.


Datzelfde brievenboek meldt dat zaterdag 8 augustus 1818 uitgaan 'zes afschriften van een brief aan de buitenleden en de prins ter approbatie der koop van Westerbeeksloot voor 57.000'. De tekst van die brief heb ik overgenomen uit A.J. Hanou en G.J. Vis, Johannes Kinker (1764 - 1845). Briefwisseling deel 1 (1792-1822):

's Gravenhage 8 augustus 1818

Cirkulaire aan deHeeren Buitenleden
J. Kinker
J.M. Kemper
J.G. van Nes
T. Sypkens
P.J. Ameshoff
Den Prins

Wy hebben de eer Hooggelleerde Heer! Uw Hoog.G. kennis te geven dat op den 4 dezer van onzentwege; onder approbatie der Kom­missie van Weldadigheid, is aangekocht van den Heer R.A.Z. Nobel, wonende op den Huize de Wijk bij Elburg,

1. Het landgoed Westerbeeksloot, strekkende van de Aa tot aan de Vriesche landschei­ding, by het kontrakt nader om­schre­ven, en

2. de Groenlanden, gelegen onder Eesveen enzv., bene­vens diverse on­dergronden, by het kontrakt mede nader omschre­ven, nadat de veenen daarvan zullen afgegraven zyn;

en zulks op deze konditien:

a. dat de Kommissie over deze goede­ren, voor zoo ver niet verhuurd, dadelyk zal kunnen disponeren; doch dat de loopenden huuren met de meijers zullen moeten wor­den uitgehouden, of anders vanwege de Maatschappij met dezen geakkordeerd.

b. Dat het loopende jaar huur tot 1. mei 1819 zal blyven ten voordeele van de ver­kooper.

c. dat de grondbelasting der goederen met 1mo january aanstaande zal beginnen te loopen voor rekening der koopers.

en is alzoo de aankoop dezer goederen ge­sloten voor eene som van ƒ57000:- te beta­len in twee geyke termynen, vrygeld voor den verkoop­er, den eersten termyn op 1mo mei, en den tweeden op 1mo novem­ber 1819, binnen de stad Steenwyk;
beloo­vende de verkooper hiervan notariele akte in forma te zullen passeren, wanneer de wel­gemelde Kommissie dezen koop accepteert, behou­dende hy echter aan zich den eigen­dom van het verkochte, tot dat de volle koopsom zal zyn voldaan.

Dit landgoed Westerbeeksloot door het medelid J. van den Bosch persoonlyk nauw­keurig opgenomen, en aan het medelid P.J. Ameshoff ook van naby bekend, ligt in een vierkant; is naar gissing lang 1 uur gaans, en 1/4 uur breed, terwyl de onder­gronden 80 of 100 morgens groot zullen zyn.

Alles tezamen zal ongeveer eene uitge­strektheid van 700 morgens gronds bevat­ten, waarby eene aanmerkelyke hoeveelheid goed weideland, beste bouw- en korenlan­den, veel eiken en ander akkermaalshout, eiken- en dennebosschen. Het akkermaals­hout kan 's jaars ƒ 900:- à ƒ 1200:- opleveren.

Verders is dit landgoed voorzien van ettelyke nog nieu­we woonhuizen, een zeer goed logement, drie groote boerenplaatsen met ruime boe­renhui­zen, enbv. in alles 10 gebouwen voor 12 huisgezinnen.

De grond is zeer goede bouwaarde, met weinig moeite en kosten tot vruchtbaar land te maken, wordende het by omploeging en eenige bemesting spoedig best korenland.

Ook heeft dit stuk het voor­deel van een invroe­ger'tyd bevaren schip-sloot te bezit­ten, welke uit de rivier de Aa tot in de hoog­eveenen door geheel Westerbeek­sloot loopt, en ligtelyk bevaarbaar is te ma­ken.

Ja, in­dien de Aa tot aan Steenwyk ver­beterd wierd (waarvan er questie is), zou Wester­beeksloot een aanmerkelyk grooter waarde verkrijgen, en door afvaartgeld der Vledder­sche Nyenleeksche en andere veen­landen eene aanzielyke rente aan de Maat­schappij kunnen opbrengen, die zelfs eenige duizende 's jaars zou kunne beloopen.

Ook bezit dit stuk goeds nog het voordeel van in zyne nabyheid eene menigte ander koop- en bruikbare veen en heide landen, ter uitbrei­ding der kolonie, te hebben liggen, en zeer naby de stad Steenwyk gelegen te zyn, waar allerlei medicinale hulp, godsdienstig en school onderwys enzv. overvloedig te beko­men is.

Met dat al erkent de eerste onderteeke­naar gaarne, dat de onder approbatie gelslo­ten koop den daarop door hem met kennis van zaken gestelden prys merkelyk exce­deert;

dan, wanneer men de deugdelykheid van den grond, de welgelegenheid dezer lan­den, de nabyheid derzelve aan ander domeindgronden, die wel­ligt onder 's Koning's verzochte goedkeuring voor een zeer mati­gen prys zullen te bekomen zyn,

en einde­lyk, de groote moeyelykheden in overweging neemt reeds door de Kommissie ondervonden, om andere gronden uit handen van zeer vasthouden­de eigenaars te wringen,

en te­vens het reeds aanmerkelyk verloop van den besten tyd des jaars, waardoor het onmoge­lyk was, naar de langzame beslis­sing wegens den aankoop van andere gron­den met goed­keuring des Gouvernements te wachten

in­dien men de ongeduldige ver­wachting der natie niet geheel wilde teleur stellen, dit alles overwegende, zal men niet kunnen aarzelen, ons toetestemmen, dat het accepteren van deze koop allezins raadzaam en dringend noodig is, te meer, gemerkt den facielen voet van de erbij geconvenieerde betaling.

Het is dan op deze gronden, dat de Per­manente Kommissie hare medeleden ter acceptatie van dezen koop op de voorzegde konditiën stellig durft advyseren, en vriende­lyk verzoekt, UWE goed- of afkeuring des­wege binnen den tyd van 8 dagen na dato dezes aan het Bureau der Maatschappij schriftelyk te willen inzenden.

De Permanente Kommissie


Rond 14 augustus 1818 komen brieven binnen, invnr 48, van de veraf wonende leden van de commissie (Schrant, Sijpkens) dat ze geen bezwaar hebben tegen de aankoop van Westerbeeksloot. Petrus Ameshoff heeft dat, zie verderop, blijkbaar mondeling gedaan.


Dat de vorige eigenaar spijt heeft gehad van de verkoop, bevestigt Petrus Ameshoff in een brief op maandag 17 augustus 1818, invnr 48:

Amsterdam 17 augustus 1818

L.l. vrijdag bezogt mij den Heer Nobel eige­naar van Wester­beeksloot. De rouwkoop is over, men hadt hem verrast, doch het doet hem genoegen zijn goed aan de Maatschap­pij te hebben verkocht, en dat de Hofste­dens hun zin niet hadden. Hij hadt groote plannen met het goed en was voornemens deze win­ter 250 pond dennenzaad te ver­zaaijen.

Nu zijn zijne plannen verijdelt en het spijt hem waar dat hij in Drenthe als een gek word beschouwt. Want zeggen zij. "Gij hadt ƒ 100,000 moeten vragen, en voor ƒ 57,000 moeten geven. Dan hadt gij de naam van een loyaal mensch gehad."

Hij zegt neen dan hadt ik de naam van een smous gehad.

Wonderlijk mensch; lojaal en gierig, rijk en ongelukkig; Hij denkt zijnen naam, als voor­gaande bezitter van Wbsloot, door ons zal vereeuwigd worden.

Hij heeft veel goe­de­ren in Drenthe en zoo men mogt beslui­ten, na de sanctie der overige leden van de Kom­mis­sie te hebben ontvangen wegens den inkoop, hem eene vereerende missieve te schrijven, is hij in staat zijne goederen welke in de nabijheid van Wbsloot liggen, voor eene matige prijs over te doen.

Hij kwam zeer onrustig bij mij, doch ik merk­te dat zijne ken­nismaking in Drenthe hem zeer voor mij inge­nomen had, bedaard zulks na eenige redeneringen zeer spoedig.

Overi­gens bied hij zijne hulp voor de belan­gen der Maat­schap­pij. Zijn adres is op de wijk bij El­burg.

Men hadt hem ƒ 300- huur voor het logement te Westerbeek­sloot geboden. De Maatschap­pij kan er wel ƒ 400- voor ma­ken.

Doctor Schuurman en onzen braven v Roijen, moeten zich zeer geweerd hebben, ik gelove niet dat andere menschen, dit bij hem gedaan hadden gekregen.

Rekent van Roijen onkosten?

Er moet op Westerbeeksloot een boe­renhuis zijn, het welk door het wegbre­ken van eene muur, een goed school voor 200 kinderen zoude zijn.

Verderop in de brief herhaalt hij: 'Zorg toch dat Nobel eene vleijende missieve krijge.' De vraag of Stephanus van Royen onkosten rekent, beantwoordt Ameshoff de volgende dag, 18 augustus 1818, zelf, waarbij hij ook nog eens zijn vreugde over de aankoop uit:

 Dat S.J. van Royen geen onkosten rekent, en het aan P.J.A. aangenaam zal zijn, hem het Honorair Lidmaatschap wordt aange­boden, te meer daar ik deze koop zoo als UWE mondeling in tegen­woordigheid van den president en den 1sten sekretaris ge­zegd heb, niet alleen goedkeure, en bij deze schrif­telijk herhale, maar mij groot­elijks ver­heuge over dezelve, en mij verzekerd houde van het welgeluk­ken onzer proefneming.


Een dag later, 19 augustus 1818, is alles rond en geeft Johannes van den Bosch instructies voor de inrichting van de proefkolonie. De 'vleijende missieve' aan Nobel komt er blijkbaar ook, want op 21 augustus 1818, invnr 48, schrijft Nobel aan Johannes van den Bosch. Zij het niet al te goed leesbaar:

WelEdel Geboren Heer!

Aangenaam en zeer vleijend is het mij door UEdGeb missieve in dato ll. 15 dezer no. 108/8 in de gelegenheid gesteld te zijn in eene schrifte­lijke kennisse met UEdG te tre­den en mijne gevoelens als mede de op­rech­te beweegredenen ten opzichte de ver­koop van het landgoed Westerbeeksloot kortelijk aan UEdG en deszelve aanzienlijke medele­den te uiten.

Alleen, en eenig om de groote Maat­schappij van Weldadig­heid dienstbaar en nuttig te zijn, het grote doel van het wijd uit­gestrekte veld, armoede meer en meer te verminderen.

De lage volksklasse, door on­vermogen buiten staat gesteld om zich door handen arbeid te genezen, en die tot eene waarde, aan hunne bestemming gelijk trach­ten te verheffen, is mijne vol­doe­ning geweest bij den gecontracteerden verkoop van dit landgoed, UEdG op mijne eer be­tuijgende dat ik zulks als nog voor niemand veil had, niet dan met zelfs opoffering en overtuijging daartoe ben te brengen ge­weest.

Want voor minst(?) 1½ jaar hiev(?) ik best(?) eigenaar daar van, na dat ik onbe­schrijvelijk veel moei­te en worstelingen had doorstaan.

De land­bouw is mijne gelief­coos­de bezigheid. Na de maal ik mijne militaire carriere hebbe vaar wel gezegd, was de verbe­tering van het aan­zienlijk stuk goed mijn mijne ambitie en een mijner eerste duurzaamst genoegen geworden.

Deze plans zijn voor mij nu vereijdelt en er blijft mij niets overig dan UEdG zoo mede de geheele aanzienlijke Commissie van Wel­dadigheid van harten geluk te wenschen met de acqui­sitie deezer gronden, zoo uitmuntend wegens deszelfs groote legging en voor een groot gedeelte van deszelfs vrugtbaarheid tot eene colonisatie geschikt.

Wat de geringe zwarigheid bij de condi­tie der koop opge­ven wegens het gereser­veerd eigendom heen de tijd de volle beta­ling is geschied is geheel door UEdG gesup­pedi­tieve inlig­tingen vervallen.

Het privilegie van hypotheek is immers in een dan vol­doende, terwijl deze voorzorg, in eenige gevallen somtijds noodzakelijk, hier mij tot geen nut kan strekken. Waarom dit dan ook meer sino­sures zijn. Als wezenlijk­heden en in de pro­vincie Groningen uit wier midden ik afkomstig ben, een oud en gewoon gebruik.

Ik neem de vrijheid UEdG te herinneren de notarielen akten van sessie en transport wegens het bedoelde landgoed mijnes in­ziens geschiktst op Westerbeeksloot konde plaats hebben.

Het gestelde termijn bij de wet daar toe bepaald is UEdG zeker beter bekend dan mij. En ?? gelo bij de Heeren aankoperen in g.g. te bedongen hebben­de, ben ik ten allen tijde ter dispositie van de Commissie, waar dezelve mij ter plaatse zal gelieven te bescheijden.

Ontvang Mijn Heer! zoo mede alle de leden van UEdG aan­zienlijk zoo vereerende Commissie de verzekering mijner waare diep­ste hoogachting, terwijl ik de eer heb mij op het nee­drigst te onderschrijven

WelEdelGeboren Heer!
UEdG Onder.ZeerGeh. Dienaar

R.A. Nobel
Op de Wijk bij Elburg
per 21 augustus 1818