Naar het overzicht
van stukken over de proefkolonie





Johannes van den Bosch schrijft aan Stephanus van Royen hoe hij de proefkolonie aan moet leggen en in moet delen en hoe groot de landjes zijn

Het landgoed Westerbeeksloot is nog maar net aangekocht, zie hier, als Johannes van den Bosch op woensdag 19 augustus 1818, invnr 352, aan Stephanus van Royen vraagt de proefkolonie aan te leggen. Op de omslag staat 'cito cito', wat betekent 'met de meeste spoed':

S'Hage den 19 augustus 1818

Weledele Heer en Vriend!

Gisteren heeft de Heer Ockerse UWelEd bedeelt dat alle zaken ge­schikt zijn, de Prins zijne toestemming gegeven heeft en de Heer Nobel onderricht is dat de koop aangenomen is.

Mag ik UWelEd thans verzoeken de za­ken met spoed te doen voortzetten en wel voor­na­mentlijk van den landmeter op te dragen onver­wijld de grond te verde­len zo als wij afgesproken zijn in percelen van 700 Rijnl. roeden, eenen kruisweg door de kolo­nie te trekken van 12 voeten breed, zo da­nig dat dezelve zoo veel mogelijk loopt over het hoogste gedeelte van het land, zonder dat men zich aan deze bepalingen zo nauw bind, dat daar aan andere belangrijke voor­deelen worden opgeoffert.

Den aannemer der huizen kan dadelijk na de afdeling van de grond een begin maken met het afsteken en graven der fundamenten, zo veel moge­lijk eerst van die welke aan de grote weg thans door Wester­beeksloot lopenden zullen ko­men te staan.

Ik hoop dat de Aa thans be­vaarbaar zal zijn en reeds een gedeelte der materi­alen zullen zijn aangekomen.

De Heer Hofman inzonderheid hoop ik zal zorgen dat alles wat tot het bouwen der huizen behoort met de meeste spoed wordt doorgezet.

Heb de goedheid mij te melden in hoe verre reeds aan een en ander voldaan is, op dat ik daar na mijne maatregelen nemen kan, en tevens mijne harte­lijke dank betuiging aante­nemen voor de vele beleeftheden mij bewe­zen, blijvende ik na aflegging mijner hartelij­ke groeten ook aan mevrouw en zoon, in groote haast maar hoogachtend

UWelEd D Dienaar
J. van den Bosch

P.S. de huizen kunnen 2, drie of meer roe­den van den weg gezet worden na zulks het beter uitkomt. Zijt zo goed dan de zaken na uw eigen oordeel waar op ik mij volkomen ver­laat te schik­ken.

Spoed echter is het hoofd van de zaken.

Zo er eenige gelden ter betaling van arbeiders nodig zijn mogten, mag ik UWelEd verzoeken om hetzelve aan Wijsman voor­teschieten. Ik zal dadelijk voor de terug beta­ling zorgen.

Diezelfde dag, dus 19 augustus 1818, laat secretaris Ockerse volgens het brievenboek met invnr 18 de buitenleden weten dat 15 augustus de openbare aanbesteding van de bouw van 64 woningen heeft plaatsgehad. Inclusief prijs, zie onder.

Petrus Ameshoff reageert op de aanbesteding op vrijdag 21 augustus 1818, invnr 48, waarbij hij ook de prijs noemt waarvoor Oosterloo de hoeves heeft aangenomen:

Amsterdam 21 augustus 1818

Uwe circulaire no. 133/8 berigt mij

1. de goedkeuring van alle de leden der koop van Westerbeek­sloot, het geen mij zeer aange­naam is.

2. Dat het opzetten, bouwen en voltooi­jen der woningen benevens het timmer­mans-, metzel en rietdekkerswerk in leve­rancie aan­genomen is door J. Oosterloo te Steenwijk voor ƒ4989-

Het is mij thans uit hoofde van veelvul­dige bezigheden onmo­gelijk dit alles natere­kenen.

Ik ben echter zoo zeer in mijn schik over de koop van Westerbeeksloot en de verwachting welke ik heb dat Mevr. * haar aangrenzende goed tegen billijke voorwaar­den wel zal willen verkoopen, dat ik alle ver­trouwen stelle in de ijverige, en zoo wel ge­slaagde pogingen der primitieve koopers, dat ik volgaarne goedkeure het geen door hunEd. in dezen zal gedaan worden, en alzoo appro­beren de aanbesteding voormeld.

UWE Dienaar
P.J. Ameshoff