Naar het overzicht
van stukken over de proefkolonie
Ik eerste ondergetekende G. Faber verklaar vervragt te hebben
aan den tweede ondergetekenden Mr. Jeremias Cornelis Faber van
Riemsdijk, lid der Permanente Kommissie van Weldadigheid en
namens dezelve Kommissie, stipulerende, welke ook erkend bevragt
te hebben,
de eerstondergetekendens schip de Jonge Johannes groot zeventien
lasten,
ten einde daarin te 's Gravenhage intenemen vijfendertig
hoofden, benevens de bijbehoorende huisraad en pakkagie,
dezelve overtevoeren naar Steenwijk en aldaar dadelijk bij de
aankomst ter aantewijzen bekwame plaats te lossen,
voor al t welk de Permanente Kommissie van Weldadigheid aan den
eersten ondergeteekende, zoodra zijne ingenomen passagiers en
goederen ter genoemde plaats behoorlijk zullen zijn aan wal
gebragt en gelost,
door den Heer J. Tuttel te Steenwijk, zal doen uitbetalen eene
somme van vijfenvijftig guldens,
terwijl de eerstondertekende aanneemd, om de personen en
goederen, welke zullen worden ingescheept, veilig ter bestemde
plaatse overtebrengen.
's Gravenhage den 24 october 1818