Naar het overzicht
van stukken over de proefkolonie





Het vervoer van de onderofficieren en twee Haagse gezinnen, die 2 november 1818 aankomen, geschiedt door schipper G.J. Faber op zijn schip De Jonge Johannes

De notulen van de vergadering van de permanente commissie op zaterdag 24 oktober 1818, invnr 38, melden 'aangenomen schipper G.J. Faber voor ƒ55,-'. In invnr 1340 bevindt zich het contract met de schipper voor het vervoer van vier onderofficieren met hun gezinnen en twee Haagse proefkolonistengezinnen.

Ik eerste ondergetekende G. Faber verklaar vervragt te hebben

aan den tweede onder­getekenden Mr. Jeremias Cornelis Faber van Riems­dijk, lid der Permanente Kommissie van Weldadigheid en namens dezelve Kom­missie, stipulerende, welke ook erkend be­vragt te hebben,

de eerstondergetekendens schip de Jonge Johannes groot zeventien lasten,

ten einde daarin te 's Gra­venhage intenemen vijfender­tig hoofden, benevens de bijbehoor­ende huisraad en pakkagie,

dezelve overte­voeren naar Steenwijk en aldaar dade­lijk bij de aankomst ter aante­wijzen bekwame plaats te lossen,

voor al t welk de Perma­nen­te Kommissie van Welda­digheid aan den eersten ondergeteek­ende, zoodra zijne inge­nomen passagiers en goe­deren ter genoem­de plaats behoor­lijk zullen zijn aan wal ge­bragt en gelost,

door den Heer J. Tuttel te Steenwijk, zal doen uitbe­talen eene somme van vijf­envijftig guldens,

terwijl de eerstonder­tekende aanneemd, om de personen en goe­deren, welke zullen wor­den ingescheept, veilig ter bestemde plaatse overte­brengen.

's Gravenhage den 24 october 1818

Op 2 november 1818 komen in de proefkolonie aan de zo vervoerde:
Sweitzer – opzichter
Schnatz – opzichter
Koster – opzichter
Seijl – opzichter
Rausch, Frederik
Muller, Matthijs