Naar het overzicht
van stukken over de proefkolonie





Na twee maanden kolonisatie meldt de directeur wel subcommissies geschikte gezinnen stuurden en welke niet

Na zo'n twee maanden proefkolonie maakt directeur Benjamin van den Bosch op 28 december 1818 wat evaluatieve opmerkingen of de subcommissies wel of niet geschikte kolonisten zonden, invnr 49:


Frederiksoord den 28 december 1818

Ik heb de eer aan de Permanente Kommissie hier bij te doen toeko­men.

1 een staat of opgave der kook recepten.
2 een nominatieve lijst der kolonisten.

Eerstgenoemde staat heb ik doen copieeren, en zend dus het origineel hier bij terug.
De nominatieve staat is nauwkeurig wat het geslagt, getal, en laatste woonplaats be­treft. De ouderdom is bij eenige kinderen 1/2 of zelfs bij sommige 1 jaar te hoog op­gege­ven. Ook de spelling in eigen namen zijn niet altijd juist bij de kinderen en inwo­nenden. Naam en toenaam van de mannen zijn nauwkeurig bij hun arrivement uit hunne papieren door mij opgenomen en behoorlijk op deeze lijst over­gebragt. Ik ben verplicht ge­weest, uit hoofde van menigvuldige bezig­heden een gedeel­te op Sweitzer te laten aankomen. Wanneer de Kommissie een nadere staat mogt verlangen, zal ik mij vol­gaarne daar meede bezig­hou­den. De beide nieuw gebore­nen zijn meede op de lijst ge­bragt, zijnde dezelve gepasseer­de zondag gedoopt.

Dagelijks leer ik meer en meer onze kolonis­ten kennen en gaarne zal ik bij eene volgen­de geleegenheid aan de Kommis­sie - wan­neer dezelve zulks mogt begeren - mijne bevindingen meede delen.

Het schijnt mij toe dat sommige subcommis­sies te ver in hunne goeden bedoelingen gegaan zijn: en ons huisgezin­nen gezonden hebben, die door hunne verplaatsing geen verbete­ring in hun lot ondergaan.

Zodanig is het gezin van Ab. Koppe­jaar van wiens vier kinderen reeds 3 bij de boeren dienden en die altijd werk genoeg hebbende in geenen deelen behoeftig waren. De kinde­ren uit hunne dienst weggenomen en naar her­waarts gezonden, vinden geene verbete­ring in hunne toestand. Voor het overige is het een werkzaam en braaf huisgezin. Ik heb hen de bedoelingen der Maatschappij doen kennen, en daar zij zeer redelijk zijn, stellen zij hunne hoop op de toekomst en alles gaat wel.

Er zijn meer dergelijke huisgezinnen, echter alle meer behoeftig dan het bovengenoem­de. Ook het huisgezin van Bosch behoort hiertoe en bezit niet de redelijkheid van het boven aangehaalde.

Ook zijn er subcommissies die zich, naar het schijnt maar van hunne armen hebben willen ontslaan of dezelve al of niet geschikt voor eene proefneming waren.

Amersfoort verdient hier de eerste plaats. Ook het huis­ge­zin van Steenwijk munt niet uit, hoewel deze subcommissie niets anders dan ijver en welwillendheid voor de Maat­schappij doet opmerken.
Ook Wijk bij Duurstede zond geen geschikt huisgezin en meer ande­ren.

Maar daarentegen zonden andere, wel de meeste subcommissies ons zodanige gezin­nen die de Maat­schappij ter bereiking van haar groot doel zou kunnen verlan­gen. Voor­al Groningen, Assen, Arnhem, Edam, Rotter­dam, Enkhui­zen, Kampen, Leyden, Wagenin­gen, Almelo, Harder­wijk, Grote­broek, 's Ha­ge, Geertruidenberg, Broek in Waterland, Haarlem etc etc.

Rigagneau uit Amsterdam zal vrees ik nim­mer voor den landbouw zijn opteleiden. De bij hem ingedeelde weeskinderen, bijzonder het meisje, gedragen zich uitneemend wel en werk­zaam.

Hier een stukje over de kleding van de joodse kolonisten Cohen en Hoofien, zie hier.

Ik ben thans ijverig met de organisatie der spinnerij bezig, dewijl Weisman bij een goed gedrag en goede wil zelfs niet voor zijn vak zou berekend zijn: hoewel hij zich moeite geeft zijn voorgaand gedrag meer goed te maken. Zo overtuig ik mij steeds meer en meer van zijne geringen disposities om een fabrijk behoorlijk te derigeeren.
Deze zaak schijnt mij intusschen van zo veel belang te zijn, dat mijne werkzaam­heden zich zeker eenige dagen voornamentlijk tot dezelfde bepalen. Voor de behandeling van 't vlas etc. is thans behoorlijk gezorgd, en de zolder boven de schuur heb ik met plaggen geheel doen digt leggen, en voor een droog zolder doen inrigten, hetgeen van belang voor ons is. Ook zal ik tragten binnen eenige dagen de kommissie een staat van ver­diend spin­loon en van ontvangen gesponnen vlas, snuit en wol aan te bieden, die echter voor ditmaal niet zo geheel vast en uitvoerig zijn kan, als ik mij voor de toekomst voorstel te kunnen inzenden.

Aan contanten heb ik gebrek, zoals ik heden ook aan de 2 assessor heb geinformeerd.

Opmerkingen

De kookrecepten kwamen dus uit Den Haag en waren in Frederik­soord over­geschreven.

Benjamin gaat nu over tot wat hij begin no­vember beloofd had, na­menlijk na­dere infor­matie geven over de manier waar­op sub­commis­sies zich gekweten heb­ben van hun taak.
De gezinnen waar hij blijkbaar tevreden over is, zijn Harmeling (Gro­ningen), Berends (As­sen), Bodestaf & Molewijk (Arnhem), van Haaften (Edam), Gerards (Rotterdam), Bult (Enkhuizen), Gerrits (Kampen), Van der Heij­den (Leiden), Jansen (Wageningen), Krab­huis (Almelo), Klaver (Harderwijk), Muller & Rausch & Ter Smetten (Den Haag), De Wals (Geertruidenberg), Molenaar (Haarlem), Vis­ser (Grotebroek) en Wes­terveld (Broek in Waterland).

Metz (Amersfoort), Dikkeboom (Steenwijk) en Van Rhee (Wijk bij Duurstede) worden daar­voor genoemd als ondeugdelijk en ver­derop komt daar Rigagneau (Amsterdam) bij.