Naar het overzicht
van stukken over de proefkolonie
Over de koloniale belevenissen van Anna Barbera Hendrikse, haar
broer en haar twee zussen is een aparte pagina. Wat Anna
Barbera betreft loopt die pagina tot midden 1829 en gaat dan hier
verder met de tuchtzitting van 10 november 1829, zie het zittingsverslag.
Franciscus Bodenstaff en Anna Barbara moeten voorkomen omdat zij
'onzedelijk met elkanderen geleefd zouden hebben, ten gevolge
waarvan het meisje zwanger was geworden'.
Anna Barbera bekent, zegt dat ze ongeveer drie maanden zwanger is
en meldt 'het voornemen te hebben, zoodra hare Commisssie haar het
ontslag van de kolonie en de verdere benoodigde stukken voor het
huwelijk, waarom zij reeds 2 malen verzocht had, zoude toezenden,
te trouwen met Franciscus Bodenstaff'.
Een kwestie van laksheid van de regenten in Tholen dus!
Franciscus doet er ook niet moeilijk over en zegt ook te willen
trouwen 'zoodra de papieren gereed zijn en zijn vader, welke
daarin bezig was, bij de SubComissie van Arnhem, bewerkt zoude
hebben, dat zij als kolonisten op eene hoef geplaatst wierden'.
Hij vraagt ook om 'verschooning van straf', maar dat kun je bij
onzedelijke omgang schudden, daarop volgt altijd een verbanning
voor onbepaalde tijd naar de strafkolonie op de Ommerschans.
Van het zittingsverslag zijn in invnr 1615 twee exemplaren.
Blijkbaar is er eerst een ongetekend exemplaar naar Den Haag
gestuurd en weigert de permanente commissie die te behandelen. Op
het andere exemplaar is geschreven: 'Ter vervanging van het
ongeteekend verzondene bij Missive van den 12 dezer N400'.
Vermoedelijk zit er daarom enige tijd tussen de tuchtzitting en
de feitelijke verbanning. Blijkens dit overzicht
komen ze op 8 december 1829 op de Ommerschans aan.
Ze krijgen blijkbaar vrijaf om te trouwen, want op 19 maart
1830 treden te Vledder de 22-jarige Franciscus
Bodenstaff en de 17-jarige Anna Berbera Hendrikse in het huwelijk.
En op 16 april 1830 bevalt Anna Barbara ook te Vledder
van een dochtertje.
Het grote voordeel van het huwelijk is dat ze in de strafkolonie
niet apart wonen, maar als gehuwd stel een woninkje in het
strafkoloniegebouwtje krijgen. Met als gevolg dat op 1 september
1831 hun volgende kind wordt geboren.
Zaterdag 11 september 1830 verlaat Frans Bodenstaff
zonder enige toestemming de strafkolonie om aan de Kleine Raad
voor de Gewone Kolonien te Frederiksoord te vragen of hij met
verlof naar Arnhem mag, zie hier.
Dat kan natuurlijk niet. De kleine raad meldt dat Frans 'dadelijk
naar de Ommerschans' moet teruggaan, 'waar hij al nog behoort'.
Op 4 oktober 1832 mogen ze weg uit de strafkolonie, maar
er is geen hoeve voor hun in de vrije koloniën. Ze gaan als
arbeidersgezin naar Veenhuizen. Ze staan in de registers van
arbeidershuisgezinnen met invnr 1573 op scan 47, invnr 1574 scan
40 en invnr 1575 scan 81. Zie helemaal bovenaan de pagina hoe de
scans te bereiken zijn.
Volgens die registraties wonen ze achtereenvolgens in woning 39
van het eerste gesticht, dan in woning 64 van hetzelfde gesticht,
vervolgens in een wijkmeesterwoning ergens op het terrein en
tenslotte in de schaapherderswoning. Maar er staat nergens bij
wanneer de verhuizingen plaatsvinden.
Van bovengenoemde scans neem ik de gezinsgegevens over:
● Franciscus Bodenstaff is volgens de
kolonieadministratie geboren 8 januari 1808, maar volgens
familieonderzoekers moet dat zijn 16 juli 1808 te Oosterbeek met
als doopdatum 31 juli 1808. Hij is getrouwd met:
● Anna Barbera Hendrikse, geboren 1 maart 1813 te Tholen.
De registers vermelden de volgende kinderen, die tenzij anders
vermeld allemaal te Veenhuizen zijn geboren:
● Geertje Bodenstaff, geboren 16 april 1830 te Vledder,
● Johannes Bodenstaff, geboren 1 september 1832 op de
Ommerschans,
● Adrianus Franciscus Bodenstaff, geboren 8 maart 1834,
● Wilhelmina Christina Bodenstaff, geboren 6 juli 1836,
● Franciscus Bodenstaff, geboren 7 april 1838,
● Johanna Jacoba Bodenstaff, geboren 11 november 1839,
maar zij overlijdt al op 27 juli 1840,
● Marinus Bodenstaff, geboren op woensdag 12 mei 1841,
● Anna Jacoba Bodenstaff, geboren 18 april 1843,
● Hermanus Bodenstaff, geboren 11 september 1844,
● Hendrikus Bodenstaff, geboren 8 mei 1846, en
● Barbara Johanna Bodenstaff, geboren 17 mei 1848.
Vanaf 4 april 1846, een maand na de dood van haar man, komt de
moeder van Franciscus, Geertje Janssen, bij hun wonen. Volgens een
aantakening in invnr 1574 is dat dankzij de subcommissie van
weldadigheid Arnhem die zestig gulden per jaar voor haar betaalt.
Juli 1849 breekt de cholera uit in het eerste gesticht te
Veenhuizen, zie daarover op deze pagina.
Miek Roelfsema schrijft daarover op pagina 189 van Ziekte en
zorg, de gezondheidszorg in de Noord-Nederlandse koloniën van de
Maatschappij van Weldadigheid tussen 1818 en 1859:
"Het eerste volwassen slachtoffer van de cholera was de weduwe
Bisschop, die als ziekenoppasser had dienst gedaan. Na haar werden
er nog drie volwassenen, behorend tot de kolonisten, die buiten
het gesticht woonden, door de ziekte getroffen. Van hen zou er één
overlijden. Dit sterfgeval wekte onder de buitenbevolking grote
beroering. Vrouw Bodenstaff, echtgenote van een arbeiderskolonist,
was namelijk moeder van nog tien jonge kinderen."
Anna Barbera Bodenstaff geboren Hendrikse overlijdt 5
augustus 1849.
Franciscus Bodenstaff wil hertrouwen en krijgt daarvoor
toestemming van de permanente commissie bij besluit van 16 juli
1850 N10. Hij hertrouwt op 7 september 1850 met
● Antje Dikland, geboren 27 februari 1815 in
Ysbrechtum/Wijmbritseradeel, dochter van de arbeiderskolonist
Bonne Willems Dikland, zie over hem deze pagina. Zij is
weduwe van ene Oostman uit Assen en heeft twee kinderen bij zich:
● Frederik Christiaan Oostman, geboren 14 maart 1846, en
● Geertruida Maria Oostman, geboren 18 augustus 1849.
De jaren erna raakt het huis langzaam leeg.
■ Op 3 oktober 1850 overlijdt de oudste dochter Geertje
Bodenstaff, twintig jaar oud.
■ Op 15 mei 1851 gaat zoon Johannes Bodenstaff in militaire
dienst. Hij keert daarvan al op 25 augustus 1851 terug.
■ Op 1 april 1852 krijgt zoon Adrianus Franciscus Bodenstaff drie
maanden verlof om te proberen een baan te vinden, zie de
regeling waar dat op gebaseerd is. Het lukt want hij komt
niet terug.
■ Op 24 juli 1852 krijgt dochter Wilhelmina Christina Bodenstaff
drie maanden verlof, maar zij keert onverrichterzake terug op 9
augustus 1852.
■ Op 8 april 1853 krijgt zoon Johannes Bodenstaff drie maanden
verlof. Met succes.
■ Op 6 september 1855 overlijdt zoon Hendrikus Bodenstaff, negen
jaar oud.
■ Op 1 mei 1856 onderneemt dochter Wilhelmina Christina
Bodenstaff een tweede poging om in de gewone maatschappij een baan
te vinden, maar op 21 juli 1859 is zij weer terug.
■ Op 11 april 1857 doet zij haar derde poging en dit keer is het
raak. Ze keert niet meer terug.
■ Op 11 april 1858 gaat zoon Franciscus Bodenstaff in militaire
dienst. Daarvan keert hij terug op 11 oktober 1858. Daarna gaat
hij een baan zoeken op 4 april 1859 en daarin slaagt hij.
■ Op 1 mei 1859 overlijdt de moeder van Franciscus, Geertje
Jansen weduwe Bodenstaff.
En hier houdt de administratie van de Maatschappij van
Weldadigheid op, want eind 1859 neemt de Staat de gestichten te
Veenhuizen over. Belangstellenden verwijs ik naar het archief van
de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, toegang
0137.01 bij het Drents Archief, of het archief van Binnenlandse
Zaken bij het Nationaal Archief in Den Haag.