Naar het overzicht
van stukken over de proefkolonie





Tjalling Gerrit Gerritsma en familie in de archieven van de Maatschappij van Weldadigheid, voor zover ik er weet van heb




16 november 1818: De subcommissie van weldadigheid Bolsward maakt in de Staatscourant melding van het vertrek van het gezin naar de kolonie.

Op 23 november 1818 schrijft Benjamin van den Bosch: Op last van den 2 assessor is aan T.G. Gerritsma toegestaan de oudste dochter van den overleden Stellinga te laten bij hem inwonen.


Bij de beloningen voor kolonisten op 23 augustus 1819 krijgt Gerritsma drie gulden voor zijn hulp bij het bestrijden van een veenbrand.


Uit een brief van Benjamin dd 28 augustus 1819: (…) dat, wat betreft het meisje ingedeeld bij Gerritsma, bij de overkomst van den tweeden Assessor, daaromtrent maatregelen zullen worden beraamd.

Uit een brief van Benjamin dd 3 november 1819: De Kommissie gelieve mij mede te informeren of het bij Gerritsma inwonend meisje bij een ander kan ingedeeld worden.

Notulen pc dd 7 november 1819: Besloten dat het meisje van Gerritsma bij een ander kan worden ingedeeld.


Bij de ‘liefde giften‘ op 3 februari 1820 voor slachtoffers van de watersnood staat Gerritsma ook vermeld als donateur.


Bij het beoordelingsrapport door de directie op 29 juni 1820 wordt over het gezin gezegd: 'Ordinair huisgezin, de vrouw somtijds wat vuu?' en worden ze voorgedragen voor een koperen medaille.


Johannes van den Bosch legt in de Star van augustus 1820 uit dat het leren turfsteken en leren stenen bakken op de kolonie vooral dient…:
(…) om onze kolonisten in staat te stellen, van in meer dan één opzigt vreemdelingen te vervangen, die thans jaarlijks bij duizenden ons land overstroomen, en de massa van arbeid verminderen, welken onze eigene ingezetenen zoo dringend behoeven.
Met hetzelfde doel zijn ook twee kolonisten, met namen j. brandsma en w. gerritsma naar Holland gezonden, om gras te maaijen. Getrouw aan het beginsel, om al wat nieuw is eerst in het klein te beproeven, de hinderpalen, naar mate die zich voordoen, uit den weg te ruimen, en vervolgens de onderneming verder uit te breiden, zij wij daarmede slechts in het klein begonnen. In een volgend jaar zullen wij hieraan meerder uitbreiding geven en inzonderheid aan onze jeugd die opleiding verschaffen welke haar daartoe het meest geschikt kan maken.


Bij de medaille-uitreiking op 24 augustus 1821, krijgt het gezin een koperen medaille.


In het op 19 februari 1823 gedateerde schoolrapport over 1822 worden genoemd als hebbende uitgemunt in gedrag en vorderingen: Jelle, Gerrit en Klaas Gerritsma.


In de Star van april 1823 schrijft de Amsterdamse politiecommissaris en boekverkoper Christiaan Sepp bij een onderzoeksbezoek aan de kolonie: Gerritsma, een Bolswaarder, heeft 5 kinderen; reeds viereneenhalf jaar hier gewoond hebbende, kent hij de kolonie zeer goed. Hij roemt in zijn geluk.

Gerritsma komt voor donaties watersnoodramp februari 1820, beoordelingsrapport door de directie juni 1820 en de jaarinkomen over 1820.

Zie ook aantekeningen over de verdere geschiedenis in de koloniën van de familie of ga terug naar de overzichtspagina van Gerritsma.