Naar het overzicht
van stukken over de proefkolonie





De familie Krabshuis in de archieven van de Maatschappij van Weldadigheid, voor zover ik er weet van heb, vanaf 1836 tot 1840 als Jan Smies senior overlijdt

Dit is een vervolg op de stukken van 1825 tot 1836 over de familie Krabshuis

Voordracht directeur

Op 26 september 1835 schrijft de directeur der koloniën aan de permanente commissie, invnr 163 scans 464-465:

Ik heb de eer om UWEdG gunstig voor te dragen het verzoek van de weduwe Krabshuis, N29 van kolonie N1, om een wettig huwelijk te mogen aangaan met den weduwnaar Jan Smies, een voorzoon van de weduwe de Ruiter, en dus een oud kolonist, die daarom mede verzocht heeft.
Zij is 49 jaar oud en heeft 5 kinderen en hij 33 jaar oud en heeft één kind. Hij heeft reeds bij het leven van haren man, die in December 1828 is komen te overlijden, als voerman in dat huisgezin gewoond en is, om de weduwe met zoo vele kleine kinderen, in haar bestaan te hulp te komen, ook verder bij haar gelaten geworden, zonder dat hij echter in de sterkte is opgenomen geworden.
In 1831 onder de schutterij uitgetrokken, is hij bij zijne terugkomst in 1833 wederom in dat huisgezin toegelaten geworden, hetwelk hij dan ook inderdaad in een welvarenden staat onderhoudt.
Beiden kennen elkander dus sints lang en het verschil in jaren levert bij ons, die hen kennen, geen de minste bedenking op tegen de geschiktheid van hun huwelijk. 

Goede kolonisten

Blijkbaar laat de directie wel eens mensen in de kolonie wonen ZONDER dat te melden aan Den Haag en zonder het in de stamboeken te noteren. De directeur voegt wel toe dat als de permanente commissie het huwelijk niet goedkeurt, Jan Smies van de kolonie af zal moeten.

Daarnaast blijkt uit de toon van de brief dat zowel de weduwe Krabshuis als Jan Smies bij de directie wel goed liggen en als goede kolonisten worden gezien.

Expresse

Tenslotte bevestigt de term 'voerman' het beeld - zie op de pagina 1825 tot 1836 onder het tussenkopje 'Een wagen' - dat de familie Krabshuis een wagen heeft waarmee ze voor de kolonie ritjes uitvoeren. Zo staat in het kasboek van de directie van 1 tot 6 januari 1836, invnr 167 scan 101, dat aan Jan Smies twee gulden is betaald voor 'expresse naar de Ommerschans'.

De permanente commissie heeft op de brief van de directeur geschreven '19 Oct 1835 N5 in advies' en 'nader 9 Nov N2'. Die agenda's/besluiten moeten zich in respectievelijk invnr 441 en invnr 442 bevinden. Daarvan zijn geen scans en die heb ik niet bekeken, maar het resultaat is duidelijk.

Huwelijk

Op 12 april 1836 trouwt te Vledder 'Aaltjen Crommedijk', weduwe Henderikus Krabshuis, leeftijd 47 jaar, dochter van Jannes Crommedijk, beroep mandemaker, overleden 10 september 1826 te Almelo, en Elisabeth Knoef, beroep: boerwerkster, overleden te Almelo, met

● Jan Smies, 34 jaar, geboren 25 maart 1802 te Hoek in Zeeland, als zoon van Jan Smies, overleden 20 december 1810 te Axel, en Levina Lamaire.

Over Jan Smies

Laatstgenoemde, Levina Lamaire, is de echtgenote van de proefkolonist uit Axel Hubrecht de Ruiter, zie diens file. Met het gezin van zijn moeder en stiefvader is Jan Smies in 1818 op de kolonie gekomen, waar hij in 1827 af was gegaan om te trouwen. Die echtgenote is overleden en via dit huwelijk met Aaltje Krommendijk komt Jan Smies terug op de kolonie. Een overzicht van zijn leven in de kolonie staat op zijn eigen pagina.

Dergelijke huwelijken tussen oudere weduwen en jongere kolonistenzoons komen vrij vaak voor, ik schrijf daarover in De strafkolonie pagina 72-73 en vroeger had ik er al eens een pagina op de site over gemaakt, waarop ik ook het huwelijk Krommendijk-Smies noem.

Gezin

Jan Smies heeft een zoon en die neemt hij natuurlijk mee, zodat die ook deel uitmaakt van het huishouden:

Jan Smies junior, geboren 10 oktober 1827.

Aaltje Krommendijk heet in de koloniestukken voortaan niet meer 'de weduwe Krabshuis', maar 'vrouw Smies'.

■ Ze staan ingeschreven in het stamboek Frederiksoord:
▪ invnr 1349 (1835-1841) op scan 30.

Een in juni 1836 geschetst kaartje, invnr 172 scan 326, geeft aan hoe de wijken zijn ingedeeld en tot welke wijk de woning van het gezin behoort. En op scan 327 staat dat ze worden gerekend tot de valide kolonisten.

Rogge

■ Op 6 augustus 1836 wordt gekeken of de kolonisten wel net zoveel rogge van hun landje hebben ingeleverd als vooraf geschat was dat het landje zou opbrengen (om te kijken of ze het niet stiekem elders verkocht hebben), invnr 174 scan 133.

De hoeveelheid rogge die 'getauxeerd' was bij het landje van de familie Smies-Krabshuis was 12 mud 58 kop. Ze hebben ingeleverd 12 mud en 55 kop, dus dat scheelt nauwelijks iets.

De familie wordt vermeld op een staat van verdiensten en uitbetalingen, Invnr 178 scan 519, waar de directie vergeten is een datum op te zetten (het zal naar schatting ergens eind 1836 zijn) en die verder niet goed te begrijpen valt, maar er wel mooi uitziet.

Vertrek Regina

Na een mislukte poging uit te vliegen moet je een tijdje wachten voor je weer groot verlof krijgt. Voor Regina duurt dat, na haar poging in 1835, tot 1 april 1837 en dan krijgt ze weer drie maanden verlof en dit keer slaagt ze in het vinden van een baan en keert ze niet meer terug.

Op de lijst van in 1837 uit de kolonie vertrokken jongeren staat bij Regina Krabshuis: 'dienstbaar nabij Amsterdam', invnr 191 scan 369.

Divers

De familie wordt vermeld op de staat van verdiensten van 6 augustus tot 2 september 1837, invnr 188 scan 552, ingedeeld per sectie en per wijk. Heel veel cijfertjes die op zich niet veel zeggen, maar die misschien iets opleveren als je de werkprestaties van verschillende kolonisten met elkaar vergelijkt.

De 'mutatien in de invaliditeit' in de maand oktober 1837, invnr 188 scan 572, ingedeeld naar wijk en sectie, melden dat Jan Smies wordt beschouwd als valide kolonist.

School

Op 25 november 1837 stelt de adjunct-directeur voor het onderwijs vast dat Hendrikus Krabshuis genoeg gevorderd is om van de dagschool af te mogen, invnr 189 scan 394. Dat houdt in dat hij voortaan overdag gaat werken en drie avonden per week naar school moet.

Overigens is degene van wie de familieleden het onderwijs krijgen sinds 1830 de kolonistenzoon Johan Diederik Aukes, zie over hem deze pagina.

12 januari 1838 maakt de adjunct-directeur van de vrije koloniën een lijst van jongeren die in 1822 geboren zijn en van wie de kolonieadministratie geen geboortebewijs heeft, invnr 192 scan 248. Daar staat ook Lucas Krabshuis op. Dat geboortebewijs zouden ze toch zo in Vledder kunnen ophalen?

Vanwege de strenge vorst

Begin 1838 schijnt het ongemeen koud te zijn. De kleine raad behandelt elke week verzoeken van kolonisten die 'eene toelage verzoeken uit hunne reserve, daar het aan hun uitbetaalde niet toereikende is tot de noodigste behoeften in het huisgezin'. Ook als je rekening met de Maatschappij al rood staat, kun je vanwege de strenge vorst wat krijgen (wat daarna natuurlijk wel bij je schuld komt).

Het gezin Smies krijgt bij de zittingen van de kleine raad van:
▪ 20 januari 1838, invnr 191 scan 317, ƒ 0,45,
▪ 27 januari 1838, invnr 191 scan 322, ƒ 2,--,
▪ 3 februari 1838, invnr 192 scan 34, ƒ 1,50,
▪ 10 februari 1838, invnr 192 scan 39, ƒ 0,70,
▪ 17 februari 1838, invnr 192 scan 44, ƒ 0,75.
▪ 24 februari 1838, invnr 192 scan 51, ƒ 0,60,
▪ 3 maart 1838, invnr 193 scan 50, ƒ 1,50,
▪ 10 maart 1838, invnr 193 scan 56, ƒ 0,21½.

Daarna houdt het blijkbaar op met vriezen. Op deze overzichten staat ook hoeveel tegoed of schuld elk gezin heeft, zodat dat met elkaar vergeleken kan worden.

Vertrek Johanna

Uit de kleine raad van 28 april 1838, invnr 194 scan 165:
'Johanna Krabshuis, van kol 1, oud 18 jaren, verzoekt een verlofpas voor den tijd van drie maanden om te Nijensleek te gaan dienen.
Is geweigerd uit hoofde zij minderjarig is, en niet uit het huisgezin kan gemist worden.'

Blijkbaar wordt die uitspraak van de kleine raaad overruled door een hogere macht, want in het stamboek staat vermeld dat Johanna op 12 juli 1838 vertrekt om te gaan dienen.

Op een lijst van de in 1838 uit de kolonie vertrokken jongeren, invnr 205 scan 469, staat dat de negentienjarige Johanna Krabshuis dienstbaar is 'bij burgerlieden te Amsterdam'.

Baldadigheid Lucas

Bij de raad van toezicht van Frederiksoord van 5 juli 1838, bijlage 11 op deze pagina, moet Lucas Krabshuis verschijnen met nog drie jongens, op de beschuldiging 'van een gedeelte des muurs van het secreet bij de katoenwerij te hebben afgebroken'. Ze proberen er iets tegenin te brengen, maar dat lukt niet.

Ook bij de behandeling bij de tuchtraad, hoger op dezelfde pagina, worden hun protesten weggewuifd. Lucas moet vier dagen zitten in de strafkamer van de kolonie en een deel van de schade uit zijn zakgeld betalen. Het geheel staat ook in verhaaltje nummer 4 op deze pagina.

Een van de twee jonge mededaders, die met de grote jongens hebben willen meedoen, is de bij het gezin inwonende Jan Smies junior. Overige baldadigheden van Jan Smies junior staan op zijn eigen pagina.

Jan Smies junior, Aaltje, Hendrikus

Op 21 september 1839 verlaat Jan Smies junior zijn vader en de familie Krabshuis om op hoeve nummer 6 te gaan wonen, bij zijn moeder Levina Lamaire weduwe Smies en inmiddels ook weduwe de Ruiter.

Bij zijn regelmatige bezoek aan de scholen stelt de adjunct-directeur voor het onderwijs op 20 december 1839 vast dat Aaltje Krabshuis van de dagschool over kan naar de avondschool, invnr 221 scan 540.

Van de tuchtzitting van 7 november 1840 heb ik geen transcriptie, maar de samenvatting op deze pagina meldt: 'Kolonistenzoon Hendrikus Krabshuis en ingedeelde Nicolaas Nieuwenhuis: baldadigheid aan de school en belediging onderwijzer'.

Bedrijfsresultaten 1839

Invnr 223 scan 238 geeft een overzicht van de oververdienste (= wat je meer hebt verdiend dan je kost) en schuld over het hele jaar 1839.

Het huishouden Smies-Krabshuis heeft per 1 januari 1839 een schuld van
ƒ 7,08 en per 31 december 1839 een schuld van ƒ 1,64. Dat zijn geen schrikbarende getallen.

Overlijden Jan Smies senior

Jan Smies senior overlijd 20 december 1840 zodat Aaltje Krommendijk ten tweeden male weduwe is. In de kolonieadministratie komt ze nu meestal voor als 'de weduwe Smies eerder weduwe Krabshuis'.

Zie ook de archiefstukken over Krabshuis in de beginperiode 1818 tot 1825 of in de jaren van 1825 tot 1836 of de afloop in de jaren 1840 tot 1850 of zie het verdere leven van Lucas Krabshuis of ga terug naar de overzichtspagina van Krabshuis.