Vonnis 530
Processtuk 2: Proces verbaal opgemaakt door schout S.J.
van Royen op 26 december 1826, met de verklaring van Helmcke,
werkzaam op het bureau van adjunct-directeur Falck.
Op 26-12-1825 kwam hij om vier uur op het bureau, later dan
gewoonlijk omdat het middagmaal niet zoo vroegtijdig gereed was
als gewoonlijk. Daarop maakte Lindeman barse aanmerkingen. Ik gaf
de oorzaak deswegen te kennen niet alleen maar verzekerde hem de
aanstaande nagt te zullen werken. Daarop gaat Lindeman schelden:
schelm, schurk, smeerlap enz.
Ik gaf hem ten antwoord dat hij zulks mogte zijn maar ik nimmer
geweest was. Hierop greep hij mij aan, mishandelde mij op eene
verregaande wijze, door vuistslagen in het gezicht en op hoofd.
Opmerking S.J. van Royen: Voorts vertoonde den comparant mij zijn
blauw opgezwollen oog, een opene wond aan zijn voorhoofd en een
dikte in de slaap van 't hoofd.
Processtuk 8: Brief van Van Royen 9 januari 1826 met
terugzending aanklscht Helmcke plus inzending verklaringen
Schuurman en Odijk.
Getuigenis Derk Schuurman en Jan Odijk, zij waren een half uur
voor de gewonen of verpligten tijd op kantoor geweest, Lindeman
was niet wel gehumeurd, had zich al voor de komst van Helmcke met
onbescheiden woorden over hem uitgelaten. Helmcke was een kwartier
na hun gekomen, en dus voor 't bepaalde uur, was door Lindeman
uitgescholden. Helmcke was zeer bedaard gebleven, maar had oa
geantwoord 'ik had nimmer gedagt dat een fatzoenlijk man mij zulks
zou zeggen, doch als gij dat volhoud dan moet ik zeggen dat gij
het bent'. Daarop had Lindeman aangevallen.
Processtuk 4: Dagvaarding Lindeman
Processtuk 5: Dagvaarding Helmcke, Schuurman en Odijk
Processtuk 6: Proces verbaal van de zitting op maandag 25
januari 1826. Begint met Lindeman, die alleen meldt dat Schuurman
en Odijk grote vrienden van de klager zijn en dat zij beiden aan
hem beklaagde geld zijn verschuldigd, maar verder niets te melden.
Verklaring Helmcke, vier uur, dat Lindeman hem ontvangen had met
de aanmerking dat getuige zo bliksems vroeg kwam. De tijd om op
kantoor te verschijnen was gesteld op drie uur. Lindeman had hem
in een naastgelegen kamertje onder den tafel op de grond geworpen.
Volgens Schuurman is de tijd om nademiddags op kantoor te komen
gesteld op half vier of vier uren.
Volgens getuige Odijk had Helmcke zich eenige dagen voor het
voorval een blauw oog gevallen.
Daarna Lindeman weer, die zegt dat hij wist Helmcke aangegrepen te
hebben, niet, dat hij hem geslagen had, doch dat hij dit daarom
niet wilde ontkennen. Dat hij zeer driftig geworden was, omdat
Helmcke zijne reprimande, in plaats van in beleefde termen, zooals
hij had voorgegeven, zeer brutaal had beantwoord. Dat het ook waar
was, dat hij Helmcke voor smeerlap had uitgescholden, waarvoor hij
meende redenen te hebben, omdat hij zich meermalen aan
dronkenschap schuldig maakte, en uit dien hoofde nog laatselijk
met veertien dagen suspendie was gestraft geworden.
Uitspraak: Lindeman heeft op de zitting advocaat Westra
bij zich. Eis: een maand gevangenisstraf, boete twintig gulden en
de kosten der procedure.
Lindeman wordt schuldig bevonden, maar overwegende dat in dezen
omstandigheden aanwezig zijn welke het wanbedrijf schijnen te
verkleinen ... en er geen grote schade is aangericht, wordt hij
veroordeeld tot 35 gulden boete en de kosten van de procedure
(ƒ 15,53).
Nadere informatie over betrokkenen |
Zie voor meer over magazijnmeester Lindeman op deze pagina.