Naar het overzicht van de BRONNEN





Bronnen van hoofdstuk zes: De verordening van tucht toepassen zoals dezelver liggenpdf

Je kunt hieronder de verantwoording bekijken of de pdf hiernaast openen en desgewenst ophalen.


Aanbeveling om niet aftewijken van de uitdrukkelijke bevelen, pagina 169
Enkele van de oekazes:

– 7 maart 1835 nr 19 De koloniale Raden van tucht mogen geen kwijtschelding van straf verleenen, maar moeten de verordening van tucht toepassen zoals dezelver liggen. Zie de transcriptie:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/Reglementen4.html#18350307

– 6 november 1835 nr 11 Aanbeveling om niet aftewijken van de uitdrukkelijke bevelen door de Commissie gegeven.

– 4 februari 1837 nr 17 Herinnering dat in de gegeven voorschriften geen veranderingen buiten weten der permanente commissie mogen worden gemaakt.

–  9 juni 1837 nr 11 Herinnering der verpligting om de gegeven voorschriften op te volgen

De weduwe die voor drankverkoop terecht staat is Lutgert Diena Warder, weduwe Klapvelder. De zitting is op 18 januari 1835, invnr 1620. Zie een samenvatting:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/VHvet/1835vet/18350118vetVH2.html

De permanente commissie reageert er op met een besluit van besluit 7 maart 1835 N19, invnr 973. Zie de transcriptie van het besluit:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/Reglementen4.html#18350307

Van navolgende besluiten zijn geen transcripties, maar ze staan vermeld op:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/Reglementen4.html



Een einde aan de verdraagzamheid, pagina 170
De rel rond het gebruik van het kerkje op de Ommerschans speelt op 1 februari 1835. De adjunct-directeur is Adrianus de Geus, de kapelaan heet Tempelman.

Daaraan voorafgaande stukken:
- 13 augustus 1834 Besluit van de permanente commissie  over kerkgebruik, invnr 427.
- 25 augustus 1834 invnr 150 De Geus en Tempelman ruziën over de tijdstippen voor de rk en protestantse diensten in de middag. Blijkbaar is het besluit van de pc hierover van 13 augustus 1834 niet helemaal afdoende.
- 10 oktober 1834 invnr 152 De Pelichij, secretaris-generaal voor de zaken van de R.C. eeredienst, schrijft over een klacht van Tempelman

De brieven over de rel van De Geus en Tempelman van respectievelijk 1 en 2 februari 1835 bevinden zich in invnr 156.


Mierennest, pagina 172
Transcripties van alle stukken over Johannes Hermanus Kniesenburg, inclusief de inventarisnummers en in diverse gevallen verwijzingen naar scans, zijn allemaal te bereiken via:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Kniesenburg/

Sija heet van achteren Nienkemper. Deze ruzie komt aan de orde bij de raad van politie en tucht van 5 mei 1832: Zie het zittingsverslag:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/1VK/1832VK/18320505VK.html



Dat er als onderwijzer nooit iets van komen zal, pagina 174
Een overzicht van materiaal over het onderwijs staat op
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Onderwijs/index.html



Bejaarde achterlijken, pagina 177
Een overzicht van materiaal over het onderwijs staat op
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Onderwijs/index.html



Weddingschappen, pagina 179
Gebruikte brieven over de koffiezakken:
- brief directeur van 4 augustus 1838, invnr 198.
- brief directeur van 24 september 1838, invnr 199.
- brief ministerie van Koloniën van 19 maart 1839, met modellen van zakken en maten, invnr 206.
- brief directeur van 30 maart 1839, invnr 207.
- verslag directeur van een bezoek aan de Ommerschans, met ondermeer over 'weddingschappen', 15 februari 1840, invnr 224.

De opstandigheid van de jonge Klaver komt voor de raad van politie en tucht van 8 februari 1844. De eerdere zaak met vader Klaver speelt voor de raad van 17 oktober 1839. Beide zittingsverslagen zullen nog op de site verschijnen. Je kunt hier checken of ze er al opstaan:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/1VK/0000VK.html

Het besluit over ‘ijverlooze katoenwevers’ is van 13 december 1838 N14, invnr 976. Zie de transcriptie:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/Reglementen4.html#18381213



Het plegen van baldadigheid aan de dochter van de weduwe Room, pagina 181
De baldadigheid aan de dochter van de weduwe Room komt aan de orde bij de raad van politie en tucht van 8 februari 1844, invnr 1616. Dat zittingsverslag komt nog een keer op de site te staan. Je kunt hier checken of het er al op staat:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/1VK/0000VK.html

De kwestie met assessor Bovenkamp staat er al wel op. De zitting van 8 december 1836, zie het zittingsverslag en met name bijlage 6:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/1VK/1836VK/18361217VK.html



Een groot eind weegs in doodelijke angst en schrik voortgehold, pagina 182
Deze tweede kwestie met assessor Bovenkamp speelt evenals de vorige op de zitting van 8 december 1836, zie het zittingsverslag en met name bijlage 4:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/1VK/1836VK/18361217VK.html



Drie à vier pekelharingen, anderhalf pond kaas en 1 gulden 75 cents, pagina 184
Opmerkingen over het gezin Van der Korst worden gemaakt tijdens de tuchtzitting van 27 april 1839, invnr 1616. De twee brieven worden behandeld tijdens de zitting van de raad van politie en tucht van 18 mei 1839, waar de twee genoemde brieven als bijlagen bij zijn gevoegd, alles invnr 1616.
Je kunt hier checken of de verslagen van deze zittingen al op de site staan:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/1VK/0000VK.html

De 49-jarige vrouw die bij het gezin van Van der Korst was ingedeeld heet Jacomina Putto. De bejaarde weduwe-kroeghoudster heeft de brief niet zelf geschreven, maar ondertekent met een kruisje met de tekst 'Bekenne niet te kunnen schrijven, dit is mijn handmerk'. Voorzover te lezen luidt haar naam Baden. Het kroegje is 'buiten de Diezerpoort in de Molenstraat'.



Gij zult nog wel eens aan de Kolonie denken, pagina 185
Alle stukken over Christiaan Adrianus Koppe, en ook de kwestie rond zijn ontslag in 1837, zijn te bereiken via deze pagina:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Personen/Koppe.html

De brief die aanleiding geeft tot zijn ontslag staat onderaan die pagina.

De raad van toezicht waarin wordt vermeld hoe vrouw Scholte tegen de echtgenote van Koppe tekeer gaat, staat op deze pagina:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/1VK/1837VK/18371125VK.html
Overigens zal die aanklacht tegen vrouw Scholte niet behandeld worden bij de eerstvolgende raad van politie en tucht, want die is op 25 november 1837, invnr 1615, en dan is de familie Koppe al een kleine maand van de kolonie weg.

Over het verdere lot van Christiaan Adrianus Koppe als bedelaarskolonist, staat informatie hier:
http://debedelaarskolonie.nl/9-2/namen-en-soms-gegevens-van-bedelaars/bedelaars-wier-achternaam-begint-met-een-k/adrianus-christiaan-koppe-bedelaar/



Om elkanders lot op aarde te helpen torschen, pagina 187
Cunera verlaat 8 juli 1834 de kolonie, invnr 1584. De permanente commissie had op 23 juni 1834 N13 toestemming gegeven voor haar ontslag, invnr 425, naar aanleiding van een brief van de subcommissie Amsterdam van 7 juni 1834. Catharina was op 15 juli 1833 Catharina van de kolonie weggegaan, invnr 1584.

De brief van Christiaan Willem Harbrecht aan de permanente commissie is van 18 januari 1836 en bevindt zich in invnr 167.

De permanente commissie vindt 'dat er geene redenen gevonden zijn om aan zijn verzoek te voldoen' bij besluit van 9 februari 1836 N10, invnr 445.

De ontmoeting tussen Harbrecht en leden van de permanente commissie wordt beschreven bij de uitgaande post van de permanente commissie 13 oktober 1836 N7, invnr 453.

Het ministerie van Binnenlandsche Zaken (brief N199) geeft toestemming voor zijn vrijlating bij brief van 11 februari 1837 aan de permanente commissie , invnr 180.

Daarop besluit de permanente commissie dat hij vrij mag 23 maart 1837 N2, invnr 458.

Na een brief van de subcommissie Amsterdam van 9 mei 1837 besluit de permanente commissie op 29 mei 1837 N29, invnr 460, onder puntje d: 'om aan de bedelaarskolonist C.W. Harbregt N1072 en de strafkolonist wed. Schoolbroek toetestaan zig met elkander in het huwelijk te begeven'.

De huwelijksakte bevindt zich bij RHC Overijssel, Toegangnr: 123, Inventarisnr: 10217, Gemeente: Ommen, Stad, Aktenummer: 3.



Een winderige gang, pagina 190
Transcripties van de zittingen van 21 juli 1838 en 27 oktober 1838, allebei invnr 1616, komen nog op de site te staan. Je kunt hier checken of het al zover is:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/1VK/0000VK.html

De kolonistendochter die te laat van verlof terug komt is Sara Posener. Ze komt voor bij de raad van politie en tucht van 5 februari 1838, invnr 470, die ook nog op de site zal komen.



Om de gansche directie te havenen, pagina 192
Transcripties van alle stukken over Johannes Hermanus Kniesenburg, inclusief de inventarisnummers en in diverse gevallen verwijzingen naar scans, zijn allemaal te bereiken via:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Kniesenburg/

De stukken over Kniesenburgs verzoek om te vertrekken zijn te vinden op:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Kniesenburg/1836Vertrek.html

De uitspraken over 'de beul van Haarlem' en de 'gansche directie havenen' komen uit een verklaring die directeur Van Konijnenburg in 1843 heeft opgesteld voor het proces bij de rechtbank in Assen. Die verklaring moet nog opgenomen worden, maar is dan bereikbaar vanaf onderaan deze pagina:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Kniesenburg/index.html



En nog had hij niet geleerd, pagina 193
Het voorbeeld van met hangende pootjes terugkeren is de kolonist Pieter Bruijn. De stukken zijn:
- brief van Haarlem dd 31 mei 1851 dat er werk voor Pieter Bruijn is en dat ze daarom ontslag aanvragen, die zich bevindt bij de uitgaande post van de permanente commissie 4 juni 1851 N8, invnr 700, waarin ze toestemming geeft mits hij zijn eigen reis betaalt.
- bij de uitgaande post van de permanente commissie op 28 augustus 1851 N6, invnr 707, schrijft ze aan Haarlem dat Bruijn de kolonie verlaten heeft.
- op 29 augustus 1851 schrijft Haarlem of Bruijn weer terug mag komen, welke brief zich bevindt bij de uitgaande post permanente commissie 3 september 1851 N3, invnr 708, waarin ze het in het boek genoemde besluit neemt.

Transcripties van alle stukken over Johannes Hermanus Kniesenburg, inclusief de inventarisnummers en in diverse gevallen verwijzingen naar scans, zijn allemaal te bereiken via:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Kniesenburg/

Informatie over zijn terugkomst staat op:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Kniesenburg/1838Terugkeer.html


Stamelende waarheid, pagina 195
Zie over de vroege carrière van Klaas Visser De proefkolonie.

Informatie over het proberen tegen te houden van de Vlugtige waarneminingen en de correspondentie met de drukker-boekhandelaar, invnr 3576.

In datzelfde invnr bevindt zich ook de handgeschreven versie van de Stamelende waarheid door Klaas Visser, maar zijn stuk is ook in zijn geheel afgedrukt in de Vriend des Vaderlands van april 1828, zie hier:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Maandbladen/1828VdV.html



Handel dus maar met mij volgens de wet in de Kolonie, pagina 197
Dochter Koosje moet voorkomen bij de raad van politie en tucht van 19 augustus 1837, invnr 1615. Klaas Visser zelf bij die van 5 februari 1838, invnr 1616. Beide zittingen zullen nog op de site komen. Je kunt hier checken of ze er al op staan:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/1VK/0000VK.html