Naar het overzicht van de BRONNEN
Een naere kaerel in de Raad, pagina 203
De kolonistenzoon die tegen het nichtje van Coenraad Hulst over
opknopen begint is Pieter, zoon van Broer van Belkum. Het komt aan
de orde bij de raad van toezicht van Frederiksoord van 29
september 1837 en daarna bij de raad van politie en tucht van 7
oktober 1837, alles invnr 1615.
De ingedeelde wees is Pier Pijbes Haitsma, veertien jaar,
ingedeelde bij kolonist C. van Duren. De andere is Hendrik
Lagerwij, ook veertien jaar, oorspronkelijk kolonistenzoon maar na
het overlijden van zijn vader en het vertrek van zijn moeder
ingedeelde bij kolonist J.H. Boersma. Het komt aan de orde bij de
raad van toezicht Wilhelminaoord van 23 juli 1837 en de raad van
politie en tucht van 29 juli, alles invnr 1615.
Coenraad Hulst is per 1 april 1836 adjunct-directeur voor de vrije
koloniën geworden. Zijn twee jaar jongere broer Adrianus Hulst
wordt in 1838 de nieuwe adjunctdirecteur van de kolonie
Ommerschans en zal dat altijd blijven.
Uit de raad van politie en tucht, pagina 204
Dit stukje komt uit de raad van politie en tucht van 25 juli 1844,
invnr 1616.
Wat hij dacht van de tolgelden aan de Maatschappij te kunnen
onthouden, pagina 204
Het complot in de beginjaren van de proefkolonie wordt beschreven
op pagina 201 en verder van De proefkolonie.
De kolonist die wil laten opschrijven dat hij pootaarde uit
Steenwijk heeft gehaald is een De Nekker, de opzichter die zich
niet laat omkopen is Klaas Lodewijk, het komt aan de orde bij de
raad van politie en tucht van 3 juli 1841, invnr 1616.
De tolwachter in Willemsoord is Caspar Paterelli, wiens achternaam
in verschillende varianten voorkomt. De door hem mishandelde
wijkmeester is Jacobus de Nekker. De meeste informatie is
afkomstig uit een brief van directeur Jan van Konijnenburg van 9
november 1835, invnr 165 scans 151-152.
De twee vrouwen die beschuldigingen uiten zijn vrouw Scholte(n),
Willemsoord hoeve 151, wier man bij de raad van politie en tucht
van 23 februari 1840, invnr 1616, tot de strafkamer veroordeeld
is, en vrouw Van der Hulst, Willemsoord hoeve 147. De onterecht
beschuldigde is Jan van Agteren, het komt aan de orde bij de raad
van toezicht van Willemsoord van 15 mei 1840 en de raad van
politie en tucht van 16 mei, invnr 1616.
De uitspraak over de onderdrukkers komt uit de mond van de
ingedeelde Johannes Schuurman, oud 24 jaar, die niet wil doen wat
opzichter Frans Leloux hem opdraagt. Raad van toezicht
Frederiksoord van 17 Januari 1839, invnr 1616.
Aan stukken geslagen kogels, pagina 206
Over 'desertie in complot' gaat het ondermeer in de Vriend des
Vaderlands 1840 pagina 240.
Informatie voor deze paragraaf komt uit:
- brief van de adjunct-directeur van de Ommerschans Adrianus Hulst
dd 23 juli 1839 aan de directeur der koloniën Jan van
Konijnenburg, door deze gekopieerd en aan de permanente commissie
gezonden, invnr 214 scans 169-170;
- brief van de adjunct-directeur van de Ommerschans Adrianus Hulst
dd 25 juli 1839 aan de directeur der koloniën Jan van
Konijnenburg, door deze gekopieerd en aan de permanente commissie
gezonden, invnr 214 scans 221-222;
- brief van directeur Van Konijnenburg, met nummer N2056, dd 26
juli 1839 aan de permanente commissie, invnr 214 scans 243-244,
door de pc bijgeschreven '30 July 1839 N26';
- uitgaande post van de permanente commissie van 30 juli 1839
agendapunt 26, invnr 490.
Het slachtoffer heet Hendrik Oversteeg, hij is geboren 1793 te
Franeker en dus ten tijde van zijn overlijden 45 of 46 jaar oud.
Hij is klein, 1 meter 48, heeft zwart haar en bruine ogen en geen
bijzondere kenmerken. Hij is afgelopen februari binnengevoerd
vanuit Arnhem en dat was zijn vierde opname in het gesticht.
Volgens de directie iemand die 'meermalen is gedeserteerd
geweest', en dat klopt want zijn eerste en tweede opname
waren geëindigd met desertie, maar nu zou hij de drie anderen,
'die inmiddels zich overgegeven hebben en teruggebragt zijn', tot
deze fatale vluchtpoging hebben overgehaald.
De veteraan-veldwachter wiens geweer weigert is Petrus Johannes
Bohan, deze maand 49 jaar geworden, voormalig kannonier te
Charleroi, sinds mei 1828 op de kolonie, vader van zes kinderen.
De inspectie, pagina 208
De adjunct-directeur van het tweede gesticht heet Jacob Kluvers,
zie over hem:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Personen/Kluvers.html
De belangrijkste bron voor de beschrijving van het paasoproer 1840
is het verslag dat Wouter Visser achteraf maakt van zijn
inspectie, gedateerd 13 mei 1840, invnr 229 scans 260-285.
Aanvullende informatie komt uit de navolgende stukken, hieronder
op datum gezet, die zich alle bevinden bij de uitgaande post van
de permanente commissie van 2 mei 1840 N2 & 13 mei 1840 N5
& 26 mei 1840 N6, alles invnr 502:
- 24 april 1840, brief van de directeur waarin hij de pc
informeert
– met bijgevoegd verslag van Kluvers gedateerd 23 april
– 25 april 1840, burgemeester Norg alarmeert gouverneur Drenthe
– 25 april 1840, gouverneur vraagt Veenhuizen wat er aan de hand
is
– 25 april 1840, Kluvers antwoordt gouverneur dat alles onder
controle is, maar vraagt ook of hij wel mag laten schieten
– 26 april 1840, burgemeester Norg aan gouverneur dat alles okay
is
– 26 april 1840, gouverneur Drenthe aan Kluvers
– 2 mei 1840, Besluit pc over directe maatregelen
– 2 mei 1840, Gouverneur Drenthe aan Johannes vd Bosch over het
feit dat de ambtenaren geen geweldinstructie hebben
– 3 mei 1830, brief van de commandant der veteranen Thonhäuser
over patronen
– 5 mei 1840, C. Hulst dat hij met tegenzin naar VH2 vertrekt
– 5 mei 1840, Kluvers reageert als hij gehoord heeft dat hij eruit
ligt
– 6 mei 1840 Van Konijnenburg schrijft dat hij weer in
Frederiksoord is
– 6 mei 1840 brief van de huisvrouw van zaalopziener Schagen
– 6 mei 1840 Kluvers dat hij ook geen geweldinstructie had
– 6 mei 1840, verslag door inspecteur Visser over de toestand in
VH2
– 6 mei 1840, pastoor Bruins over zaalopziener Schaghen
– 9 mei 1840, notitie van Faber van Riemsdijk ter begeleiding
stukken
– 10 mei 1840, brief van Van Konijnenberg over de maatregelen op
VH2
– 13 mei 1840 N5 besluiten permanente commissie over VH2 agenda
– 23 mei 1840 Kopij voor Vriend des Vaderlands door Van
Konijnenburg die gecensureerd wordt
– 23 mei 1830 Brief directeur met verslag van ondervragingen door
C. Hulst
Meer dan driehonderd personen beladen hun met slagen, stompen
en stooten, pagina 210
Zie de opsomming van bronnen hierboven bij De inspectie, pagina
208.
Drie achtereenvolgende dagen gortsoep, pagina 211
Zie de opsomming van bronnen hierboven bij De inspectie, pagina
208.
Eene buitengewone beweging onder de kolonisten, pagina 213
Zie de opsomming van bronnen hierboven bij De inspectie, pagina
208.
Schaalhouders worden ingesteld bij besluit van 10 mei 1825 nummer
5: Bepalingen omtrent de administratie van de winkels, waaronder
aanstelling centrale winkelier, plus in elke kolonie een
schaalhouder, invnr 961.
Het wordt uitgelegd in de Star van september 1825 p 604.
De genoemde winkelier is sinds negen jaar Albertus de Jager, 49
jaar oud en afkomstig uit Den Haag. Hij zal dit werk tot zijn dood
in 1847 blijven doen, waarna zijn vrouw en kinderen nog zeven jaar
lang de winkel van het tweede gesticht zullen drijven.
Mijn Heer Uw Dienaar, slaapt wel, pagina 214
Zie de opsomming van bronnen hierboven bij De inspectie, pagina
208.
Zwijnen-eten, pagina 215
Zie de opsomming van bronnen hierboven bij De inspectie, pagina
208.
De zwavelstokken reeds gekocht en voorhanden, pagina 217
Zie de opsomming van bronnen hierboven bij De inspectie, pagina
208.
Het gewigt dat ik zie in het schoolonderwijzersambt, pagina 219
Een overzicht van materiaal over het onderwijs staat op
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Onderwijs/index.html
Om eenpariglijk dit te begeeren of dat te weigeren, pagina 221
De nieuwe adjunct-directeur van Veenhuizen-2 is Johan Hendrik
Engelbrecht.
- Hij geeft zijn mening in een brief die is gevoegd bij een brief
van de directeur dd 7 november 1840 over ongeregeldheden, invnr
237.
- Daarop reageert de permanente commissie 5 december 1840 N9,
invnr 510.
- Op 4 januari 1841 schrijft de directeur weer over Engelbrecht,
invnr 239.
- Daarop reageert de permanente commissie 17 maart 1841 N6, invnr
513.
Engelbrecht vraagt in december 1841 verlof om zaken in Den Haag te
regelen en stuurt zijn ontslagaanvraag in op 20 januari 1842,
invnr 256.
De volgende adjunct-directeur is Cornelis Wilhelmus Rensing. Hij
is degene die de verjaardag van Willem II niet laat vieren.
De beschuldigde heeft niets tot zijne verschooning in te
brengen, pagina 222
De twee jongens die hopen van straf verschoond te blijven zijn
Schelte Karper, die Klaasje Muiser heeft bezwangerd, en Jan Zwak,
die Neeltje de Vries heeft bezwangerd. Zij moeten voorkomen op 11
februari 1837, invnr 1615.
Opmerkingen tijdens een zitting over de al dan niet geschiktheid
van een kolonist zijn legio. Albert Klaver is 'een zeer
ongemakkelijk kolonist', komt uit de raad van politie en tucht van
17 oktober 1839, invnr 1616. Uit diezelfde zitting komt dat het
gezin van Arnoldus Brinkman niet te vertrouwen zou zijn.
Evenals de ernstige vermaningen. De vader en zoon die ondanks hun
onschuld een ernstige vermaning krijgen zijn Mozes Hartog Bremer,
geboren 1793, en zoon Joel, geboren 10-04-1830, tijdens de raad
van politie en tucht van 16 juli 1846, invnr 1616.
Hij staat heimelijk te laggen, pagina 224
De raad van toezicht van Willemsoord van 2 september 1842 bevindt
zich in invnr 1616. Evenals de eerste zaak, van 2 augustus 1843,
waarbij Jan Baptist Peter Leloux en Lambertus Peter Leloux tot de
strafkolonie veroordeeld worden ondanks het feit dat ze nog geen
16 jaar oud zijn.
Dat hij ophield langer conversatie met de Directie te hebben,
pagina 226
Jacob Mollevanger komt zonder naam voor op pagina 298 van De
proefkolonie.als de kolonist die nieuwkomers 'voorlicht'.
De gebeurtenissen na zijn detentie in Leeuwarden worden beschreven
in de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 24 december 1838
die wordt behandeld bij de raad van politie en tucht van 19
januari 1839, invnr 1616, en in een brief van directeur Van
Konijnenburg van 1 februari 1839, met als bijlage een schrijven
van 31 januari van onderdirecteur Anne Hendriks Idserda van
Wilhelminaoord, invnr 205 scans 015-017. De op straat gezette
jongeman is Hendrik van Elst, de wijkmeester waarvan sprake is, is
Albert Bouke Krol, de dochter van Mollevanger die bij Van
Konijnenburg heeft gewerkt is Grietje Mollevanger, zijn echtgenote
is Neeltje Boendermaker.
De permanente commissie reageert op 11 februari 1839 N3, invnr
483.
Jacob Mollevanger komt in de strafkolonie aan op 19 februari 1839,
hij wordt daar ontslagen op 23 april 1839, invnr 1585,
strafkolonisten 1836-1847, folio 6. Het hele gezin verlaat de
kolonie op 18 mei 1839.
Alle gegevens over Jacob Mollemaker zijn verzameld op deze pagina:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Personen/Mollevanger.html
Teunis en Teuntje, pagina 228
De overplaatsing van strafkolonisten komt uit het jaarverslag 1842
pagina 44-45, invnr 991.
Teunis is Teunis Nieuwenhuis, geboren 29 maart 1819, zoon van
Jannes Hendrik Nieuwenhuis en Liefke Klaassens. Aankomst in de
kolonie 10 juli 1820 te Frederiksoord. Op 1 mei 1839 in militaire
dienst, terug op 11 maart 1840. Hij komt in de strafkolonie aan
(als Tonnis Jans Nieuwenhuis) op 9 november 1841 en overlijdt te
Veenhuizen 3 januari 1843, invnr 1585 folio 1.
Teuntje is Teuntje van Ko(o)ten, geboren 23-05-1818, dochter van
Leendert van Kooten en Annigje van Wijngaarden. Aankomst in de
kolonie 18 juni 1828 in Frederiksoord. Verhuist na hertrouwen van
haar moeder op 12 december 1835 naar verder weg in Frederiksoord.
Ze komt 28 september 1841 aan in de strafkolonie, bevalt op 16
oktober 1841 van dochter Liefke, die op 25 november 1841
overlijdt. Teuntje mag op 19 mei 1843 terug naar de vrije
koloniën, invnr 1585 folio 6.
De zaak van Teunis en Teuntje komt voor de raad van politie en
tucht op 25 september 1841, invnr 1616.
Hendrikus Fraterman en Rina Laverman verschijnen voor de raad van
politie en tucht van 8 februari 1843, invnr 1616.
Aantallen koloniebewoners per bewonerscategorie komen uit de
jaarverslagen, invnr 989-991, zie ook bijlage 3 achterin het boek.