Naar het overzicht van de BRONNEN





Bronnen van hoofdstuk acht: Het opmerkelijke jaar 1843pdf

Je kunt hieronder de verantwoording bekijken of de pdf hiernaast openen en desgewenst ophalen.


De hoofdambtenaren belast met de loopende zaken, pagina 233
Het aftreden van de Commissie van Weldadigheid en de permanente commissie komt uit de invnrs 23, 24, 3515 en 3516.

Materiaal voor deze paragraaf:
- Besluit van de permanente commissie over uitbetaling van winkelgeld, 24 oktober 1842 N6, invnr 980. Zie een transcriptie van het besluit, met daaronder ook de reactie van de directeur die de maatregel tempert, wat echter weer wordt teruggedraaid:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Besluiten/18421024Bezuiniging.html

Transcripties van alle stukken over Johannes Hermanus Kniesenburg, inclusief de inventarisnummers en in diverse gevallen verwijzingen naar scans, zijn allemaal te bereiken via:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Kniesenburg/



Zie wat heeft die kerel mij daar gesneden, pagina 234
De reconstructie van de gebeurtenissen komt uit de behandeling tijdens de rechtszaak, archief  van de rechtbank in Assen, Drents Archief, toegang 0106 invnr 49. Die stukken komen nog op de Kniessenburg-pagina:
Transcripties van alle stukken over Johannes Hermanus Kniesenburg, inclusief de inventarisnummers en in diverse gevallen verwijzingen naar scans, zijn allemaal te bereiken via:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Kniesenburg/



Een fiksche veeg over zijn bakkes, pagina 238
Ook allemaal uit de behandeling tijdens de rechtszaak, archief  van de rechtbank in Assen, Drents Archief, toegang 0106 invnr 49.

Transcripties van alle stukken over Johannes Hermanus Kniesenburg, inclusief de inventarisnummers en in diverse gevallen verwijzingen naar scans, zijn allemaal te bereiken via:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Kniesenburg/


Eenig werk met de stompen van zijn armen, pagina 240
Het verslag van de raad van politie en tucht van 8 februari 1843 bevindt zich in invnr 1616.

Het voorbeeld van de 'twee oude aan uitwendige gebreken lijdende lieden met eenen onnoozelen zoon' betreft de familie Kalbe. Een brief van de directeur dd 8 april 1837 en een brief van de subcommissie Amsterdam dd 9 mei 1837 daarover, bevinden zich allebei bij de uitgaande post van de permanente commissie 29 mei 1837 N29a, invnr 460.

De genoemde brief van de subcommissie Enkhuizen is van 8 februari 1841, invnr 240.

De voordracht van de directeur voor gezinnen die van arbeider tot vrije kolonist gepromoveerd kunnen worden is gedateerd 28 Maart 1843, invnr 271.



In de hutten onder Noordwolde, pagina 241
De eerdere aanbeveling van de directeur om de familie Harbrecht naar de vrije koloniën over te brengen staat in een verslag van de directeur (N334) over Veenhuizen voor de permanente commissie, 5 februari 1840, invnr 224.
Daarover beschikt de permanente commissie negatief 7 maart 1840 N26, invnr 499.

Nu reageren 'de Heeren Hoofdambtenaren bij de Maatschappij van Weldadigheid tijdelijk belast met het bestuur der loopende zaken' positief 6 april 1843 N6, invnr 538-540.

Het gezin Harbrecht wordt ingeschreven op hoeve 123 in invnr 1350.

Cunera trouwt, 25 jaar oud, op 28 april 1841 te Amsterdam als Kuinera Schoolbroek te Amsterdam met ene Wilhelm Hemelrijk, van beroep metselaar, 20 jaar oud.

De directeur schrijft kritisch over Christiaan Willem Harbrecht op 8 februari 1844 in een brief aan de permanente commissie, invnr 290.

Elizabeth Geertrui trouwt 3 juli 1845 te Weststellingerwerf met kolonistenzoon Antonie van der Sluis. Dat zij 'in de hutten onder Noordwolde' woont, staat in een 'Nominatieve Staat van de in 1845 ontslagen kolonistenkinderen en ingedeelden, met vermelding hunner ingetredene bestemming', invnr 322.

De vrijer voor Geertrui Elisabeth is Coenraad Jonker. Brieven daarover zijn van 11 november door hem, 24 november van Coenraad Hulst en 26 november door de directeur, alles invnr 330.

Geertruida Elizabeth trouwt 30 april 1852 te Weststellingwerf met kolonistenzoon Frederik Adolph. Schnoor.



Nieuwsgierigheidshalve, pagina 243
Getuigenverhoren in de zaak Kniesenburg komen uit het archief van de rechtbank in Assen, Drents Archief, toegang 0106 invnr 49.

Transcripties van alle stukken over Johannes Hermanus Kniesenburg, inclusief de inventarisnummers en in diverse gevallen verwijzingen naar scans, zijn allemaal te bereiken via:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Kniesenburg/


Eenen zegen, dien allen armen niet ten deele valt, pagina 245
Een overzicht van materiaal over het onderwijs staat op
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Onderwijs/index.html



Gij hebt veel te slecht geleefd, pagina 247
Het jaarverslag van dominee Campagne is gedateerd 22 mei 1843 en bevindt zich in invnr 278 de scans 064-065.

Zijn eerste bekering heet Marinus Bernardus van Dinter, zijn tweede Albert Kraandijk en zijn derde Johanna Makkée.



Bij geslotene briefjes, pagina 248
De zitting van de raad van tucht voor de Ommerschans over de confrontatie tussen dominee Andries Campagne en Grietje Aalders Breek is op 27 april 1844. Een transcriptie van het verslag van die zitting valt te lezen op:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/OS/1844OS/18440427OS.html



Eene gevangenisstraf voor den tijd van vier maanden, pagina 250
Rechtzitting Kniesenburg, met getuigen en vonnis komt uit het archief van de rechtbank in Assen, Drents Archief, toegang 0106 invnr 49.

Transcripties van alle stukken over Johannes Hermanus Kniesenburg, inclusief de inventarisnummers en in diverse gevallen verwijzingen naar scans, zijn allemaal te bereiken via:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Kniesenburg/



Verregaande ongeregeldheden onder kerktijd, pagina 252
De beschrijving van de opstand bij Veenhuizen-2, inclusief de nasleep, komt uit:
- brief directeur van 9 mei 1843, met bijgevoegd verslagen van de leiding van het gesticht, invnr 274.
- brief directeur 11 mei 1843, met een vervolgverslag uit Veenhuizen, invnr 274.
- uitgaande post permanente commissie 24 juli 1843 N1 en N2, invnr 542.
- brief directeur 4 augustus 1843, met bijgevoegd klaagschrift door Sophia Walraven en zijn beantwoording daarvan, invnr 277.
- rechtszaak 12 en 13 oktober 1843 met uitspraak 20 oktober 1843, toegang 105 invnrs 24, 30 en 37.
- brief van de directeur 19 oktober 1843, invnr 280;
- de behandeling van de cassatie bij de Hoge Raad, in De Regtzaal, bearbeid door Mr J.B. Vos, vierde deel Strafrecht, bevattende de jurisprudentie van af October 1838 tot en met December 1855, Utrecht 1857.



De onderste kwab van de linkerlong beleedigd, pagina 253
Zie de opsomming van bronnen hierboven bij Verregaande ongeregeldheden onder kerktijd.



Als dat het hier tegenswoordig gaat als dat het een schande is, pagina 255
Zie de opsomming van bronnen hierboven bij Verregaande ongeregeldheden onder kerktijd.



Troffels, voegspijkers, vijlen, pagina 256
De 'smitsknegt' van de Ommerschans staat terecht voor de raad van tucht van de Ommerschans op 13 februari 1843. Zie het zittingsverslag:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/OS/1843OS/18430213OS.html

De kolonist uit Wijk bij Duurstede is Cornelis van Ooijen, een van de eerste opvolgers van proefkolonisten, zie ook:
http://www.deproefkolonie.nl/extra-informatie/overige-betrokkenen-bij-de-proefkolonie/cornelis-van-ooijen-kolonist/

Over de twee jongens die oud ijzer van de zolder verkopen handelt het gerechtshof Assen, Drents Archief toegang 105 invnr 37.

De inval bij de knechten van de broodbakkerij wordt beschreven bij de raad van politie en tucht van 3 juni 1843, invnr 1616.


Voorganger der ontevredenen, pagina 258
Verzoekschriften vrouw Kniesenburg, maar de directie wil Kniesenburg niet meer, pc weer aangetreden

Transcripties van alle stukken over Johannes Hermanus Kniesenburg, inclusief de inventarisnummers en in diverse gevallen verwijzingen naar scans, zijn allemaal te bereiken via:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Kniesenburg/



De weldaad der kolonisatie verbeurd, pagina 259
Dat de Commissie van Weldadigheid en de permanente commissie weer aantreden, komt dooringrijpen van prins Frederik, invnr 25.

Transcripties van alle stukken over Johannes Hermanus Kniesenburg, inclusief de inventarisnummers en in diverse gevallen verwijzingen naar scans, zijn allemaal te bereiken via:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Kniesenburg/



De koekoeken laten weinig licht en lucht door, pagina 261
De vraag of Klaas Roelfs Oostwoud de dood van de koe heeft veroorzaakt wordt behandeld bij de raad van tucht voor arbeidersgezinnen bij het derde gesticht te Veenhuizen op 28 juli 1843.

De eerste brief met klachten over de strafkamers in Veenhuizen dateert al van 21 januari 1837, brief van directeur Van Konijnenburg aan de permanente commissie

Dat het zingen en schreeuwen vanuit die strafkamers al te hoorbaar is komt voor het eerst aan de orde in een brief van de directeur op 7 november 1840.

In diezelfde brief gaat het er ook over dat ze 'te zwak gebouwd' zijn.

Een uitbraak uit de strafkamer van het derde gesticht wordt behandeld nij de raad van tucht voor bedelaarskolonisten bij VH3 op 11 augustus 1843.

De kwestie van de bedelaar en de twee weesmeisjes komt aan de orde bij de raad van tucht van Veenhuizen-1 van 26 november 1858 met een brief van de directeur van 7 december, die zich allebei bevinden in invnr 902 bij de uitgaande post van 14 december 1858 N1.



Gewelddadige wederstand jegens het openbaar gezag, pagina 263
Bronnen:
- rechtszaak 12 en 13 oktober 1843 met uitspraak 20 oktober 1843, Drents Archief toegang 105 invnrs 24, 30 en 37.
- de behandeling van de cassatie bij de Hoge Raad, in De Regtzaal, bearbeid door Mr J.B. Vos, vierde deel Strafrecht, bevattende de jurisprudentie van af October 1838 tot en met December 1855, Utrecht 1857.



Zoodanig hartstochtelijk, pagina 264
Bronnen voor deze paragraaf:
– Bij de raad van politie en tucht van 27 april april 1842, invnr 1616, wordt Cornelia Pennink veroordeeld tot de Ommerschans. Gemeld wordt dat zij zou zijn weggelopen op 1 juni 1840.
– 5 juni 1843 Verzoekschrift Johan Gerrit Pennink, invnr 283 (houdt de permanente commissie in advies tot de inspectie).
– 28 juni 1843 Verzoekschrift Cornelia, invnr 283 scans 100-101 (houdt de permanente commissie in advies tot de inspectie).
– 26 september 1843 Volgende verzoekschrift Cornelia, invnr 283.
– 26 oktober 1843, invnr 283 scans 111-112, brief directeur, met bijgevoegd verslag ven het verhandelde met de leiding van de Ommerschans.
– 23 oktober 1843, verzoekschrift van de moeder, invnr 283 scans 108-110.
– 8 november 1843, invnr 283 scans 097-098, brief directeur dat Cornelia in het ziekenhuis ligt en dat moeder zoo hartstochtelijk is, met bijgevoegd briefje van de dokter
- 19 december 1843 en 20 december 1843 Besluit permanente commissie, invnr 546.



Gelijk Eulenspiegel zijn achterste laten zien, pagina 266
De 'ongepaste liederen' komen aan de orde bij de raad van politie en tucht van 21 juli 1838, invnr 1616. De zangers zijn Pieter Nieuwenhuis, Ferdinand Gotz, Cornelis Verboom en Pieter van Belkum. De eerste is vijftien jaar, de de overigen veertien.

De uitbarsting van Dirk van Hoogmoed tegen de pastoor wordt behandeld bij de tuchtraad van 11 december 1843, invnr 1616.

Joannes van Dam is pastoor van 1837 tot 15 juli 1846. Hij vertrekt dan naar zijn volgende standplaats, de katholieke enclave Hoonhorst in Overijssel, en sticht ook daar een nieuw kerkgebouw. Allebei zijn kerken zullen de tand des tijds niet doorstaan en na jaren gebruik worden afgebroken.

Informatie over de kerkebouw komt deels uit het boek Onze kerk in de kolonie, 150 jaar parochie van de heilige Johannes apostel en evangelist te Frederiksoord, 1845-1995.


Ongelukkig en verlegen, pagina 268
Het gezin van Jan Daniel Adée voor de tuchtraad van 16 november 1843, invnr 1616. Het draait om dochter Maria Elisabeth Adée.

Alleen jongens die verplicht in dienst gaan, mogen terugkeren. Op 25 juli 1844 N3, invnr 982, wordt besloten dat jongens die vrijwillig in dienst gaan, niet zo maar mogen terugkeren. Zie de transcriptie:
http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Tucht/Reglementen4.html#18440725

Het verhaal van de weduwe Breek komt uit de raad van politie en tucht van 25 juli 1844, invnr 1616.

Kolonist Bolkestein doet zijn verzoek bij de kleine raad van 4 december 1830, invnr 1624.