Naar het overzicht
van stukken over SUBCOMMISSIES
Bolsward meldt op 24 juli 1818 dat er in de stad een subcommissie van weldadigheid is opgericht, zie hier.
De subcommissie Bolsward mag een gezin plaatsen in de
proefkolonie, het gezin van Tjalling Gerrit Gerritsma dat 31
oktober 1818 in de proefkolonie aankomt. Zie over dat gezin
deze
pagina.
De Armenvoogden van de stad Bolsward sluiten januari 1821 een
A-contract (zie een uitleg
over contracten) met de Maatschappij van Weldadigheid. Door het
contract A24 hebben zij voor 'altoos' het recht om zes
weeskinderen met bijbehorende huisverzorgers en twee arme gezinnen
in de vrije koloniën te vestigen. Maar er komt niemand...
In het bestuur van de subcommissie Bolsward zit iemand die
ellenlange discussiestukken naar de permanente commissie stuurt en
deze van 14 maart 1821, invnr 68, is de eerste. De
volledige brief staat op deze
pagina en komt er samengevat op neer:
Bolsward reageert op het feit dat er na het afsluiten van het
contract nog niemand gestuurd is en geeft dan informatie over de
situatie van de armen in Bolsward. Oppassende en werkzame mensen
vervallen nooit tot armoede want dan schieten andere burgers te
hulp. De plaatselijke armenkassen zijn daarvoor vooralsnog groot
genoeg. Zulke mensen wil men ook niet naar de kolonie sturen.
De gezinnen die volgens Bolsward wèl naar de koloniën zouden
moeten, krijgt men er echter niet heen. Die zeggen 's winters wel
te willen, maar vertikken het als het zomer is. Vooral als er bij
het gezinshoofd sprake is van 'debauche in sterken drank'.
Debauche is verspilling. Dergelijke types slagen er via sluipwegen
ook altijd in ondersteuning van de armenkassen binnen te halen.
Het is deze 'klasse van onzedelijken en bedorvene menschen' die
Bolsward in aanmerking vindt komen voor heropvoeding bij de
Maatschappij van Weldadigheid. Maar ze daartoe overhalen lukt
niet. Vandaar dat de subcommissie een vurig pleidooi houdt 'om de
besturen en armen directien het regt te geven, om met meerder magt
over het personeel der armen te kunnen beschikken'.
Omdat het contract van januari 1821 niet wordt geëffectueerd,
wordt het in mei 1822 vervangen door het contract D8 (zie
een uitleg over contracten)
voor de plaatsing van vier kinderen. Die zijn eerder, februari
1822, al aangekomen. De van 1822 tot 1859 op basis van dit
contract in de koloniën geplaatste wezen zijn:
Aankomst 21 februari 1822 (zie plaatje op deze pagina):
● Gerrit Pieters Runia, geboren 3 augustus 1807, vertrekt met
ontslag op 4 september 1830,
● Schelte Pieters Runia, geboren 26 januari 1810, vertrekt met
ontslag op 11 april 1830,
● Pier Hiddinga, geboren 25 december 1815, deserteert 18 november
1834,
● Gerrit van Steenderen, geboren 20 juni 1815, gaat 31 oktober
1834 in militaire dienst.
Aankomst 13 oktober 1832:
● Doutsen Piebes Haitsma, en
● Pier Piebes Haitsma. Van hen beiden heb ik een pagina gemaakt.
Aankomst 10 maart 1840:
● Hendrik Taetzes de Wit, geboren in 1823, vertrekt met ontslag op
15 juli 1849.
Aankomst 11 april 1842:
● Dirk Ferwerda, geboren 17 september 1834, gaat 16 maart 1851 in
militaire dienst.
Aankomst 11 september 1842:
● Frederik Hendrik Matthias, geboren 16 augustus 1834, gaat 7
november 1863 in militaire dienst.
Aankomst 23 februari 1847:
● Jacoba van Dort Dordt, geboren 7 mei 1828, vertrekt met ontslag
1 mei 1849.
Aankomst 17 februari 1852:
● Antoon de Vries, geboren 14 juli 1843, deserteert 27 februari
1862.
Aankomst 4 december 1851:
● Ymkje de Bruin, geboren 24 november 1834, deserteert 3 juni
1853.
Aankomst 8 augustus 1854:
● Grietje van Dalen, geboren 9 februari 1837, deserteert 4 april
1856.
Aankomst 15 september 1859:
● Elizabeth Riemersma, geboren 11 juni 1844, vertrekt met ontslag
5 juli 1887
In het maandblad de Star van februari 1824, zie hier, wordt gemeld:
'Dominee Halbertsma uit Deventer heeft bij de feestelijke
onthulling van het borstbeeld van de dichter Gijsbert Japikx in de
Martinikerk in Bolsward verkocht Hollandsche en Boerenvriesche
dichtstukjes, ten voordeele van de Kommissie van
Weldadigheid. De opbrengst was ƒ137,80.'
Op 16 mei 1825 stuurt Bolsward een omvagrijk geschrift
dat de verdeling van plekken voor arbeidersgezinnen ten nadele is
van plaatsen zonder een arrondissement (zoals Bolsward).
Op 17 mei 1825 komt zij opnieuw met een pleidooi voor meer
mogelijkheden om mensen te dwingen naar de koloniën te gaan.
Beide brieven staan, evenals de reactie erop van de permanente
commissie, op deze
pagina.
In invnr 1013, een rond 1825-1828 gemaakt register, staat als
secretaris en thesaurier P. Mulier.
Volgens invnr 1015 bestaat (ergens 1825-1829) het bestuur van de
subcommissie uit:
▪ F. Hoeksma, Burgemeester, President
▪ Johannes Engelen, R.K.Priester & pastoor
▪ J. Cremer Pz, koopman
▪ G. Waller, hervormd predikant, naam is doorgehaald
▪ J. Bouma, koopman en fabrikant, naam is doorgehaald en
bijgeschreven is 'overleden'
▪ P. Mulier, lid van de provinciale Staten, Rijksontvanger,
secretaris en thesaurier
▪ P. de Vries, Med. Doctor, lid van den stedelijken Raad en van de
provinciale geneeskundige Kommissie van Vriesland
▪ G. Borgsteun, hervormd predikant
▪ W. Brouwer Wz, koopman
Volgens invnr 1116 zijn er in 1829 in Bolsward 103
contribuanten.
Op 20 februari 1832 plaatst Bolsward twee mensen op basis
van de tweede helft van het contract van juni 1826, zie hier voor een uitleg.
Het betreft:
● Attje Freerks Faber, geboren 27 mei 1810. en
● Gepke Sipkes de Vries, geboren in 1808.
Naast het in het begin genoemde gezin van Tjalling Gerrit
Gerritsma mag de subcommissie Bolsward later meer gezinnen in de
vrije koloniën plaatsen 'uit de contributie'. Zie een uitleg van dat begrip.
Dat worden achtereenvolgens:
● In 1826: Pieter Dirks Dijkstra en gezin, zie daarvoor deze pagina.
● In 1834 Pieter Christoffel van Essen en gezin, zij
komen op deze
pagina. Een zoon staat op de pagina van de familie Koenrades als
bezwangeraar.van een dochter.
● In 1841 Jan Sjerps Vormeer en gezin
● In 1851 Thijs Jacobs de Jong en gezin.