Naar het overzicht
van stukken over SUBCOMMISSIES
Groningen meldt op 17 juli 1818 dat er in de stad een
subcommissie van weldadigheid is opgericht, zie hier.
Op 22 mei 1819 constateert de permanente commissie dat er 22
subcommissies zijn die hun afrekening over het jaar 1818 nog niet
hebben ingeleverd en die daarom aangemaand moeten worden:
Alkmaar, Almelo, Meppel, Axel, Breda, Harderwijk, Groningen,
Heerenveen, Kampen, Leeuwarden, Montfoort, Naarden, Purmerend,
Rhenen, Schoonhoven, Sloten, Sneek, Tilburg, Willemstad,
Winschoten, Zutphen, Zierikzee.
In het overzicht van subcommissies in invnr 1015, waarvan mij onduidelijk is in welke tijd dat gemaakt, staan als leden van de subcommissie:
● A.F.J.J. Cremer, Ridder der Orde van de Nederlandsche Leeuw,
Lid der Provinciale Staten, voorzitter
● Jonkheer H.P. Evers, Ridder der militaire
Willemsorde, Generaal Majoor, Provinciaal Kommandant van Groningen
en Drenthe
● M. Busch, Ridder van de militaire Willemsorde, Administrateur
van 's Rijks schatkist in de Provincie Groningen
● Jonkheer M.A. de Savornin Lohman, Lid der Gedeputeerde
● D. Hendriksz, Predikant bij de Hervormde Gemeente, en voorzitter
van het Provinciaal Kerkbestuur
● Baron L.U. Rengers, Lid der Ridderschap en van de Staten der
Provincie Groningen, Agent van den Algemeenen Rijkskassier, secretaris
& penningmeester
● (doorgehaald:) J.H. Witte, Roomsch Catholijk Pastoor
● Th. Steins Binschp, R.C. Pastoor