Extract uit het verhandelde van den raad van policie over de vrije kolonien Zaterdag den 21 januarij 1826

Present:
de Heer Visser, Direkteur, President
de Heer  Bersma,
de kolonist Zwier, Gemeensman
de kolonist  Haverkort id
de kolonist  Hoffman id en
van Wolda, secretaris,
terwijl de Hr.Brouwer absent was.

Is op den 20 dezer voor de raad van toezigt van kol.No 1 gecompareerd, na daartoe opgeroepen te zijn, de gewezen wijkmeester B. Molenkamp, die vanaf den 4 juni 1825 tot den 18 december daaraanvolgende, van zijn verlof was achtergebleven, de belangen van zijnen post had verwaarloosd, vrouw en kinderen geheel aan het lot overgelaten, gelijk zulks blijkt uit het proces verbaal van genoemde raad dato 20 dezer.

Molenkamp heden voor ons verschenen zijnde, heeft zijne misdaad volmondig beleden, en voor redenen van zijne langdurige afwezigheid niets bijgebragt hetwelk bij den raad eenigzins in aanmerking zou komen.

Waarop den raad van policie, nadat Molenkamp de kamer had verlaten, en alle leden hun gevoelen hieromtrent hadden te kennen gegeven, en zulks volkomen eensgezind bleek te zijn, heeft besloten:
1e. Het huisgezin van den genoemde gewezen wijkmeester Molenkamp te veroordeel naar de kolonie Veenhuizen, 2e etablissement, en
2e. De zilveren medaille, door zijnen vorigen ijver verworven, provisioneel, onder nader approbatie der Permanente Kommissie, in te trekken, en in bewaring te nemen. Dan, daar deze medaille, hem volgens zijne verklaring, ten tijde dat hij ziek in het gasthuis lag, ontstolen is, zou het hem onmogelijk zijn geworden, dezelve af te geven.

En zal afschrift hiervan worden gezonden aan de Permanente Kommissie der Maatschappij van Weldadigheid.
Voor extract conform,
De Direkteur de Koloniën
Visser




BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1615

Notities bij het zittingsverslag