Raad van Policie en tucht in de gewone coloniën op den 5e Mei 1832

Tegenwoordig zijn al de leden.

Wordt gelezen een Proces-verbaal van den raad van toezigt in colonie nr. 1 van gisteren, hierbij overlegd.

Gehoord Sija Nienkemper in haar beklag van door Johannes Herman Kniezenburg te zijn geslagen, zoomede genoemde kolonist Kniezenburg en C. van den Berg en diens vrouw, Pieter Kramer en R.P. Ekhart als getuigen.

Uit dit verhoor blijkt het den raad ten duidelijkste dat Sija Nienkemper in twist geraakt zijnde met de dochter van Kniezenburg, niet alleen deze heeft geslagen maar dat ook de bestedeling L. van Delsen daarbij is gestoten of gegooid geworden, zoodat hij bloeide, en dat zij vervolgens ook den kolonist Kniezenburg, zoo al niet op de borst gestoten heeft, dan toch met haar vuist hem herhaaldelijk gedreigd heeft hem te zullen stoten, en wijders dat zoo ook Kniezenburg Sija Nienkemper eenige stokslagen heeft gegeven.

De raad overwegend dat zoowel de een als de andere zich van mishandeling van elkander en mitsdien aan art. 2.§ B van het reglement hebben schuldig gemaakt en de schuld des eenen, die zwaarder geslagen heeft niet wel grooter geacht kan worden dan die der andere, welke den eerste daartoe had aanleiding gegeven,

Gelet op art. 3. § 1 houdende bepaling dat diergelijke misdrijven voor de eerste maal met opsluiting van drie tot acht dagen in de strafkamer, naar gelang der omstandigheden, zullen worden gestraft, besluit met eenparige stemmen Sija Nienkemper en J.H.Kniezenburg zullen worden gestraft, gelijkelijk met vier dagen opsluiting in de strafkamer.

Dien beide schuldigen, daartoe weder binnengeroepen zijnde, wordt dit besluit voorgelezen en de uitvoering daarvan aan den Adj. Directeur opgedragen.

w.g. J. van Konijnenburg
L. Lucassen
M. Bersma
P. Souverein
P.v.d.Bil
onleesbaar


Bijlage: Raad van Toezicht van Frederiksoord

Proces-verbaal van het verhandelde in de Raad van Toezigt van kolonie nr.1 op Vrijdag den 4e Mei 1832 des namiddags te 4 ure.

Raad van Toezigt van de kolonie nr. 1 bijeengekomen en door de voorzitter geopend zijnde verschijnen achtereenvolgens voor dezelve de nakomende personen, als

1e) Sija Nienkemper, oud 21 jaren, zegt dat zij op de 24e april jl. bij de wijkm. De Jong was gekomen om hooi te halen, aldaar had ontmoet de dochter en ingedeelde van J.H. Kniezenburg waaraan zij had gevraagd of zij de vorige dag hare zuster genoeg gescholden hadde,
hierop de dochter van Kniezenburg had geantwoord “ja, mierennest”,
dat zij haar dan drie klappen op de rug had gegeven  en de ingedeelde L. van Delsen, die alsdan was komen toeschieten, achteruit gestoten,
dat vervolgens Kniezenburg was gekomen met M. Zantwijk, na haar eerst te hebben gevraagd waarom zij zijn dochter en ingedeelde had geslagen, met een stok die hij bij zich had haar eerst in haar regteroog en vervolgens 2 slagen op het hoofd had toegebragt,
dat zij toen de stok had gegrepen en deze niet los willende laten van Zantwijk een slag over de regterarm had ontvangen, dat eindelijk de wijkm. De Jong was gekomen en haar van Kniezenburg ontzet, die alsdan onder het schelden van “hoer”en “laat je weder opligten van de soldaten” met Zantwijk was heengegeaan.

2e) Johannes Hermanus Kniezenburg, oud 42 jaren, verklaart dat hij op de 24e april des morgens zijn dochter en ingedeelde heen had gezonden naar de wijkm. De Jong om hooi te halen,
dat alsdan Sija en Johanna Nienkemper en Hendrika van Rooyen zijn dochter en de ingedeelde L. van Delsen hadden aangegrepen, geducht geslagen en verder laatstgenoemde in de vaart gegooid dat zijn neus en lippen  aan ‘t bloeden gesprongen waren,
hetwelk getuigen konden (N.Goudsbloem, Ekhart en de wed. de Kok),
dat hij daarop van het land was geroepen en bij het huis van de wijkm. De Jong komende aan Sija Nienkemper had gevraagd waarom zij zijn dochter en wees hadde geslagen,
dat zij toen in plaats van antwoord  hem drie stoten met de vuist op de borst had gegeven, hij daarop de stok had gevonden en haar daarmede 2 slagen had toegediend,
dat Zantwijk de stok alsdan had gegrepen en vastgehouden  en dat daarna de wijkm. De Jong was gekomen waarna zij van elkanderen zijn gegaan en dadelijk van het voorgevallene met Zantwijk en de ingedeelde L. van Delsen de Heeren adjunct- en onderdirecteur kennis gegeven.

3e) Meindert Zandwijk, oud 28 jaren, zegt gezien te hebben dat Sija Nienkemper Kniezenburg 3 maal met de vuist op de borst had gestoten, dat daarop Kniezenburg de stok had genomen en haar daarmede 2 maal had geslagen, dat hij dan de stok had gegrepen en haar van malkanderen had gescheiden, waarop Sija Nienkemper weder achter hem was heen gelopen en Kniezenburg aangevlogen, dat vervolgens de wijkm. De Jong was gekomen met zijn vrouw welke laatste hadde gezegd “dondert nu maar op” (J.H.Kniezenburg bedoelende)  en 
nog meerdere scheldwoorden geuit, dat hij vervolgens met Kniezenburg naar de onderdirecteur was gegaan om van het gebeurde rapport te doen.

4e) J. v.d.Berg en huisvrouw verklaren dat zij gezien hebben dat Kniezenburg de dochter van Nienkemper met een knuppel heeft geslagen, haar gescholden voor “soldatenhoer, laat je weder opligten van de soldaten”, dat daarop Sija Nienkemper Kniezenburg wel met de vuist gedreigd had doch niet gezien dat zij hem had gestoten of geslagen, dat Zantwijk ook daarbij was geweest  doch zij deze niets anders hadden gezien dan dat hij de stok van Kniezenburg had gepakt, zeggende zij tevens dat Kinkelaar hun verteld had dat Zantwijk deze winter 3 stoelen bij hem had laten matten, waarvan de verdienste door Kniezenburg bij de wijkm. De Jong dan opgegeven was als arbeid voor de Maatschappij verrigt.

5e) Pieter Kraamer, oud 48 jaren, betuigt dat hij gezien heeft dat Kniezenburg Sija Nienkemper met zijn knuppel heeft geslagen en gescholden voor soldatenhoer, hebbende hij niet gezien dat Sija Nienkemper Kniezenburg heeft geslagen, maar wel dat zij een slag over de arm van Zantwijk had ontvangen.

6e) Rienk Pieters Ekhart, oud 45 jaren, verklaart dat hij wel gezien en gehoord heeft dat de dochter van Kniesenburg Sija Nienkemper voor mierennest gescholden heeft en dat daarna Sija Nienkemper haar op de rug had geslagen, dat vervolgens Kniezenburg was gekomen met zijn stok en daarmede Sija Nienkemper geslagen.

Aldus gedaan en geteekend te Frederiksoord ten deze dage als boven.
w.g. H. Faaken, voorzitter
J.A.de Jong
A. van Putten
L.Lucassen
Poulie, secretaris
  

BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1615

Notities bij het zittingsverslag