Raad van Policie en tucht in de gewone Kolonien
op den 24 september 1836


GEDEELTELIJKE TRANSCRIPTIE


Al de leden zijn tegenwoordig, met uitzondering van den gemeensman G. Scholtens, van Willemsoord.

Art. 1

(...)

ten gevolge waarvan binnen staan Josephine, dochter van de weduwe Wibier, hoeve 26 van kolonie No 1, en Pieter Posthumus, voorkind der vrouw van den kolonist Lagcher, hoeve no 31 van kolonie no 2, als beschuldigd van onzedelijken omgang met elkanderen te hebben gehouden, ten gevolge waarvan eerstgenoemde in zwangeren staat verkeert.

Beiden bekennen hun misdrijf en het daarvan ontstane gevolg, tot hunner verschooning inbrengende, dat zij reeds in de maand augustus hun ontslag uit de kolonie hebben gevraagd, ten einde met elkanderen een wettig huwelijk aan te gaan en buiten de kolonie in hun onderhoud te voorzien.

(...)

Art. 2

(...)

Art. 3

Wordt gelezen een procesverbaal van den Raad van toezicht van kolonie No 3 van den 19 dezer maand, ten gevolge waarvan binnen staan...

(...)

Art. 4

Ten gevolge van de verderen inhoud van laatstgemeld proces-verbaal worden achtereenvolgens gehoord:

- De meisjes Delia en Marianne Kessen, die met Aaltje en Riekje Dorenbos hebben getwist.

- De kolonisten P. van Putten, B. Grooters, J. Zwak, J.J. Zwak, P. Brands, J. Bolkenstein en G. Scheffer, allen welke, bij zekere bijzondere gelegenheid, zijn beschonken geweest.

- en vrouw Hoomoed, vrouw Capelle en vrouw De Ruiter, welke elkander hebben gescholden en tezamen twist gevoerd.

De Raad vindt geen genoegzamen grond, om op een of ander eenige straf toe te passen, maar begrijpt, dat men de beschuldigden met eene duchtige vermaning, naar de bijzondere gevallen kan laten gaan, welke vermaningen bij monde van den President worden gegeven.

(...)

Art. 5

(...)

Aldus gedaan in den raad te Frederiksoord, den 24 september 1836.
J. van Konijnenburg


Bijlage 1: Raad van toezicht van Frederiksoord 22-09-1836



GEEN TRANSCRIPTIE


Bijlage 2: Raad van toezicht van Wilhelminaoord 23-09-1836


Compareerde voor ons Pieter Keijzer, oud 14 jaar, Jan Leonhardt, oud 14 jaar, Jacobus Kruit, oud 13 jaar, welke beticht zijn veldvruchten uit de tuin van den kolonist Dammers zouden genomen hebben.
Zo hebben wij hun voor ons geroepen en ondervraagd.
Hun gezamenlijk antwoord  was van maar een enkelde wortel te hebben genomen en op het naderen van ijmand uit het huis van Dammers, zoo hebben zij dezelve bij het huis weder neergelegen.

Verder compareerde Stephanus Wijdekop en Jan Stoffels welke eenige ongeregeldheden onder school met schoppen tegen de deur, vengsters, enz. heeft gedaan volgens aanklagten van Meester Drees.
Hem ondervraagt hebbende Stephanus geantwoord dat hij door anderen daartegen was aangegooid en maar met een knolletje te hebben gegooid.

Verder compareerde nog voor ons Evert Robin op aanklagte van den kolonist Schnoor alhier voor den Raad geroepen over eenige gezegden welke hij, Robin, zoude gebezigd hebben over hem en zijn vrouw.
Robin heeft geantwoord dat Schnoor nadat hij zijn vrouw de ingang in huis had betwist, met een stoel heeft willen slaan en welke twist zoo hevig was geklommen dat zijn vrouw “moord” riep en de dochter gevlugd is.

Verder compareerde voor ons Pieter Postumus als beticht zijnde van een onzedelijke omgang te hebben gehad met Sophie Wibier, is binnengekomen en heeft bekend dat Sophie Wibier van hem zwanger is en hij van zins is haar te trouwen, bijaldien hij zijn ontslag mocht krijgen, zoo hebben wij geoordeeld zulks voor den Raad van Tucht te moeten overleggen.
Aldus de Raad gesloten  op dato hierboven gemeld en door ons geteekend. 

w.g. A.Keizer
Molenkamp
A. Krol
D. Schouten
Morrien, secretaris



Bijlage 3: Raad van toezicht van Willemsoord 19-09-1836


GEDEELTELIJKE TRANSCRIPTIE

Present alle leden

(...)

Wegens twist tusschen de kinderen van Kessen met name Delia en Marianne en de kinderen van Doornbos met name Aaltje en Riekje.
Dat de eerstgenoemde door die van Doornbos voor dieven zijn uitgemaakt, waarover die van Kessen zich beklagen.
De kinderen van Doornbos hierover gehoord brengen daartegen in dat zij overtuigd zijn van de oneerlijke behandeling door dien zij hen goederen te bewerken gegeven hebben, die zij niet weder terug gebragt hebben, en zich alstoen met scheldwoorden als anderzins hebben tragten te verdedigen.
Waar van de getuigen zijn geweest Elsje Brink, Leentje Feskens, Jannie Lodewijk en Flemens Maijli.

(...)

Op ingekomen rapport hebben op den 8 sept jl ongeregeldheden wegens dronkenschap & ongepaste uitdrukkingen plaats gehad, door navolgende personen welke aan de Blesbrugge aan een mestschip werkzaam waren geweest als door P. van Putten, B. Groters, J. Zwak, JJ. Zwak, P. Brands, J Bolkenstein & Gr. Scheffer,

deze personen daar over gehoord belijden dat zij die avond beschonken zijn geweest, hetwelk is voortgekomen dat zij door de mestschipper zijn getracteerd geweest, voor het schoonmaken van zijn schip en daarenboven ijder 5 Ct tot beloning hebben gehad, welke zij meede aan de Blesse verteerd hebben,

waardoor zij zoodanig beschonken zijn geraakt, dat P van Putten, JJ Zwak & J Bolkenstijn niet in staat waren thuiswaards te komen en voor in de kolonie bij een meede kolonist zijn overgebleven,

de overige B Groters & G Brands & G Scheffer waren in staat naar hunne woningen terug te keren, terwijl Jan Zwak met de voerman Snoek tot voor zijn deur is meede gereeden,

welke personen ons alle getuigd hebben wel vrolijkheid onder elkander gehad te hebben, maar niet weten zij eenige belediging jegens iemand uitgedrukt te hebben, en volgens getuigenis van de wijkmeester Kuipers, welke van Blesbrug tot aan zijne woning met genoemde personen in gezelschap was niet weet dat er een ander was welke eenige ontevredenheid betoond heeft.

(...)

Wegens ingekomen rapport word de vrouw van Homoed door de vrouw van Capelle beschuldigd als uit den oogst 1835 een mud rog te hebben verkogt, en dat aan de zwager van de wed de Ruyter, wonende te Noordwolde,
de vrouw van Homoed hier zich over beledigd vinde doordien huislijke oneenigheden met haar man mede berokkend beklaagd zich deswegens,
dan de vrouw van Capelle die hier over gehoord is, getuigd dat zij met gepasseerde nieuwjaar in geselschap is geweest met vrouw de Ruiter waarop dat de gemelde weduwe haar proponeerde om wanneer zij eenige kleeding of andere goederen te missen had haar te verkopen, terwijl zij gelegenheid had zulks bij haar famille kwijt te worden en beloofde haare stilzwijgendheid,
terwijl zij haar bij die gelegenheid verhaalde dat de zwager van vrouw de Ruiter gepasseerde najaar van Homoed op die wijze een mud rog gekocht had.

Uit alle deze gezegdens prostaren(?) veele onaangenaamheden, onder alle gebuuren als bij de vrouw van Smallert (?) Nr 81 & de ingedeelde uit Nr 83 Alijda Wild welke zoo verregaande zijn dat het alle ordentelijkheid te boven gaat & zo moeielijk te stuiten is, waarop wij de tusschenkomst van de Raad van Tucht inroepen.

(...)
 
Van welken voorenstaande wij de eer hebben de
Raad van Tucht te rapporteren
Willemsoord den 19 sept.1836
J. Schuurer


BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1615

Notities bij het zittingsverslag