Raad van Policie en tucht in de Gewone Koloniën,

op den 20e November 1841


Alle leden zijn tegenwoordig.

Wordt voorgelezen een Proces verbaal van den Raad van toezigt van Kolonie N 1, van den 19e dezer maand houdende beschuldiging:

1e tegen den Kolonist A: Geurtsen, welke zich zoude hebben schuldig gemaakt aan misbruik van sterken drank.

De beschuldigde binnen geroepen zijnde, bekent zijn misdrijf. De Raad gelet op Art 2 § c, en Art 3 § 1, van het Reglement van tucht, waarbij opsluiting van drie tot acht dagen in de strafkamer op dat misdrijf is gesteld,

Besluit

A: Geurtsen de straf op te leggen van drie dagen opsluiting in de strafkamer, hetwelk hem door den President wordt kenbaar gemaakt.


2e tegen Reintje Muizer voordochter van de Wed: Ruiter Hoeve 99, oud 23 Jaren, welke door onzedelijken omgang met den bestedeling Jan Gommers van Kolonie N 3, oud 23 Jaren, ingedeelde bij de Weduwe Jaspers Hoeve 96, zich in eene zwangere toestand bevind.

De beschuldigden beiden binnen  geroepen zijnde, bekennen hun misdrijf.-

De Raad gelet op Art 2 § f en Art 3 § 2, van het Reglement van tucht, waarbij overplaatsing voor eenen onbepaalden tijd naar de Ommerschans op dat misdrijf is gesteld.

Besluit:

Jan Gommers en Reintje Muizer beiden voor eenen onbepaalden tijd te verwijzen, de een naar Veenhuizen en de andere naar de Ommerschans, waarop goedkeuring van de Permanente Commissie zal worden ingewacht.

De beschuldigden binnen geroepen zijnde wordt hun zulks kenbaar gemaakt.



Verder wordt gelezen een proces-verbaal van diezelfde Kolonie van den 20e dezer maand, houdende beschuldiging tegen den Kolonist G: Vogelzang wegens het zetten van hazenstrikken.

De beschuldigde binnen geroepen zijnde, ontkent zulks, voorgevende, dat hij de strikken gebruikte om een kat te vangen hetwelke hem tot last was

De Raad in aanmerking nemende, dat de Adjunct Directeur en Opziener van de Jagt een strik op zijn land gevonden hebben, waar een haas in zat, en bij hem aan huis nog nieuwe strikken, houdt hem voor schuldig, en beschouwd de zaak als eene ongehoorzaamheid en daarbij gelet op Art 2 § a, en Artikel 3 § 1 van het Reglement van tucht waarbij opsluiting van drie tot acht dagen in de strafkamer op dat misdrijf is gesteld:

Besluit:

G: Vogelzang de Straf op te leggen van vier dagen opsluiting in de strafkamer, hetwelk hem door den President wordt kenbaar gemaakt.



Voorts wordt gelezen een Proces verbaal, van den Raad van toezigt van Kolonie N 2, van den 19e dezer maand, houdende beschuldiging

1e tegen den Kolonist E. ten Dulk welke aardappelen zoude hebben verkocht buiten de koloniën. De beschuldigde binnen geroepen zijnde,  verklaart aardappelen te hebben verruild voor twee mandjes.

De Raad in aanmerking nemende dat dit huisgezin reeds vroeger wegens slordigheid voor dezelve is verschenen, hetwelk den President bij onderzoek is gebleken, werkelijk zoo te zijn, daarbij gelet op Art 2 § g en Art 3 § 4 van het Reglement  van tucht, waarbij overplaatsing onder de arbeiders huisgezinnen op dat misdrijf is gesteld.

Besluit:

Het huisgezin van E. ten Dulk te verwijzen als arbeiders huisgezin te Veenhuizen waarop de goedkeuring van de Permanente Commissie zal worden ingewacht.

De beschuldigde binnen geroepen zijnde, wordt hem zulks door den President kenbaar gemaakt.



2 tegen Cornelis zoon van den Kolonist Vermeeren, wegens verzet tegen den fabrijkbaas Kolkers.

De beschuldigde binnen geroepen zijnde, bekent zijn misdrijf, daarbij te kennen gevende, dat hij niet wel door den fabrijkbaas behandeld werd.

De President brengt hem onder het oog, dat hij zich daarover had kunnen beklagen, doch zich nimmer tegen zijn Superieur behoorde te verzetten.

De Raad gelet op Art 2 § a en Art 3§ 1 van het Reglement van tucht, waarbij opsluiting van drie tot acht dagen in de strafkamer op dat misdrijf is gesteld.

Besluit:

Cornelis Vermeeren de straf van drie dagen opsluiting in de strafkamer op te leggen, hetwelk hem door den President wordt kenbaar gemaakt.-



Nog wordt gelezen een Proces verbaal van den Raad van toezigt van Kolonie N 3, van den 12e dezer maand, houdende beschuldiging

1e tegen de Wed: Engelman van hoeve N 122, welke een te kort op haar aardappelen zoude hebben van 21.60 Mud.

De beschuldigde binnen geroepen zijnde, bekend aardappelen voor visch te hebben verruild en ook haar varken ervan te hebben gemest.

De Raad in aanmerking nemende, dat het een zeer arm en slordig huisgezin is en daarbij gelet op Art 2 § g en Art 3 § 4 van het Reglement  van tucht, waarbij overplaatsing onder de arbeiders Kolonisten op dat misdrijf is gesteld.

Besluit:

Het huisgezin van de Wed: Engelman, onder de arbeiders Kolonisten te Veenhuizen te verwijzen, waarop de goedkeuring van de Permanente Commissie zal worden ingewacht.



2 tegen den Kolonist E: M: Pronk welke den Kolonist P: Bruijn bij hem uit het huis zoude hebben geworpen.

De beschuldigde binnen geroepen zijnde, bekent zulks gedaan te hebben uit hoofde P: Bruijn dronken was en twist had gezocht tegen den Kolonist van Putten welke zich juist bij hem bevond.

P: Bruijn, welke zich al mede overeenkomstig een tweede proces verbaal van den 19e dezer maand aan dronkenschap zoude hebben schuldig gemaakt, wordt hier op binnen geroepen, doch is niet verschenen.

De Raad deze zaak in overweging nemende, geeft E: M: Pronk volkomen gelijk omtrent zijne handelwijze.

De Raad verder gelet op Art 2 § c en Art 3 § 1, van het Reglement van tucht, waarbij opsluiting van drie tot acht dagen in de strafkamer op het misdrijf van P: Bruijn is gesteld

Besluit:

P: Bruijn de straf op te leggen van drie dagen opsluiting in de strafkamer, hetwelk hem door de Directie zal worden kenbaar gemaakt.-



3 tegen Frans, zoon van de Wed: Pelt, welke zich gedurig tegen den Wijkmeester Kleijzing zoude verzetten.

De beschuldigde binnen geroepen zijnde, kan niets tot zijner verschooning inbrengen.

De Raad gelet op Art 2 § a en Art 3 § 1, van het Reglement van tucht, waarbij opsluiting van drie tot acht dagen op dat misdrijf is gesteld

Besluit

Frans Pelt de straf op te leggen van acht dagen opsluiting in de strafkamer, hetwelk hem door den President wordt kenbaar gemaakt.-



4 tegen den Kolonist C: Fellinga welke zich onwillig betoont om eenig landwerk te doen.

De beschuldigde binnen geroepen zijnde verklaart te zwak te wezen om dit werk te kunnen verrigten.

De Raad in aanmerking nemende dat hij wel eenig ligt werk kan doen, en er geen zwaar werk van hem gevorderd wordt, daarbij gelet op Art 2 § a en Art 3 § 1, van het Reglement van tucht, waarbij opsluiting van drie tot acht dagen in de strafkamer op dat misdrijf is gesteld

Besluit:

C: Fellinga de straf op te leggen van drie dagen opsluiting in de strafkamer, hetwelk hem door den President wordt kenbaar gemaakt.


5 tegen den Kolonist W: L: Gutseloë, welke buiten de Kolonien zoude hebben gevochten.

De beschuldigde binnen geroepen zijnde, bekent zijn misdrijf.

Daar het de Raad blijkt, dat de zaak van weinig belang is geweest, en de beschuldigde van de zijde van de Directie zeer gunstig bekend staat.

Besluit

W: L: Gutsloe met eene ernstige vermaning heen te laten gaan.



6 tegen de bestedeling L: J: Pape welke den Kolonist H: J: Alexis zoude hebben beleedigd door scheldwoorden en bedreigingen.

De beschuldigde binnen geroepen zijnde bekent woordenwisseling te hebben gehad met Alexis, daarbij te kennen gevende, dat hij een kantschop zoude hebben verkocht.

Alexis hierover gehoord hebbende, bekent zulks gedaan te hebben, zeggende alle gereedschappen dubbel te hebben.

De Raad in aanmerking nemende, dat L: J: Pape eene zeer brutale meid is en daarbij gelet op Art 2 § b en Art 3 § 1, van het Reglement van tucht waarbij opsluiting van drie tot acht dagen in de strafkamer op dat misdrijf is gesteld.

Besluit:

L: J: Pape de straf op te leggen van vier dagen opsluiting in de strafkamer, hetwelk haar door den President wordt kenbaar gemaakt.

Alexis wordt met een ernstige vermaning weg gezonden.



7 tegen de Kolonisten dochter Cornelia Langenberg welke door onzedelijk verkeer met den bestedeling Adrianus de Jong in eenen zwangeren toestand verkeerd

De beide beschuldigden binnen geroepen zijnde, bekennen hun misdrijf.

De Raad gelet op Art 2 § f en Art 3 § 2 van het Reglement van tucht, waarbij overplaatsing voor eenen onbepaalden tijd naar de Ommerschans op dat misdrijf is gesteld.

Besluit:

Cornelia Langenberg en Adrianus de Jong beiden te verwijzen de een naar de Ommerschans en de andere naar Veenhuizen hetwelk hun door den President wordt kenbaar gemaakt, en waarop de goedkeuring van de Permanente Commissie zal worden ingewacht.


Eindelijk wordt nog gelezen in een proces- verbaal van den Raad van toezigt van Kolonie N 3, van den 19e dezer maand, de beschuldiging tegen den Kolonisten zoon Dirk Capelle, wegens beleediging en brutale uitdrukkingen tegen den Wijkmeester Kleijzing.-

De beschuldigde binnen geroepen zijnde, bekent zijn misdrijf.

De Raad gelet op Art 2 § a en Art 3 § 1 van het Reglement van tucht, waarbij opsluiting van drie tot acht dagen op dat misdrijf is gesteld

Besluit

D: Capelle de straf op te leggen van vier dagen opsluiting in de strafkamer, hetwelk hem door den President wordt kenbaar gemaakt.

Aldus gedaan in den Raad te Frederiksoord den 20 November 1841

J Van Konijnenburg
C Hulst
L: ten Broek
Damen
G: Deems
J vanos                van Marle


Bijlage 1: Raad van toezicht Frederiksoord 19-11-1841


Raad van Toezigt gehouden in kolonie N 1

vrijdag 19 november 1841

Alle leden zijn tegenwoordig.

Wordt voorgeroepen en gehoord

de kolonist A: Geurtsen, van Hoeve N 15, wegens het misbruik maken van sterken drank, in de maand October JL.-

Hij bekent zijn misdrijf en zegt bij gelegenheid van Vledder markt te veel drank gebruikt te hebben.


den kolonisten dochter Reintje Muiser, Hoeve N 99 oud 23 jaren, welke zich in zwangeren toestand bevindt; zij verklaart verboden omgang gehad te hebben met den bestedeling Jan Gommers van kolonie 3.

Aldus gedaan in den raad als boven en aan dien van Policie en tucht onderworpen.

H. Faaken
J Mulder
J Verhagen
van os
A. Mensink Secr

Bijlage 2: Raad van toezicht Frederiksoord 20-11-1841


Raad van Toezigt gehouden in kolonie N 1

Vrijdag 20 november 1841.

De leden zij alle tegenwoordig

Op de Hoeve van den Kolonist G Vogelzang N 90 is door den Adjunct Directeur en opziener der jacht een strik waarin een haas bevonden, de lege strik weder gezet zijnde, was die den anderen daags weg gehaald en is deze zelfde met nog 9 andere bij Vogelzang aan huis bevonden, hij zegt de strikken lang aan huis gehad te hebben, doch dezelve nimmer uitgezet te hebben.-

Aldus gedaan in de raad als boven en aan dien van Policie en tucht onderworpen.-

H. Faaken
J Mulder
J Verhagen
Van Os
A. Mensink secr

Bijlage 3: Raad van toezicht Wilhelminaoord 19-11-1841

Raad van Toezigt bij Kolonie N 2 op Vrijdag den 19 November 1841

Alle leden Présent

Is voor de Raad geroepen den Kolonist E Ten Dulk wonende in de 2e wijk op N 59, welke door den Onder Directeur dezer kolonie en den Wijkmeester Keizer op den daad betrapt is Aardappelen te hebben verkocht aan Klaas Veld wonende buiten de Kolonie.

Verders is voor den Raad geroepen Cornelis Vermeren uit hoofde van Twist, tusschen den fabrijkbaas en voorn: Vermeren voorgevallen.

Hem naar de oorzaak ondervraagd hebbende heeft hij Vermeeren zich beklaagd van het eerste door den fabrijkbaas te zijn geslagen en gewond en hierop wederkerig terug te hebben geslagen, waarop door de Baas Kolkers bijgaande Rapport hetwelk de Raad van Toezigt de eer heeft hierbij overteleggen

De Raad gesloten, en door ons het proces verbaal ondertekend

De President
A H Idserda
F. Keizer
A Taatgens
G Deems
Morriën

Bijlage 4: Verklaring spinbaas Kolkers

Mijn Heer Idserda Onderdirecteur

Op den 8 november 1841 Heeft K Vermeer een ketting op zijn getouw gekregen, die aan het begin veel kapot was, moest hij op diezelfde dag in Kast, waarmeede hij wel in zijn Schik was. Moest ik alzo een Rezerf er op Zetten namelijk W Vinker, die Zijn Klagte betoonde dat hij daar aan moest, ik Zeide tegen hem, dat hij het maar goed zou doen dat het dan wel kon gebeuren dat het nog vergoed wierd, die er dan ook met vlijd aan gewerkt heeft, tot Zaterdag Avond, zo kwam K. Vermeer Zater middag weder met veel praatjes beweren dat hij dat Slegte Stukje er niet af wilde weven, Zoo Zeide ik tegen hem dat hij heen kon gaan tot Maandag, dat dan het Slegte er af was, Zoo kwam hij dan Maandag den 15 dezer maar wou niet weven, of hij wilde eerst weten wat hij er aan kon verdienen, ik Zij tegen hem dat hij eerst maar eens het werk zou verrigten, dat de verdiensten wel volgen zouden, Was hij brutaal en Zeide tevens dat hij na huis ging, was hij tot bij de deur, Kreg ik hem bij de Arm, en Zeide dat hij na zijn getouw Zou gaan, gaf hij mijn een Klap aan mijn hoofd dat ik een uur er na nog wel voelde,

Zoo verzoeke ik UEd K. Vermeer hier over voor de raad te doen Komen

Frederiksoord den 17 November 1841

De fabrijkbaas

A. Kolkers

Bijlage 5: Raad van toezicht Willemsoord 12-11-1841

Raad van Toezigt gehouden in Kolonie 3

Alle leden zijn tegenwoordig

Wordt binnen geroepen de Wed: Engelman Hoeve 122, die op de Aardappelen op hare hoeve geteeld, getauxeerd op 74-73 Mud 21-60 Mud te kort komt.

Zij houdt eerst sterk vol dat het land zoo veel minder opgeleverd heeft, doch zegt eindelijk daar nog bij, wel eens enkel, één mandje voor visch te hebben verruild, dat wel meermalen het geval zal geweest zijn, want het te kort is bijna 1/3 gedeelte van het geheel, dat een onmogelijkheid is, minder verkregen te hebben als getauxeerd is.

Het te min 21.60 Mud is voor dat gezin sterk 4 personen de voeding voor 30 weken, het geen haar dus niet (zonder gebrek te laten lijden) in een Jaar geheel kan worden ingehouden, wordende haar ook 25 brooden ingehouden voor te min ingeleverde rogge van den Oogst van 1840, en geniet ook doorgaande invalide uitbetaling zoodat het een uiterst armoedig huisgezin moet worden, zonder haar in te houden voor Aardappelen, dat toch ook niet kan geschieden, haar van inhouding vrij te laten.


Daarna wordt den kolonist P. Bruijn Hoeve 47, binnen  geroepen, die zich beklaagd door den kolonist Pronk de woning te zijn uitgesmeten en geslagen geworden.

E. M. Pronk Hoeve 41, binnen geroepen zijnde bekend zulks en heeft het gedaan om dat Bruijn beschonken zijnde bij Pronk in huis twist maakte en nadat Pronk hem eenige malen had verzocht te vertrekken en dat niet hielp, hem de deur heeft uit gestoten, zoo dat Bruijn in een modder goot te regt kwam.


Daarna wordt den vrijboer P. Pijpers Hoeve 89, binnen geroepen die 120 roeden lands met brem heeft omgeploegd die had moeten blijven staan, hij zegt dat er geen brem op stond, maar wordt door de Directie overtuigd dat zulks eene onwaarheid is.

Ook heeft Pijpers 4.50 Mud Aardappelen in ruil toegegeven op een paard aan een koopman te Steenwijk, hij zegt voor die Aardappelen te hebben genoten ƒ ,,.70 voor een Schepel dat hij op verre na niet van de Maatschappij bekomen kon en heeft ze om die meerdere prijs buiten de kolonie verkocht.

In de kantlijn bijgeschreven: Deze zaak is reeds vroeger behandeld bij die van meerdere vrijboeren

Frans, zoon van de Wed: van Pelt Hoeve 79 oud 19 jaren, verzet zich van tijd tot tijd tegen den Wijkmeester J. Klijzing en heeft dat nu zoo ver gebragt dat hij den wijkmeester bij zijn borst nam om dat die, de koe welke op het klaverland was vast gezet, zoo dat hij in de brem konde weiden, wilde weg nemen en dezelve voor eenige dagen aan een ander geven, zoo als in diergelijke geval altijd gehandeld wordt, doch die jongen wilde dat niet toe laten en heeft toen den wijkmeester op eene ongehoorde wijze gescholden en bedreigd. F. Pelt zegt dat de koe niet zoo veel schade gedaan had om die af te nemen, en toond al wederom een niet ondergeschikte en brutalen jongen te wezen.


C: Vellinga, kolonist op Hoeve 163, is reeds eenige malen gestraft voor de helft van zijn winkelgeld om dat hij indien er geen werk van de Fabrijk voor hem te verrigten is, hij zelf het gemakkelijkste landwerk niet wil verrigten, en zijn gezin Sterk 9 personen niet meer dan de helft verdiend hetgeen hetzelve als invalide huisgezin behoeft, waarbij dus nog van wege de Maatschappij de andere helft moet worden toegegeven, verdiend hij nu niets dan is het te kort nog zoo veel groter, en hij zegt door de Sub Commissie van Leeuwarden als Kleermaker herwaards te zijn gezonden en kan uit hoofde van zwakke ligchaamstoestand geen landwerk doen. Hij is wel geen landwerker doch gezond en 40 jaren oud en heeft (zoo als men onlangs van hem verlangde) kracht genoeg om Aardappelen op te rapen, hetgeen hij niet gedaan heeft.


Nog wordt binnen geroepen den kolonist W: L: Gutsloe Hoeve 72 die met zijn zwager G Molenkamp dewelke niet meer in de kolonie is, bijde erg beschonken zijnde, op eene wreedaardige wijze in een herberg buiten de kolonie gevochten hebben. Gutsloe bekend zijn misdrijf en vraagd daarvan verschoning; hij is overigens ijverig en oppassend en maakt geen gebruik veel minder misbruik van Sterken drank.


H. J. Alexis kolonist van Hoeve 166 is door de bestedeling L. J. Pape oud 20 jaren uit hoeve 58 op eene verregaande wijze uitgescholden en bedreigd te slaan, L. J. Pape is eene gemeene en brutale meid en is menigmaal de oorzaak van ongenoegen waarom het zeer goed zou zijn, dat zij na een ander van de Gewone Kolonien werd overgeplaatst.

Alexis heeft een kantschop bij C Pit te Blesse laten verkoopen  voor ƒ 1.- dat door dit voorval kenbaar gemaakt wordt door genoemde L. J. Pape, hij bekend zulks gedaan te hebben na overlijden van zijne vrouw, daar hij jn die tijd zeer verlegen geweest was om geld, doch beloofd zoo iets nooit weer te zullen doen.


Eindelijk worden binnen geroepen Cornelia, dochter van de Wed: Langenberg hoeve 106 oud 20 jaren en Adrianus de Jong oud 19 jaren bestedeling in hoeve 110, waarvan eerstgenoemde zwanger is, door onzedelijke verkeering met laatstgenoemde; zij bekennen hun misdrijf.

Aldus gedaan te Willemsoord, den 12 November 1841

Hoving
B Kuipers
J Klijzing
Damen
F. de Plot

Bijlage 6: Brief van de directeur der koloniën met nummer N 2868 van 30 november 1841

                Frederiksoord den 30 November 1841

Ik heb de eer UwEdGeb hiernevens in te zenden een proces-verbaal van den Raad van Policie en tucht van den 20 dezer maand, houdende, onder anderen, verwijzing onder de arbeiders huisgezinnen van de gewone kolonisten:

E ten Dulk van kolonie N 2

en de Wed: Engelman van kolonie N 3

waartegen thans van het 1e Gesticht te Veenhuizen zouden kunnen worden terug geplaatst de huisgezinnen van:

Tijmen van der Werf

en Johannes Lehmbroek, die oorspronkelijk tot de gewone kolonien behooren, bij UwEdGeb geacht Medelid bij de jongste algemeene inspectie op hunne terug plaatsing zeer hebben aangedrongen en waar omtrent ik de eer had UwEdGeb  bij mijnen brief van den 19 October JL N 2547, te rapporteren.

De laatste heeft zich later wel weêr als een ontevreden, en brutaal persoon doen kennen, maar dit schijnt zoo zijn manier van zijn te wezen en ik vlei mij, hem hier tot meerdere ondergeschiktheid te zullen kunnen brengen, waarom ik er dan ook niet tegen ben, om het nog eens het hem in de gewone koloniën te beproeven.

Bijlage 7: Besluit van de permanente commissie over deze tuchtzaak 6 januari 1842 N7, invnr 523

N. 7                        ’s Gravenhage, den 6 Januarij 1842

DE PERMANENTE COMMISSIE DER MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID.

Gelezen het bij brief des Directeurs der kolonien van den 30 November ll N 2868 ingezonden Proces vebaal van den Raad van Policie en tucht in de Gewone kolonien van den 20 November

Besluit

1. te bekrachtigen de verwijzing

a. onder de arbeiders huisgezinnen te Veenhuizen van de gewone kolonisten
E. ten Dulk, &
Wed. Engelman

b naar de strafkolonie te Ommerschans van de bestedeling J Gommers en de kolonistendochter C Langenberg

c naar het 2e Gesticht te Veenhuizen van de kolonistendochter R. Muizer en de bestedeling A. de Jong

2. den Dir te doen opmerken dat als nu de huisgezinnen van van der Werf en Lehmbroek naar de Gewone kolonien kunnen worden teruggeplaatst ingevolge de resolutie van den      (opengelaten) Dec ll N

Afschrift dezes zal worden gezonden aan den Dir der Kol ter uitvoering.

                        de PC.


BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 523 bij 6 januari 1842 N7

Notities bij het zittingsverslag