Dit door directeur der koloniën Wouter Visser opgestelde
tuchtreglement, gedateerd 4 november 1824, is nogal een
zootje omdat hij tegelijkertijd probeert de arbeidsverhoudingen
tussen de employées te regelen. Opmerkingen over het reglement
staan op pagina 72-73 van De kinderkolonie.
Directeur Visser stuurt het op 29 november 1824 naar de
permanente commissie met de navolgende begeleidende tekst, invnr
71:
Afschrift van eenige reglementaire bepalingen voor het etablissement te Veenhuizen: welke met overleg van ZHEdGest. den Heer 2e Ads. door mij zijn ontworpen, en aan den Heer Poelman als provisioneel, tot dat zij door de Permanente Kommissie zullen zijn gecorrigeerd en vastgesteld, gezonden.
Deze maatregel wierdt door gen. ZHEdGest. nodig geoordeeld, zoo ter voorkoming of weering van verschillen of twisten tusschen de geemploijeerden over hunne onderlinge betrekkingen en pligten, als ter beteugeling van sommige ondeugden welke onder de kinderen begonnen te ontstaan, en die men uit hoofde van vrees voor eene te harde behandeling, in gebrek aan bepaalde voorschriften, niet genoegzaam durfde noch kon straffen.
Het reglement zelf bevindt zich niet meer in invnr 71. Als het
lid van de permanente commissie dominee Johannes Sluiter in
1829 aan de slag gaat met het schrijven van nieuwe
tuchtreglementen, is het reglement van 4 november 1824 op kantoor
in Den Haag nergens meer te vinden.
Aan Wouter Visser wordt gevraagd een kopietje op te sturen. Dat
doet hij op 12 maart 1829 tegelijk met diverse andere
ingezonden stukken bij een brief met nummer N156A, invnr 96 de
scans 130-132.
5e. Afschrift van het Reglement van discipline van de weezen gevestigt te Veenhuizen, waarbij ik zo vrij ben één memorie van bedenkingen op hetzelve te voegen.
Daarom bevindt dit reglement zich in invnr 96. Behalve de
'memorie van bedenkingen' van Wouter Visser zit er ook een notitie
bij van Jannes Poelman, de adjunct-directeur van het eerste
gesticht. Deze beide stukken heb ik na het reglement geplaatst.
Bij het reglement zelf zijn in de kantlijn aantekeningen gemaakt
door dominee Sluiter, vermoedelijk ter voorbereiding van het door
hem opgezette nieuwe
reglement.
Eenige Reglementaire en huis houdelijke bepaalingen, voor een
Etablissement van Weezen
1e Afdeling
Over de trapsgewijze ondergeschiktheid.
Art 1
De Adjunkt Direkteur in een Etablissement, is onder de order van
den Direkteur der Kolonien, belast met de Generaale Direktie van
het Etablissement, en alle andere Geemployeerde zonder
onderscheid, zijn aan hem ondergeschikt en gehoorzaamheid
verschuldigt,
In de kantlijn staat: Dit spreekt van zelf.
Art 2
De Adjunkt Direkteur volgens bestaande reglementen, en naar
bovenstaande artikel voor het geheel verantwoordelijk zijnde, zal
aan geene zijner ondergeschikten Geemployeerde eenige rekenschap
reden of verantwoording zijner orders behoeven te geven, maar zij
integendeel verpligt zijn, dezelve dadelijk en zonder tegenspraak
ten uitvoer te brengen, zelfs dan nog als zij mogten vermeenen de
gegeven orders strijdig met het belang der Maatschappij of
gegouverneerde te zijn, zullende het hun in zodanig geval alleen
vrijstaan, om hunne bedenkingen met weinige woorden en beleefde
termen, aan den adjunkt Direkteur te kennen te geven, behoudende
egter zij bovendien het regt om in geval hier toe termen mogten
bestaan, zich aan den Heer Direkteur der Kolonien, met voorkennis
van hun adjunkt Direkteur te adresseeren.
In de kantlijn staat: idem
Art 3
De Onder Direkteurs buiten, en binnen en die van de fabriekmatige
arbeid, volgen de adjunkt Direkteur ieder in hunne bijzondere
betrekkingen onmiddelijk op, derhalven zullen de Boekhouders
wijkmeesters en opzieners buiten, aan den onder Direkteur buiten,
den Boekhouder binnen, Zaalopzieners en de buiten bewooners, en
wie verder in eenige betrekking in het gesticht of wat daar toe
behoord, het fabriek wezen uitgezondert, aan den onder Direkteur
binnen, en alle geemployeerde of werklieden van de fabriek
dezelfde gehoorzaamheid als aan den adjunkt Direkteur verpligt
zijn. Blijvende de heeren onder Direkteurs alleen den adjunkt
Direkteur rekenschap van hunnen daden verschuldigd.
In de kantlijn staat: als voren want de
onderdirecteur binnen is voor de huishouding,- die buiten voor den
veldarbeid en de overige voor het fabriek wezen
Art 4
Bij afwezigheid van den adjunkt Direkteur, zal ieder hunner
afzonderlijk zijne eijgene zaken blijven bestuuren zonder aan een
hunner ondergeschikt te worden en dus desnoods dadelijk met den
Direkteur kunnen korrespondeeren.
In de kantlijn staat: spreekt vanzelf
Art 5
Buiten en behalven de ondergeschiktheid van den onder direkteur
der fabriek aan den adjunkt Direkteur belast met de Direktie van
het Etablissement, staat hij ook onder de order van den adjunkt
Directeur der Fabriek, aan wien hij speciaal verantwoordelijk is
voor zijn Direktie in het fabriek wezen en op dat dezen tweeledige
ondergeschiktheid geene botzingen of tegenstrijdigheden
veroorzaken, zullen de Heeren Adjunkt Direkteuren van het
Etablissement in de fabriek met uiterste nauwgezetheid en zonder
de mintste aanmatiging van eenig gezag dat naar den aard der zaak
aan den anderen zoude behoren, in het geven van orders aan den
onder Direkteur der fabriek te werk gaan, wordende zij beijde
daarvoor bij dezen Speciaal Verantwoordelijk gesteld.
In de kantlijn staat: spreekt vanzelf
Art 6
De Geneesheer zal aan niemand dan den adjunkt Direkteur
ondergeschikt zijn, en dus in dit opzigt met den heer onder
Direkteur als gelijke in rang worden beschouwd, hij zal echter
geen het minste gezag over eenige ondergeemployeerde Kolonist of
wees bezitten, in geval hij door dezen of geene in de behoorlijke
uitoeffening zijner belangrijke betrekking mogt worden
gekontrarieerd of tegen gewerkt, de adsistentie van den onder
Direkteur binnen vragen die hem niet kan worden geweigerd dan om
gewigtige reden waar over hij bij den adjunkt Direkteur
verantwoordelijk zal zijn.
In de kantlijn staat: idem
Art 7
De Boekhouders welken op de heeren onder Direkteuren in rang
volgen hebben geen gezag of Direktie over de Zaalopzieners noch
wijkmeesters en kunnen van dezen alleen vorderen, de
Administrative Stukken bij de reglementen voorgeschreven of door
den Adjunkt Direkteur of respective onder Directeuren bepaald. Zij
kunnen bij absentie van den onder Direkteur voor al die van binnen
dezen in zijne funktie opvolgen wanneer zulks door de adjunkt
direkteur word goed gevonden en bepaald; in dat geval treeden zij
in de regten van den onder Direkteur en oeffenen voor die tijd het
gezag aan die rang verknogt in alle opzigten uit.
In de kantlijn staat: In alle gevallen behoort dit,
en het geen verder volgt tot de straffen toe, afzonderlijke
gedeelten van een algemeen Reglement uit te maken; kunnende dit
derhalve intusschen, voorloopig in werking worden gelaten
Art 8
De Zaalopzieners zijn belast met de order, properiteit en dat
gedeelte der administratie, welke hun bij de reglementen is
opgelegd; de wezen of buiten bewooners voor zoo veel die tot zijne
zalen of wijk behoren en de koks zijn aan hunne orders
onderworpen, en verplicht hun stiptelijk te gehoorzamen,
namentlijk, zoo lang zij niet voor het werk of den arbeid dien zij
op het land of in de fabriek verrigten onder het opzigt der
geemployeerde welke daar het opzigt of direktie hebben gesteld
zijn,
Art 9
De Magazijnmeester en Schrijvers bekend onder de naam van
adsistenten hebben geen het minste gezag over iemand terwijl de
eerstgenoemde in zeker opzigt ook slegts als adsistenten van de
onder Direkteur binnen zijn te beschouwen, aan wien zij dan ook
alleen ondergeschikt zijn, kunnende dezen overigens, met de
Boekhouder als gelijk in rang worden beschouwd.
Art 10
De Wijkmeesters buiten staan onmiddelijk onder de orders van den
onder Direkteur buiten, en hebben het opzigt over de dagelijksche
opzieners, boeren en werklieden het zij dat zijn Kolonisten, of
wezen, of wel vreemde arbeiders van welke aard die ook zijn mogen,
in hunne wijk, of zoo lang de Kolonie nog niet in zodanige
afdeelingen is gesplitst, in dat gedeelten welke hun speciaal
worden aangeweezen, werkzaam zijn, zij zijn dus alleen aan den
onder Direkteur buiten verantwoording hunner daden verschuldigt,
en gehouden den Boekhouder de Staaten in tijds in behoorlijke
order zoo als zulks bij de reglementen van administratie is
voorgeschreven te suppeditieren.
Art 11
De School onderwijzer als in een geheel afzonderlijke betrekking,
zal onder geen ander opzigt staan dan van den adjunkt Direkteur,
en zodanig perzoon of persoone als welke bij bijzondere besluiten
der Permanente Kommissie met het toezigt over het
schoolwezen zullen zijn of worden belast.
De onderscheidene schoolwezen zullen door den adjunkt Direkteur
worden bepaald.
Art 12
De Kolonisten en wezen zijn een onbepaalde gehoorzaamheid
verschuldigt aan hunne Zaalopzieners en Wijkmeesters, aan de
opzieners der Werkzaamheden op het land, in het gesticht, in de
fabriek, en alle zodanige hogere beambten der Maatschappij die
dadelijk het zij in huishoudelijke of werkdadige betrekking over
hun gesteld zijn, in al het geen zij hun zullen opleggen te
verrigten, of na te laten behoudens het regt om in geval zij zich
zullen beledigd, benadeeld of mishandeld vinden aan den
Gemployeerde die onmiddelijk op hem over wien zij zich te beklagen
hebben volgt, hunne klagten in te brengen, welke hogeren beambten
als dan verpligt is, de zaak te onderzoeken, en regt te doen
wedervaren, mogt dezen hier in nalatig blijven, zal hij zich bij
den adkjunkt Direkteur kunnen vervoegen.
Het ten onregt klagen voor al als zulks blijkbaar met voorweten
geschied of als dit meermalen voorvalt zal als een misdaad worden
aangemerkt.
De straf welke een der beijde schuldige in dit artikel bedoeld
behoord te worden opgelegd zal bij de derde afdeeling worden vast
gesteld.
Art 13
Het zal zoo veel mogelijk tot eenen vasten regel bij de Direktie
in een Etablissement worden aangenomen dat alle orders door eene
hogere Geemployeerde, aan den onmiddelijk op hem volgende worden
gegeven, die het vervolgens weder aan den hem ondergeschikte zal
overbrengen en zoo ter executie gebragt, zullende van dezen regel
niet dan in geval de uitvoering dadelijk vereischt word behoren te
worden afgeweken.
Art 14
Op gelijke wijzen zullen de orders altijd van eenen minder
Geemployeerde aan zijne eerste Superieur worden gevraagd met
dezelfde uitzondering als in het bovenstaande artikel.
Art 15
Ten einde de uitvoering der beide vorenstaande artikels, zoo veel
mogelijk te faciliteeren, en geregeld te kunnen doen plaats hebben
zullen de Heeren onder Direkteuren buiten en binnnen hunne
wijkmeesters en zaalopzieners respectivelijk op een bepaald uur
des avond na dat de werkzaamheden zijn geëindigd verzamelen, om de
rapporten van het geen dien Dag is voorgevallen in te neemen,
voorts op een door den Heer adjunkt Direkteur te bepalen uur, zich
bij hem vervoegen om op hunne beurt verslag van het gebeurde of
verrigte te geven, en orders voor den volgende dag te ontvangen,
welke zij des morgens voor den arbeid weder aan de wijkmeesters
mededeelen.
De onder Direkteur der fabriek is hier onder niet begreepen.
2e Afdeeling
Over de Werkzaamheden Plichten en Verantwoordelijkheid
Art 1
De Adjunkt Direkteur met de direktie en toezicht over al de
werkzaamheden en huishoudelijke zaken, zoo in het gesticht als op
het land, en over de Fabriek voor zoo veel dit laaste niet
speciaal aan de zorg van de adjunkt Direkteur der Fabriek is
opgedragen, belast zijnde, zorgt hij dat alle voorschriften en
bepaalingen bij besluit der permanente kommissie vastgesteld of
nog voor te schrijven, of door de Direkteur der Kolonien gegeven
stiptelijk worden nagekomen en uitgevoerd, zonder dat daar van
worden afgeweken of bij gevoegd, hier van zijn echter uitgezondert
zodanige welke voor geene vaste bepalingen vatbaar zijn als daar
zijn de uuren tot den arbeid, tot het morgen en avond eten, de
school uuren, het Detail van den Land arbeid enz.
Mogt voorts de drang der omstandigheden en het blijkbaar belang
der Maatschappij of van het Instituut eenige verandering of bij
voegsels noodzakelijk maken en er geen tijd voorhanden is de
orders van den Direkteur te vragen, zal het hem in zulke gevallen
vrij staan, naar de behoefte te handelen, behoudens zijne
verantwoordelijkheid, en de verpligting om daar van dadelijk
kennis te geven, met opgaven der redenen waarom hij zich verpligt
vond zodanig te handelen.
Voorts is hij verantwoordelijk voor alle de Goederen tot het
Etablissement behorende, rekening verschuldigt van alle de Gelden,
hem door of van wegen den Direkteur gezonden, van kolonisten of
wezen ingehouden, uit de verkoop van goederen proslueerende(?)
enz. Behoudens echter zijn verhaal op de onder Direkteuren welke
overeenkomstig dit reglement respectivelijk met het beheer van
Gelden of Goederen worden belast en verantwoordelijk gesteld.
Art 2
De onder Direkteur buiten is onder de orders van den Adjunkt
Direkteur belast met de Zorg, en Verantwoordelijkheid van alles
wat met de bebouwing der gronden, den oogst, en wat daar meede in
betrekking staat aangaat, hij is verder rekening en
verantwoordelijkheid verschuldigd aan den adjunkt Direkteur van de
Gelden hem door dezen ter hand gesteld, of die door inhoudingen,
verkoop van goederen of hoedanig ook hem geworden, als mede de
goederen, welke naar den aard der omstandigheden en overeenkomstig
dit artikel onder zijn beheer staan.
Art 3
De onder Direkteur binnen is onder de orders van den Adjunkt
Direkteur belast met de Direktie van alles wat betrekking heeft
tot de huishouding der Kolonisten en Wezen als daar is de
properiteit in de Woningen en Zaalen, op de buiten en binnen
plaatsen van het gebouw, de goede order en ondergeschiktheid, de
Kleeding en het Voedzel, het gedrag van allen, voor zoo ver en zoo
lang zij in het gestigt, of niet onder de orders van den onder
Direkteur buiten, of der fabriek werkzaam zijn. Voorts over de
magazijne van Kleeding, Levensmiddelen, Brandstoffen enz. alleen
uitgezondert het magazijn van de fabriek, wijders is hij
verantwoordelijk voor, en Rekening verschuldigd aan den Adjunkt
Direkteur van alle gelden en goederen hem door dezen ten gebruik
gegeven, door of van wegen den Direkteur der Kolonien gezonden of
door inhoudingen als andersins geworden.
Art 4
De onder Direkteur der fabriek is belast en verantwoordelijk voor
alles wat de goede bewerking der stoffen aangaat, hij is verpligt
de orders van den adjunkt direkteur van het Etablissement te
opserveeren voor zoo veel betrekking hebben tot de tijd wanneer,
de plaats waar, en de personen door welke de fabriek arbeid zal
worde verrigt; zullen de gezamenlijke hoeveelheid der te verrigten
arbeid, volgens besluit der Permanente Kommissie door den adjunkt
Direkteur der Fabriek worden bepaald. Voorts is hij verpligt tot
het houden der boeken en rekeningen bij genoemd besluit vast
gesteld, en te zorgen voor de goede order in Kolonisten en Weezen
zoo lang zij zich in de werkplaats bevinden.
Art 5
De Geneesheer is uit den aard zijner betrekking verpligt ten allen
tijden de Lijders met zijne geneeskundige hulp bij te staan, hij
zal dezelve niet alleen op vast gestelde tijden bezoeken, maar zoo
menig maal als de ziekte zulks vereischt en hij niet door anderen,
nog meer hulp behoevende word terug gehouden. Voorts is hij
verantwoordelijk voor het doelmatig gebruik der geneesmiddelen
welken hem van wegen de Direktie op zijne aanvrage zal worden
verstrekt. Nog is hij verpligt de adjunkt Direkteur op gezette
tijde of zoo menig maal als dezen dit verlangd, verslag van de
Staat der Zieken te geven, blijvende voorts in alles onderworpen
aan de bepaalingen, welke van wegen het Gouvernement, op de
geneeskundige dienst ten platte Landen, mogten zijn of worden
gemaakt.
Art 6
De Boekhouders zoo van buiten als binnen zijn respectivelijk onder
de orders van den onder Direkteur belast met het opmaken van alle
stukken de Comptabiliteit en Verantwoording hunner onder
Direkteuren betreffende en nader bij het reglement van
administratie voorgeschreven.
Art 7
De magazijn meester is onder de orders en het opzigt van den onder
Direkteur binnen belast met den ontvangst der goederen en
Distributie der Zelve, het opmaken der Comptable Stukken daartoe
betrekkelijk, voorts de order en properiteit in de magazijnen en
de conservatie der goederen.
Art 8
De Zaalopzieners en die voor de buiten bewoners zijn belast ieder
zijne zaalen met de order properiteit in dezelven, of in den
huizen, voor de kleeding en huisraad der wezen en huisgezinnen,
beletten twisten of gekijf en onzedelijke uitdrukkingen of
bedreigingen; voorts zorgen zij bijzonder de Zaalopzieners voor de
behoorlijke bereiding der spijzen, welvoeglijkheid onder het eten,
enz.
Alverder zijn zij verpligt tot het behoorlijk opmaken en in tijds
inbrengen der staaten of administrative stukken, hun bij het
reglement van administratie opgelegd.
3e Afdeeling
over de Tucht of Discipline
Art 1
In elk Etablissement zal bestaan een raad van Toezigt en zijn
zamen gesteld uit den Adjunkt Direkteur, de onder Direkteur buiten
en binnen, Twee Zaalopzieners en Twee Kolonisten of arbeiders,
welke als de braafste en geschikste bekend zijn, de werkzaamheden
en door haar op te leggen straffen, zijn bij eenige volgende art:
bepaald.
In de kantlijn staat: kolonisten weggelaten
Art 2
De overtredingen zullen in Drie Klassen verdeelt worden als
1e onzedelijkheid, krenking van pligten jegens God,
2e Krenking van pligten jegens anderen
3e Verwaarlozing van pligten jegens zich zelven
In de kantlijn staat: anders gerangschikt
Art 3
Tot de Eerste Klassen van overtreding zullen geacht worden
A. Een ontugtig gedrag
B. Het Vloeken
C. Een on Godsdienstig gedrag
D. Misbruik van Sterke Drank
E. Alle zodanige verderen overtredingen waardoor iemand
geacht kan worden de pligten in zijn gemoed geschonden te hebben
aan het opperwezen verschuldigt en daarom niet gestraft word. Voor
schaden aan een ander of zijne tijdelijke belangens toegevoegd
In de kantlijn staat bij B en C een accolade en is
geschreven: vereenigd
In de kantlijn staat bij E: weggelaten
Art 4
Dezen overtredingen zullen gestraft worden
1e met verwijzing naar de Straf Kolonie
2e met Strafkamer arrest van een tot acht maal 24 uuren om
de anderen dag op water en brood
In de kantlijn staat: Naar de strafkolonie alleen en
alle onverbeterlijken. De straffen eeniger mate gewijzigd
Art 5
Als krenking der pligten jegens anderen zullen beschouwd worden
F. Vegten, Slaan of Schelden
G. Het ontvreemden van een anders eigendom voor zoo dit
door kinderen geschied, anders behoord zulks ter cognestie van den
Regter
H. Het opzettelijk verbreeken of verwaarloosen der goederen
van de Maatschappij of van anderen aanbetrouwde goederen.
I. Alle Brutaliteit of ongehoorzaamheid van de minderen
tegen de meerderen, alle ongepaste aanklagte waardoor de meerdere
wordt gekrenkt
K. en Eindelijk alle zodanige overtredingen waardoor
opzettelijk de belangens van anderen geschonden zijn
Met potlood zijn haken gezet rond de zin 'anders
behoord zulks ter cognestie van den Regter'
In de kantlijn staat bij G en H een accolade en is
geschreven: dit spreekt voor zich, vereenigd
Met potlood zijn haken gezet rond de zin 'alle
ongepaste aanklagte waardoor de meerdere wordt gekrenkt' en
is in de kantlijn bijgeschreven: het klagen liever
niet door een bepaald voorschrift belemmeren
In de kantlijn staat bij K: weggelaten
Art 6
Zodanige overtredingen zullen gestraft worden,
1e met een tot 8 maal 24 uuren in de strafkamer om den
anderen dag op water en brood
2e met 1 tot 8 nagten strafkamer en overdag arbeid.
Art 7
Als schending van pligten jegens zich zelven zullen beschouwd
worden
L. Luiheid
M. Onzindelijkheid
N. Verwaarlosing van Kleeding en andere eigen goederen
In de kantlijn staat een streepje bij N
Art 8
Dezen overtreding zullen gestraft kunnen worden
1e met 1 tot 8 nagten in de strafkamer
2e met 1 tot 8 middagen schaften aan No Nul
3e met het optekenen in het strafboek en met Zaal arrest op
Zon- en feestdagen
In de kantlijn staat: het strafboek vervalt hierdoor
Art 9
De straffen voor de eerste overtredingen kunnen alleen door den
raad van Discipline worden opgelegd.
In de kantlijn staat: art 9,10,11: gewijzigd. De
Raad moet van alles kennis bekomen; dan erlangt ook de Komm een
geheel
Art 10
De tweede overtredingen kunnen worden gestraft door den Heer
adjunkt Direkteur op aanklagten van den onder Direkteurs,
Zaalopzieners en opzienders van den arbeid, des verkiezende zal
het den Adjunkt Direkteur vrijstaan de straf door den Raad te doen
opleggen
Art 11
De Derde straffen kunnen door den onder Direkteur binnen worden
opgelegd op aanklagten van den onder Direkteur buiten, de
Wijkmeesters of Zaalopzienders
Art 12
Boven en behalven de hier voren genoemde straffen in strafkamer
zal er een Zaal van Discipline zijn voor Meisjes en Jongens ieder
afzonderlijk
In de kantlijn staat: art 12 en 13 op advys van Den
Direkteur weggelaten
Art 13
Zij die zich aan een of meerder in voorgaand art: omschreven
misdaden hebben schuldig gemaakt of nog schuldig maken zullen door
den raad in de Dicipline Zaal kunnen worden geplaatst.
Art 14
Zij die in de Zaal van Dicipline geplaatst zijn en zich aan een of
andere misdaad schuldig maken zullen door de raad ook tot
Lichaamelijke Straffen kunnen worden verweezen, welke altijd
zodanig behooren te worden geappliceerd dat zij den schuldige
gevoelig genoeg treffen, doch tevens nimmer voor zijne gezondheid
schadelijk kunnen worden, zullende dezen straf tevens in bijzijn
van den onder Direkteur binnen, en ten aan zien van aldegeene
welke in de Desipline Zaal zijn worden uit geoeffend.
In de kantlijn staat: zou de Komm. het niet eens
zonder straffen aan den lijve met de kinderen kunnen beproeven
Art 15
Ieder is verpligt de aan hem op gelegde straf gewillig te
ondergaan, voor behoudende het regt, van na die ondergaan te
hebben, zich op de raad van politie te beroepen die ten dien
einden des Zondags avonds ten zes uuren zal zitting nemen. Word de
opgelegde straf regtmatig bevonden, dan zal de ongegronde aanklagt
gestraft worden met de straf daar op bepaald, word daar en tegen
de straf ongegrond bevonden dan zal den aanklager of op wien
klagten de straf opgelegd daar voor verantwoordelijk zijn en voor
zijn ongepast gedrag den heer Direkteur der Kolonien worden
geinformeerd die het zelve ter kennis van de Permanente Kommissie
zal brengen.
Herhaaling van de zelfde overtreding word met verhoging van straf
gestraft en Desertie altijd met verwijzing naar de Straf Kolonie.
In de kantlijn staat in het begin: Nu is er maar
éénen Raad
In de kantlijn staat bij de hele paragraaf: Kan
immers hoofdzakelijk weggelaten worden
In de kantlijn staat op het eind: Hier eerst wordt
als terloops van desertie gesproken
Art 16
De Raad van toezigt en elk aan wien volgens dit reglement is
opgedragen of toegestaan eenige straf op te leggen, zullen in hun
handelingen de strikste onpartijdigheid en regt met de vereischte
gestrengheid paren. Zij zullen bij het bepaalen en opleggen der
straf in schuldige van den misdaad tragten te overtuigen en met
bedaardheid het verkeerde nadelige en ondankbaren dat daar in voor
hun zelven en het onaangenaam voor de Direktie gelegen is voor
houden en tot een beter gedrag aanmanen.
In de kantlijn staat bij art 16 en 1e stuk 17:
zakelijk overgenomen
Art 17
Opdat het herhaald en menigvuldig straffen geen verkeerde indruk
maken noch de kolonisten tot wrevel ontevredenheid of
onverschilligheid leidde, en alzoo het waren doel der straffen
gemist worden, zal men dit zoo veel mogelijk tragten voor te komen
door ernstige vermaningen welke zoo min in beledigde uitdrukkingen
als laffe bedreiging maar in gepaste bewoordingen moeten worden
uitgedrukt.
Voorts zullen de geemployeerde in het algemeen beginnen met hunne
ondergeschikte een goed voorbeeld door een goed gedrag te geven,
zij zullen zich beijveren om in het bij zijn van de kolonisten of
wezen altijd met achting immer zich geheel onthouden van met
minachting van hunne Superrieuren te spreeken, voor dezelve steeds
die ongeschiktheid en Eerbied betoonen als hij van de zijne
verlangd, wijl daar door de Subordinatie zonder welken een
Etablissement niet kan bestaan tot allen leeden van de zelven
afdaald ten sterkste word bevordert.
In de kantlijn staat bij het 2e gedeelte van art 17 en
verder: Het overige behoort niet in een Reglement van
tucht
Art 18
Omgekeerd zal ook ieder geemployeerde van den adjunkt Directeur of
aan zijnen Inferieur met de meeste welwillendheid behandelen en
zijn orders op een beleefde toon zonder daar om iets van derzelver
kragt en nadruk te verliezen geven, op dat ook langs dezen weg de
harmonie en eensgezindheid welke zoo noodzakelijk voor de goede
order en het welzijn der Maatschappij en van den kolonist is,
worden bevordert wetende dat slegts de gezamenlijke en eenstemmige
kragten van allen geemployeerden tot het groote doel dat ieder in
het bijzonder op het oog moet hebben kunnen geleiden.
Art 19
Voor de ondergeschikte geemployeerde kunnen uit den aard der
inrigting geene Trapsgewijze straffen worden bepaald doch daarom
juist is het voor ieder hunner van het grootste belang zich
stiptelijk naar dezen voorschriften, en die der Zedelijkheid en
Welvoegelijkheid te gedragen terwijl een hier meden strijdige
handelwijse hun ontslag zeker ten gevolgen heeft. De adjunkt
Direkteur is het regt toegekend om ieder wie hij bevind tegen
dezen bepaalingen te gedragen aan kijverijen vegterijen het
gebruik van Sterke Drank of eenig ander wanzedelijk gedrag
schuldig maakt te suspenderen en met de verpligting tevens van
dadelijke kennis geving met de motiven aan den Direkteur der
Kolonien die dit dadelijk of na onderzoek ter kennis van de
Permanente Kommissie zal brengen en na bevind van zaken het
ontslag vragen.
Gegeven door den Direkteur der Kolonien en provisioneel
goedgekeurd door den Heer 2e Assessor
Om nader ter approbatie der permanente Kommissie te worden
onderworpen
Frederiksoord den 4e November 1824
De Direkteur bovengemeld
(getekend) Visser
Voor eensluidend Afschrift
De Adjunkt Direkteur
Poelman
Als gezegd zitten er twee commentaren bij. Eerst die van Wouter
Visser zelf, waarop dominee Sluiter ook weer commentaar geleverd
heeft:
Memorie van bedenkingen bij de herziening van het Reglement van Tucht te Veenhuizen
Bij art. 6 en art. 5 van de 1e en 2e afdeeling wordt de ondergeschiktheid in de pligten van den Geneesheer jegens den Adj Dir vastgesteld. Destijds was de Geneesheer één plattelands Heelmeester, thans een Med Docter; dit maakt zeeker een aanmerkelijk onderscheid, doch kunnen na mijn gevoelen de bepalingen in beide art. vervat wel blijven ten zij het noodig geoordeeld wordt de verpligting van den Geneesheer om den Adj. Dir. Verslag van de Ziekte te geven zoo menigmaal deeze zulks verlangd te beperken of wel geheel weg te neemen en hem in zodanige betrekking alleen aan den Directeur der Koloniën ondergeschikt te maken.
Bij art. 11 der 1e afdeeling handelend over de Schoolonderwijzers, behoord misschien te worden gevoegd, dat zij ook aan de Reglementen op het Schoolonderwijs ten platte landen gehouden zijn.
De Discipline Zaal, zoo als die hier bedoeld wordt, wenschte ik te zien afgeschaft, uit hoofde der moeielijkheden door het veranderen van Zaalopziener en het open houden van twee zalen tot dat gebruik, welke met de tegenwoordige bevolking niet wel mogelijk is.
Voorts zoude het mij doelmatiger voorkomen dat de misdaden zoo niet meer bepaald wierden genoemd, dan ten minste voor elk genoemde misdaad dadelijk de straf bepaald.
De straffen zoude kunnen bestaan in het schafte aan N: Nul, in Zaal arrest voor al op Zon en feestdagen, opsluiting in de strafkamer gedurende eenige nagten of dagen en nagten, met of zonder de gewone spijzen, slagen, het voorstel om de schuldige naar de Strafkolonie over te plaatsen.
In de kantlijn bij bovenstaande alinea: grotendeels gevolgd
Het schaften aan N0 Nul en het arrest in de zalen op Zon den feestdagen zou door den Adj. Of onder Dir. Binnen kunnen worden opgelegd, doch alle straf-kamer arrest, en slagen niet dan door den raad.
De extracten maandelijks aan de Permanente Kommissie in te zenden zullen niet meer in het algemeen het gedrag der kinderen bevatten, maar bepaaldelijk alle opgelegde straffen door den raad, den Adj of onder Dir. Aan wie en waarom opgelegd.- benevens Extract van het verhandelde in den raad.
In de kantlijn bij bovenstaande alinea: deze zullen vervallen door de maandelijks intezenden wekelijksche Notn
Frederiksoord den 12 Maart 1829
De Direkteur der Koloniën
Visser
En daarnaast is er een commentaar van adjunct-directeur Poelman,
dat al van enige jaren terug is maar nu pas door de directeur
wordt ingeleverd, en dat er vooral op gericht is om niet elke
deserteur naar de strafkolonie te hoeven sturen:
Voordragt van den Adjunkt Direkteur van het 1 Etablissement betrekkelijk de Tucht of Discipline bij het zelven.
Daar bij art 15 der 3e Afdeeling van het reglement van Discipline van den 4e November 1824 bepaald is, dat disertie altijd met verwijzing naar de Strafkolonie zal gestraft worden, zoo draagt den Adjunkt Direkteur van gemeld Etablissement aan den Heer 2e Assessor voor om wanneer daartoe termen zijn, de raad van Discipline in plaats van verwijzing naar de Straf Kolonie ook tot eene ligteren straf het zij van 3 tot 8 dagen in de strafkamer om den anderen dag op water & brood, of tot eene Lichamelijke Straf dezelve te kunnen verwijzen, zoo als bij art 14 van het zelve reglement voor die in de Discipline Zaal geplaast zijn, is voorgeschreven,
alsmeden dat bij art 6 van gemeld reglement worden bij gevoegd dat zodanige overtredingen als bij Letter g & h gemeld word, ook zonder dat zij in de Discipline Zaal geplaast zijn, de zodanige ook door den Raad tot Lichamelijke Straffen kunnen worden verwezen.
Veenhuizen, den 30e Junij 1827
De Adjunkt Direkteur
(Getekent) J. Poelman
Geaccordeert
(was getekent) J. van den Bos
voor Eensluidend Afschrift
de Adj. Directeur
Poelman