Proces Verbaal van het verhandelde bij den Raad van Tucht voor weezen, vondelingen en verlatene kinderen bij het 1ste Gesticht te Veenhuizen

Zaturdag den 29 Augustus 1829


De Raad door den President geconvoceerd zijnde waren alle leden tegenwoordig, uitgenomen de Onder Direkteur Buiten, welke absent was.

Door de President is aan den Raad voorgelegd eene aanklagte tegen de wees Neeltje Smak uit zaal 3 & 4, welke op de avond van den 26e Augustus jl in zaal 5 & 6 ontvreemd heeft een zilveren vingerhoed, een witten zakdoek, een knipbeugeltje & een hangslot met sleutel, toebehorende aan de wees Maartje Rijke in laatstgemelde zaal. - welke goederen door de zaalopziener Vrieze bij haar zijn gevonden, en aan de Raad zijn voorgelegd.

De Raad heeft daarop de beschuldigde voor zich doen komen ten einde haar te horen in haare middelen van defensie.

De beschuldigde niets ter haare verontschuldiging weetende intebrengen, heeft den Raad besloten zoo als dezelve besluit bij deze:

De beschuldigde te condemneren ingevolge art 8 van het Reglement van Tucht voor weezen tot opsluiting in de strafkamer gedurende den tijd van 8 dagen, om den anderen dag te water en brood.

Verlangende den Raad dat hieraan onverwijld executie zal worden gegeven
Gedaan te Veenhuizen de datum als boven
Poelman
Kuiper
Textor
L. Vrieze
J.H. Kloekers
F. Holsteijn, Sekr:


BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1618

Notities bij het zittingsverslag