De Raad door den Heere President geconvoceert zijnde waren alle de
Leden tegenswoordig.
Door den Heere President werd aan de Raad kennelijk gemaakt dat
bij hem was ingekomen aanklachte gedaan door den wijkmeester R.
Oost tegen de weezen Willem de Vries, Jacobus
Zaar, Jacob Pieter Helverda, Frederik Arends
en Cornelis Rommelsen derwelke zich hadden schuldig
gemaakt aan het ontvreemden van wortelen die ingekuild waren voor
de winter; begroot op een hoeveelheid van een Ned. Mudde ter
waarde van fl 1,11(?)
De Raad heeft de beschuldigde doen binnen staan ten einde hun
hierover te horen.
Daar zij met de ontvreemde wortelen waren betrapt konden zij niets
ter hunner verontschuldiging inbrengen als zijnde van de misdaad
overtuigd.
De Raad heeft daarop de beschuldigde doen buiten staan om over de
aan hen op te leggen straf te delibereren.
De Raad heeft besloten Zoo als dezelve besluit bij dezen om de
beschuldigden als hebbende Art. 3 van het Reglement van Tucht
overtreden en wel vervat bij par. 8 “ontvreemding, verwaarlozing
en beschadiging van eens anders goed, of dat der Maatschappij tot
welk laatsgenoemde mede gerekend wordt te behoren de eigene
Kleeding des kinderen en de bij hen in gebruik zijnde koloniale
goederen” waar op de Straf bij meergenoemd Art 4 is toegepast.
“Dubbelde vergoeding van het ontvreemde, verwaarloosde of
beschadigde uit zijn tegoed bij de Maatschappij benevens
opsluiting in de Strafkamer van een tot acht dagen, om den anderen
dag te water en te brood en bij herhaling met boeyen aan.”
Te condemneren volgens gezegd 4e Art. als-
J. Zaar, F. Arends & C. Rommelsen tot
opsluiting in de Strafkamer voor den tijd van acht dagen om den
anderen dag te water & Brood, met dubbelde vergoeding van het
door hun ontvreemde uit hun tegoed bij de Maatschappij en wel voor
ieder in het bijzonder 1/5 gedeelte ten bedragen van fl 0,40 c. en
Willem de Vries en Jacob Pieter Helverda tot
gelijke straf met de boeyen aan, des zijnde door herhaling van
dezelfde misdaad (zie ons Proces Verbaal van den 18 Sept. jl).
Verlangende de Raad dat hier aan onverwijld Executie zal worden
gegeven en is hiervan Proces Verbaal gedresseerd waarna men de
beschuldigde heeft doen binnen staan en is na aan hen gedaane
voorlezing dit door de President en alle de Leden ondertekend.
Gedaan te Veenhuizen aan het 1e Gesticht op dag en datum als boven
is gemeld
Poelman adj Dir.
L. Vrieze zaalopziener
Kluvers Ond Dir binnen
J.H. Kloekers, zaalopziener
Kuipers Ond
Notities bij het zittingsverslag