De Raad door den Heere President geconvoceert zijnde waren alle de
Leden tegenwoordig.
Door den Heere President werd ter tafel gebragt aanklachten tegen
de weezen Maria Louisa Catharina Vack, Bartholomeus
Vrouwenfelder en Pieter Freds Fikkerman, de eerst
gemelde had den 14 Mey JL zonder verlof de Kolonie verlaten, en op
den 1e dezer op order van Heeren Burgemeester en Schoutens
der stad Haarlem weer herwaarts terug gebragt, de laatst genoemden
hadden op den 1e dezer de Kolonie verlaten en na op dien dag ter
Kolonie Frederiksoord te zijn geaprehendeerd en op den 2e dezer
door de Heere Adjunkt Direkteur J. Bersma naar dit
Gesticht teruggezonden.
De Raad heeft de beschuldigden doen binnen staan om hen hier over
te horen. Zij hebben allen bekend met voorbedachten rade de
Kolonie te hebben verlaten, met voornemen van desertie, hebbende
eerstgenoemde hier ook toe overgehaald de wees Catharina de
Veer die met haar is ontvlucht (dog nader zal worden
opgezonden ingevolge eene Missive des Heeren Burgemeester en
Wethouders voorn. d.d. 28 Mey 1833N. 14/652).
De Raad heeft de beschuldigde doen buiten staan om over de aan
hen op te leggen straf te deliberen.
De raad heeft besloten zoo als dezelve besluit bij dezen om de
beschuldigde te condemneren als hebbende Art 3 van het Reglement
van Tucht overtreden vervat bij § 2 “Zich zonder verlof uit de
koloniën verwijderen”, waarop de straf bij Art. 4 van gedacht
besluit is toegepast en wel, “Verwijdering uit de koloniën zonder
verlof: hetzij die volvoerd en men van desertie terug gebragt is,
hetzij die verhinderd is geworden.Opsluiting van een tot acht
dagen in de strafkamer, om den anderen dag te water en brood en
bij herhaling met boeyen aan.”
De eerst gezegde tot opsluiting in de strafkamer voor de tijd van
acht dagen om den anderen dag te water en brood als hebbende zich
schuldig gemaakt tot verlijding tot desertie van gemd C. de
Veer, en de twee laats gemelde tot opsluiting voor den tijd
van drie dagen, om den anderen dag te water en brood, hun te
debiteren ieder in het Bijzonder op het 1/3 krediete tegoed a fl
1,- (zegge een gulden) voor uitbetaalde kosten bij hun
Overbrenging.
Verlangende de Raad dat hier aan onverwijld Executie worde
gegeven.
En is hiervan Proces Verbaal opgemaakt waarna men de beschuldigde
doet binnen staan en is na de hun gedaane voorlezing dit
tegenswoordige door alle de leden met den President ondertekend.
Te Veenhuizen op dag en datum als boven gemeld.
J. Poelman
J. Kluvers onderd binnen
Kuipers onderd
L. Vrieze zaalopziener
J.H. Kloekers zaalopziener
Notities bij het zittingsverslag