Proces Verbaal van het verhandelde bij den Raad van Tucht voor Weezen, Vondelingen en Verlaten Kinderen bij het 1 Gesticht te Veenhuizen

Zitting van Dingsdag den 4 Junij 1833


De Raad door den Heere President geconvoceert zijnde waren alle de Leden tegenwoordig.
Door den Heere President werd ter tafel gebragt aanklachten tegen de weezen Maria Louisa Catharina Vack, Bartholomeus Vrouwenfelder en Pieter Freds Fikkerman, de eerst gemelde had den 14 Mey JL zonder verlof de Kolonie verlaten, en op den 1e  dezer op order van Heeren Burgemeester en Schoutens der stad Haarlem weer herwaarts terug gebragt, de laatst genoemden hadden op den 1e dezer de Kolonie verlaten en na op dien dag ter Kolonie Frederiksoord te zijn geaprehendeerd en op den 2e dezer door de Heere Adjunkt Direkteur J. Bersma naar dit Gesticht teruggezonden.

De Raad heeft de beschuldigden doen binnen staan om hen hier over te horen. Zij hebben allen bekend met voorbedachten rade de Kolonie te hebben verlaten, met voornemen van desertie, hebbende eerstgenoemde hier ook toe overgehaald de wees Catharina de Veer die met haar is ontvlucht (dog nader zal worden opgezonden ingevolge eene Missive des Heeren Burgemeester en Wethouders voorn. d.d. 28 Mey 1833N. 14/652).

De Raad heeft de beschuldigde doen buiten staan om over de aan hen op te leggen straf te deliberen.

De raad heeft besloten zoo als dezelve besluit bij dezen om de beschuldigde te condemneren als hebbende Art 3 van het Reglement van Tucht overtreden vervat bij § 2 “Zich zonder verlof uit de koloniën verwijderen”, waarop de straf bij Art. 4 van gedacht besluit is toegepast en wel, “Verwijdering uit de koloniën zonder verlof: hetzij die volvoerd en men van desertie terug gebragt is, hetzij die verhinderd is geworden.Opsluiting van een tot acht dagen in de strafkamer, om den anderen dag te water en brood en bij herhaling met boeyen aan.”

De eerst gezegde tot opsluiting in de strafkamer voor de tijd van acht dagen om den anderen dag te water en brood als hebbende zich schuldig gemaakt tot verlijding tot desertie van gemd C. de Veer, en de twee laats gemelde tot opsluiting voor den tijd van drie dagen, om den anderen dag te water en brood, hun te debiteren ieder in het Bijzonder op het 1/3 krediete tegoed a fl 1,- (zegge een gulden) voor uitbetaalde kosten bij hun Overbrenging.

Verlangende de Raad dat hier aan onverwijld Executie worde gegeven.

En is hiervan Proces Verbaal opgemaakt waarna men de beschuldigde doet binnen staan en is na de hun gedaane voorlezing dit tegenswoordige door alle de leden met den President ondertekend.

Te Veenhuizen op dag en datum als boven gemeld.
J. Poelman
J. Kluvers onderd binnen
Kuipers onderd
L. Vrieze zaalopziener
J.H. Kloekers zaalopziener

BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1618

Notities bij het zittingsverslag