Veteranen bij het tweede gesticht Veenhuizen

De Raad van Tugt belegd op heden den 11e April des Jaars 1800 Een en dertig door den WelEd Heer S: B: Drijber als President.-


Aanwezig de WelEdelgestrenge Heer Thonhauser, Kapitein, de Sergeant Majoor Muller en de Sergeant Roosendaal om te onderzoeken en te vonnissen in zake betrekkelijk ingekoomen Proces Verbaal, van den Kommandant belast met de directie over de Veteranen Huisgezinnen, opgemaakt tegen Sophia Tromp, Veteranen Dogter als hebbende zich schuldig gemaakt aan het mishandelen en slaan van de Veteranen Weduwe Schabel, en daar zulks strijdig is tegen Art: 3 van het tucht Reglement alhier in gebruik Zoo word dezelve voor de Raad gebragt.

De Raad ondervraagt voormelde Sophia Tromp of zij zich aan voormelde misdaad heeft schuldig gemaakt.
Waarop de aangeklaagde zulks ontkend;
De Weduwe Schabel beweerd de gegrondheid harer aanklagt met twee getuigen te kunne staven.
Hiervoor heeft zij als getuigen aangebragt de Vrouw van den Veteraan van der Zijp alsmede de Bedelaars Koloniste van Borghem; welke beide verklaren dat voormelde Sophia Tromp de Weduwe Schabel heeft geslagen en wel voor haar eigen deur.

De misdaad alzoo genoegzaam bewezen zijnde doet de Raad de beschuldigde buitengaan.

De president steld aan de overige Leden voor op grond van Art.3 van voormeld Reglement Sophia Tromp de straf op te leggen van 5 dagen Provoost arrest, het welk met eenparige stemmen word aangenomen.

De beschuldigde word binnen gebragt- vervolgens hare straf voorgelezen, dewelke dadelijk zal worden geexecuteerd- waarna de Raad wordt gehouden voor geeindigd.

Aldus gedaan op dag, Maand en Jaar als boven
De President en Leden.
S.B.Drijber
J. Thonhäuser
Müller
A. Rosenthaal
F.H.Krieger, secretaris


BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1620