Naar het overzicht
van stukken over VEENHUIZEN
(...)
Alzoo tamelijk te vreden zaturdagavond laat te huis komende, kon
ik niet denken, den volgenden avond ten 10 ure, te zullen
ontvangen den brief van den Adjunct-Directeur bij het 2e Gesticht,
waarvan een afschrift hier is bijgevoegd.
Ik heb daarop dadelijk, zonder copij er van te houden, geantwoord,
dat daar er belangrijke verwonding scheen te hebben plaats gehad,
al de schuldige of verdachten terstond aan den gewonen regter
moesten worden overgeleverd en daarom niet eenige daarvan eerst
huishoudelijk gestraft, en dat men den Heer Van der Hoop,
substituut-officier te Assen, mondeling de zaak moest mededeelen,
ten einde de arrstatie onverwijld mogt plaats hebben.
Voorts merkte ik aan, dat het mij niet bleek, dat de veldwachters,
de eerste maal, onder aanvoering des Onder-Directeurs in de zaal
waren gegaan, welke ambtenaar vooraf de ontevredenheid had kunnen
en behooren te onderzoeken, bij gebreke waarvan de afloop wel niet
veel beter te verwachten was.-
Ook van een tweeden brief, gisteren ontvangen, leg ik een
afschrift hierbij over en heden, nog geen nader bericht ontvangen
hebbende, mag ik daaruit opmaken dat de rust en orde niet meer
gestoord geworden is.
Uit Assen heb ik zijdelings vernomen, dat de misdadigers
reeds gehaald zijn.
(...)
Copie
Veenhuizen, den 7e Meij 1843
Wij hebben heden eene onaangename passage gehad, waarvan ik mij
haaste U Edelen kennis te geven en hierin bestaande: eene
oproerigheid onder onze bevolking onder kerktijd plaatshebbende,
zoo wierd ik uit de kerk geroepen, doch te huis komende was alle
wederom stil, ik informeerde mij naar de oorzaak en het bleek mij
dat het was voortgekomen, door dien zaalopziener Gustavus
aan de vrouwenkant zijne zalen had gesloten, teneinde de kleeding
zijner vrouwen op te neemen, daar dezelve hem anders ontliepen en
hij zijn werk anders niet behoorlijk konde doen, hierover waren
eenige, ja nogal een aanzienlijk getal Kolonisten mannen gebolgen,
daar zij nu die vrouwelijke personen niet konden zien, waarmede
zij in aanraking stonden, zij schreven daarop nevensgevoegde
ongeldige brief aan Gustavus.
In de kantlijn bijgeschreven door iemand in Den Haag:
Die er niet bijgezonden is
Na rijp beraad konde het dus niet anders of de belhamels moesten
in hechtenis genomen worden, maar daar het getal van 40 zooals in
de opgemelde hiernevens gaande brief vermeld wordt, aanzienlijk
was, zoo diende vooraf eenige voorzorgen genomen te worden; ik
moedigde dus het corps veldwagters aan, en dezelve gingen naar de
zalen om de belhamels eruit te halen, maar dit ging moeijelijk.
De Kolonisten veldwagter Hermans kreeg een steek in de borst, die
de apothecar verbond, dewijlen geen Doctor bij de hand was,
Hodenpijl kwam niet opdagen toen men om hem zond, en toen heb ik
Schunlau gezonden, die op het ogenblik noch niet heeft kunnen
komen, want ik schrijf U Edelen slegts eenige ogenblikken na het
geval,-
buiten en behalve de veldwagter Hermans heeft ook de
Kolonistenveldwagter Gelderblom een steek in de schouder gehad die
sterk gebloed, doch niet gevaarlijk is,-
ook de Kolonistenveldwagter Kraaijevanger heeft onderscheidene
messesteken door zijn jas, doch is niet gewond, ik ben het meest
beducht voor de wonde van Hermans.
Na deze blessuren wierden de overige veldwagters ontmoedigd, doch
ik had intijds eenige Veteranen in de wapens, die de Kapitein
binnen liet marcheren; daarop hebben wij, doch niet zonder moeite,
de belhamels gevat en in de boeijen gesloten, de namen van dezelve
zijn als volgt:
Laagland,
van der Spek,
Bosch,
Allemans en
Schut.
Over deze nu zullen wij morgenochtend Raad houden en wij zijn
voornemens dezelve ieder 40 slagen te geven indien U Edelen dit
goeddunkt.
Dit is het maximum dat het Reglement bepaalt, daarna geef ik U
Edelen consideratie dezelve onmiddellijk over te plaatsen naar de
Ommerschans, alwaar betere cachotten zijn dan hier, en het is
nodig dat deze 5 belhamels uit onze bevolking verwijdert worden,
er schuilen er nog meer onder doch die hebben wij heden niet
gepakt, omdat wij eerst morgen onderzoek naar hunne namen moeten
doen.
Onder de bovenstaande vijf arrestanten zijn er ook onder die de
gemoederen sints eenige dagen opgewonden hebben, over het eten,
dat toch even als altijd is geweest, behalven dat er eenigen dagen
geen aardappelen zijn geweest.
Ik verzoek U Edelen mijne gedachten over dit voorval met keerende
looper te willen mededeelen, verschoon dit mij geschrift en stijl,
want het is hier ter neder gestelt, zooals het mij in eene
confusie voorkwam.
Op het moment is de geheele bevolking zoo rustig als men het kan
wenschen, doch ik zal niettemin 10 a 12 man Veteranen hedenacht
onder de wapens houden, men konde niet weten wat er verder konde
plaatsgrijpen.
De Kolonist Laagland die de persoon is die de veldwagter Hermans
in de borst gestoken heeft, zal ik morgen aan de Burgemeester
aangeven, wie de andere veldwagters gestoken hebben kennen wij
niet, maar het schuilt onder de 5 die in het cachot zitten.
De Adjunct-Directeur, Rensingh.
NB Schunlau komt mij daar zeggen dat hij de wonde gepeild heeft,
doch dat dezelve hem toeschijnt niet gevaarlijk te zijn.
Voor copie conform,
de Directeur der Kolonien,
J. van Konijnenburg.
Veenhuizen, 8 mei 1843
Het is tot op heden rustig doch hedennamiddag moeten er nog twee
personen geligt worden, het is te hoopen dat die gemakkelijker te
vatten zijn dan die van gister.
Ik ga momentelijk naar Westervelde naar de Burgemeester, die ik
van het voorgevallene kennis zal geven, doch ik rij ook dadelijk
door naar Assen, naar den Heer Substituut-Officier, en kan dan
tegen drie uren dezen middag terug zijn, als wanneer de arrestatie
moet plaatshebben, daar het veenwerkers zijn, die niet eerder te
huis komen.
Ik heb 12 Veteranen op de wagt, en vinde het nodig dat die heden
en morgen nog tot veiligheid blijven; het zal egter niet noodig
zijn dat U edele alsnog overkomt; mogt er echter iets gewigtigst
plaats grijpen, dan schrijf ik U edele dadelijk, in allen gevalle
morgen over de uitslag van het door mij verrigte op heden.
De verwonde Kolonisten veldwagter Hermans is niet beter, hij heeft
eene zeer onrustige en pijnlijke nagt gehad, hij geeft ook bloed
op, men vreest dat er innerlijk iets gekwetst is.
De gewone maandagsstukken benevens de overige correspondentie
zullen zoo spoedig mogelijk volgen.
De Adjunct-Directeur
(Get.) Rensing.
Voor copie conform.
De Directeur der Kolonien,
J. van Konijnenburg.