Naar het overzicht
van stukken over WATEREN
Wateren, den 6 July 1843
Ik heb de eer UHoogEdGestr. kortelijk verslag te doen van het
Instituut van opvoeding voor den landbouw te Wateren, in
1824 aangelegd en gesticht.
En heb het geluk hier allereerst dankbare melding te maken van den
gelukkigen schat der gezondheid in welken de bevolking, gedurende
het gansche jaar 1842 wederom onafgebroken heeft mogen deelen.
Mijne medearbeiders, Haarman voor binnen en Hendrikse
voor buiten, beide in de Kolonie opgegroeid, hebben zich in hunne
betrekkingen loffelijk gekweten, en waarlijk de moeite aangewend
om de van Veenhuizen overgekomen jongens en jongelieden, nu van
verschillende ouderdom, tot werkzaamheid, orde en geschiktheid op
te leiden. Gelijk het te denken is, is het doel bij den eenen
beter bereikt dan bij den anderen.
Het school- en godsdienstig onderwijs, de teregtwijzingen en
vermaningen, de aanmoedigingen en vertroostingen, hun telkens
gegeven; de nuttige landarbeid in de ruime natuur en in de stille
wereld alhier verrigt; het wijzen op de voortreffelijkheid van
Gods zigtbare schepping, de natuur, en vooral het stilstaan bij
het verhevene en schoone van het goddelijk Christendom, alle weken
bij het lezen der Bijbels herinnerd, hebben wederom voordeelig op
den jongen mensch gewerkt.
Het gedrag der kweekelingen, ook bij onze naburen bekend, is over
het geheel genomen, prijzenswaardig geweest.
Niemand heeft zich aan eenige buitensporigheid schuldig gemaakt,
en allen hebben in vrede en liefde en onderlinge eensgezindheid
zamen geleefd.
In het voorjaar is er een getal van 17 kweekelingen, na afgelegde
geloofsbelijdenis, bij den Kerkenraad te Vledder, tot
lidmaten der gemeente aangenomen.
Het volgende, hoewel minder tot een verslag behoorende, vinde hier
goedgunstig plaats.
Gaarne bezochten onze kweekelingen, tusschen beide, hunne vroegere
kennissen te Veenhuizen, de plaats waar allen hunne
onschuldige kindsheid hebben gesloten, waar zij onder de groote
menigte, het nuttige schoolonderwijs hebben genoten, en waar zij
tot jongens en knapen zijn opgegroeid.
Liever zoude men zien dat ze die betrekkingen te Veenhuizen niet
hadden, dat zij zich hier met het kleinere, waar de jonge mensch
naauwkeuriger kan worden gadegeslagen, steeds konden vergenoegen.
Immers, en het zij mij vergund UHoogEdGestr. zulks hier op te
merken, men stelt zich voor dat kinderen, van jongs af te Wateren
opgewassen, in kleiner getal dan zulks te Veenhuizen plaats kan
hebben, onderwezen, geleid en opgevoed, en tusschen beide, bij
mooi weder, vroeger aan eenigen arbeid gewend, zich gemakkelijker
met hunne gansche ziel aan den landarbeid zullen gewennen, meer
theoretische en praktische kennis kunnen opdoen en alzoo voor den
boerenstand, tot welken men allen wenscht op te leiden,
geschikter, bekwamer en gelukkiger worden.
Jong gewend, oud gedaan.
Het 19-jarig bestaan van het Instituut heeft de gezondheid van de
plaats van het voedsel en de kleeding, door de Maatschappij van
Weldadigheid aan hare beweldadigden hier verstrekt, genoegzaam
getoond.
Van eene doorgaande bevolking van 70 zielen (de huisgezinnen der
ambtenaren niet medegerekend) zijn er in dat tijdvak slechts twee
te Wateren overleden, dat is jaarlijks een van de 665 zielen, van
menschen tusschen de 12 en 20 jaren oud.
Uit die gelukkige sterfte wordt met eenige waarschijnlijkheid de
gunstige ontwikkeling, den voorspoedigen groei en wasdom afgeleid,
tenminste van de jonge kinderen.
Wanneer dan de kweekelingen, den ouderdom van 12 jaren bereikt
hebbende, geen gewoon schoolonderwijs meer noodig zullen hebben,
en den overigen tijd, nog 8 jaren lang, aan landarbeid, praktisch
en theoretisch onderwijs enzovoort zouden kunnen besteden.
Men meent hierdoor tevens tot eene minder kostbare administratie
te komen.
Werd bijvoorbeeld de bevolking verdubbeld, het getal ambtenaren
zoude slechts met een persoon, met eenen schoolonderwijzer
namelijk, vermeerder kunnen worden, die den geheelen dag, of
binnen- of buitenonderwijs gaf, of zich eene andere wijze
met de kleinen bezighield.
Het zij nu, dat onze wensch in dezen vervuld kan worden, hetzij
dat zulks, om bijzondere redenen niet kan geschieden.
UHoogEdGestr. gelieve het voorstel ten goede te houden, van hem,
die nu 25 jaren lang de eer genoot, en zoo het God behaagt; aan
wiens liefde, zorg de Kolonien van Weldadigheid zoo gelukkig
vertrouwd zijn, nog langer hoopt te genieten, met ootmoed en
dankbaarheid te zijn,
Uwe Hoog Edelgestrenge gehoorzame dienaar,
de Instituteur,
J.H. van Wolda.