Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen



Kontrakt tusschen zijne Excellencie den Minister van Binnenlandsche Zaken en de Permanente Kommissie van Weldadigheid aangegaan ter uitvoering van art. 10 van het besluit van 6 November 1822 N15

Dit op 1 maart 1823 afgesloten contract is de basis voor de kolonie Veenhuizen. Er worden de voorwaarden omschreven voor het opnemen van 4.000 'weezen, vondelingen en verlatene kinderen', plus zaken als transportkosten en invaliditeit. De vindplaats is Drents Archief toegang 0186 inventarisnummer 1440.


Zijne Excellencie de Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat, als daartoe geautoriseerd bij Besluit van ZM van 6 november 1822 N15, ter eenre,
en de Permanente Kommissie van de Maatschappij van Weldadigheid als in het algemeen door de Kommissie van van Weldadigheid behoorlijk geautoriseerd ter andere zijde, zijn overeengekomen, gelijk zij verklaren overeentekomen bij dezen, hetgene volgt:

Art. 1
De Permanente Kommissie zal van het Gouvernement overnemen, en in de daartoe reeds door haar bestemde en verder aanteleggen Koloniën, vestigen 4000 vondelingen, verlatene kinderen of weezen.

Art. 2
Het Gouvernement zal aan de Maatschappij in twee halfjarige termijnen, doen uitbetalen f 45:- voor ieder der gemelde vondelingen, verlatene kinderen of weezen.

Art. 3
Voor zoo verre eenige dier vondelingen, verlatene kinderen of weezen beneden de volle 6 jaren oud, doch boven de volle 2 jaren (beneden welken ouderdom geene vondelingen, verlatene kinderen of weezen zullen kunnen worden aangenomen) mogten zijn, zal de bovengemelde betaling met f 5:- per hoofd worden vermeerderd, tot zoo lang, dat de zoodanigen den vollen ouderdom van 6 jaren zullen hebben bereikt.

Art. 4
De Permanente Kommissie verbindt zich, om, zonder eenige vermeerdering in de betaling bij art 2 vermeld, van het Gouvernement overtenemen 3 bedelaars, op ieder 8-tal vondelingen, verlatene kinderen en weezen, en dus tezamen 1500 bedelaars en dezelve te plaatsen in het Bedelaars Instituut in de Ommerschans, of in andere, tot dat einde door haar aanteleggen etablissementen.

Art. 5
De Permanente Kommissie verbindt zich al verder, om, voor dezelfde betaling, in hare koloniën te vestigen 500 huisgezinnen, door elkander uit 5 hoofden bestaande, en dus tezamen 2500 zielen, waarvan de hoofden tot verzorgers en verzorgsters der gemelde vondelingen, verlatene kinderen en weezen, zullen dienen.
De keuze dier huisgezinnen verblijft aan de Permanente Kommissie, doch zal geschieden uit de verschillende Noordelijke Provinciën, in zoodanige evenredigheid, als Zijne Excellencie de Minister aan de Permanente Kommissie zal opgeven te verlangen.

Art. 6
Vondelingen, verlatene kinderen en weezen, door gebreken buiten staat om te werken, kunnen in deze overneming niet begrepen worden.

Art. 7
Personen, door gebreken buiten staat om te werken, en kinderen beneden 6 jaren zonder ouders, kunnen onder de overtenemen bedelaars niet begrepen worden.

Art. 8
De bestedingsprijs, bij art 2 en 3 vermeld, gaat in 14 dagen na het tijdstip, waarop de Permanente Kommissie aan de Minister zal kennisgeven tot de overneming gereed te zijn: en wel in deze voege: zoodra de Permanente Kommissie gereed is tot de overneming van 400 vondelingen, verlatene kinderen en weezen, zal zij daarvan kennisgeven aan den Minister.
Deze 400 kinderen en het daaraan geëvenredigde getal bedelaars, zullen alsdan dadelijk kunnen worden opgezonden naar de daarvoor bestemde etablissementen, gelijk de Permanente Kommissie alsdan mede dadelijk derwaards zal oproepen het geëvenredigde getal huisgezinnen; 14 dagen na het zoo even gemelde door de Permanente Kommissie bepaalde tijdstip, zullen de bestedingspenningen voor deze 400 kinderen ingaan.
Op dezelfde wijze zal telkens met iedere volgende 400, tot aan de volle 4000 toe, worden voortgegaan, en zullen daardoor de tijdstippen van de overneming en van het ingaan der bestedingspenningen worden bepaald.

Art. 9
De bestedingspenningen zullen in halfjarige termijnen, ieder a f 22,50 of f 25:- volgens de bepalingen bij art 2 en 3 voor iederen vondeling, verlaten kind of wees, door den Minister aan de Permanente Kommissie worden voldaan.

Art. 10
Deze betaling zal geschieden gedurende den tijd van 16 jaren, naar de verschillende epoques van ingang, bij art 8 bepaald, zonder dat onvoltalligheid eenigen grond tot vermindering zal kunnen geven.

Art. 11
Nadat door de Permanente Kommissie zullen zijn gedaan de respektive kennisgevingen, bij art 8 vermeld, zal de minister vóór de aankomst der optezenden personen in de etablissementen van de Maatschappij, aan de Permanente Kommissie inzenden, eene nominative opgave, bevattende naam, voornaam, beroep, datum en plaats van geboorte en godsdienstige gezindheid, zoowel van de kinderen als van de bedelaars, met vermelding dat de opgegeven personen niet gebrekkig zijn.

Art. 12
De overneming zal geschieden in de etablissementen van de Maatschappij, en de overbrenging derwaards zal zijn buiten haren kosten.

Art. 13
De Permanente Kommissie zal echter, indien Zijne Excellencie de minister dat mogt verlangen, behoudens restitutie door Zijne Excellencie daarvan te doen, de zoo evengemelde transportkosten voorschieten, volgens zoodanig tarief, als Zijne Excellencie daaromtrent zal gelieven te bepalen. naar aanleiding van het bepaalde bij art. 5 van Z.M.s besluit van 6 november 1822 N15 en in evenredigheid van 8 kinderen bij iedere 3 bedelaars.

Art. 14
De Permanente Kommissie verbindt zich, om voor de overtenemen kinderen en personen, gedurende den tijd dat zij in de etablissementen der Maatschappij zullen zijn, buiten kosten van het Gouvernement te zullen zorgen.

Art. 15
De verzorging zal geschieden overeenkomstig de Reglementaire instellingen bij de Maatschappij van Weldadigheid, zoo voor de vrije koloniën als voor de bedelaars inrigtingen reeds gemaakt, of nader te maken.

Art. 16
De overtenemen kinderen en personen zullen tot een werkzaam leven worden opgeleid en gedurende hun verblijf in de koloniën tot den arbeid verpligt zijn: zullende de Permanente Kommissie alle pogingen aanwenden om hen zoo door Godsdienstig- en school-onderwijs, als ook door een gepast gebruik van den openbaare godsdienst bij hunne gezindheid, te beschaven en te verzedelijken.

Art. 17
De Minister behoudt het regt om ten allen tijde den staat van de van het Gouvernement overgenomene personen te doen onderzoeken, en zich van de nakoming van het bepaalde bij de twee voorgaande artikelen te verzekeren.

Art. 18
Ingeval van overlijden, desertie, ontslag, oproeping bij de Nationale Militie, of onvoltalligheden uit andere oorzaken, heeft de Minister het regt, om het bepaalde getal kinderen en bedelaars weder aantevullen.

Art. 19
Bij het eind van iedere maand zal de Permanente Kommissie aan Zijne Ecellencie opgave doen van de verminderingen, die het overgenomene getal door de zoo even gemelde oorzaken mogt hebben ondergaan.

Art. 20
Ten aanzien van de bedelaars zal de Permanente Kommissie aan den Minister, na verloop van elk jaar voordragen welke voorwerpen zij vermeent, dat in de gewone maatschappij zouden kunnen terugkeren, zonder dat het te duchten zij dat dezelve zich op nieuw aan bedelarij zouden overgeven.

Art. 21
De Minister zal daarop bepalen, welke bedelaars zullen worden ontslagen, terwijl hem tevens de bevoegdheid wordt toegekend, om ook buiten die voordragt een grooter of kleiner gedeelte bedelaars te ontslaan, mits dezelve ten minste één jaar in het Instituut geweest zijn.

Art. 22
De aanvulling in art 18 vermeld (en welke geschiedt door terugzending van gedeserteerden of door nieuwe kinderen en bedelaars) geschiedt op de wijze bij art 11 & 12 bepaald, en onder betaling van f 12:- voor de buitengewone onkosten van kleeding voor de nieuwaankomenden per hoofd, welke betaling echter niet zal behoeven te geschieden voor gedeserteerden, die binnen drie maanden teruggebragt worden.

Art. 23
De Permanente Kommissie bedingt het regt, om personen of kinderen, die bij de aankomst voor den arbeid ongeschikt worden bevonden, of gedurende hun verblijf in de etablissementen der Maatschappij, daartoe voor het vervolg buiten staat geraken, uit de etablissementen te verwijderen, en aan de Minister terugtegeven om op de bepaalde wijze te worden vervangen.

Art. 24
Teneinde de Permanente Kommissie in staat te stellen, om de benodigde sommen te negociëren, zal dit kontrakt, alvorens verbindende te zijn, met de speciale approbatie van Z.M. worden bekleed, ten blijke van de garantie van het Gouvernement voor de betalingen, daarbij vastgesteld.

Aldus dubbeld gedaan, gesloten en geteekend te sGravenhage den 1 Maart 1823
(geteekend) de Coninck, P. van Hemert, Faber van Riemsdijk
Voor Kopie Konform De Permanente Kommissie van Weldadigheid
Namens dezelve Van Konijnenburg secr.