Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen
Op 4 november 1825 komt een groepje van negen
kinderen uit Medemblik aan bij de kindergestichten in
Veenhuizen. Ze worden ondergebracht in het derde gesticht. Onder
hen drie kindjes De Vries:
● Geertje (of Geesje) de Vries, volgens de in dat opzicht lang niet altijd betrouwbare kolonieadministratie geboren 15 mei 1810. Ze staat met het weesnummer 1812 in het stamboek van het derde gesticht met invnr 1572 en in het wezenregister met invnr 1410. Zie deze pagina hoe de scans van die registers te bereiken zijn.
● Jan de Vries, volgens de kolonieadministratie geboren in 1813, maar uit zijn overlijdensakte kan afgeleid worden dat hij in 1811 moet zijn geboren. Hij staat met weesnummer 1813 in de registers met de invnrs 1572 en 1410.
● Grietje de Vries, die later te boek staat als Marijtje Bol de Vries, geboren 25 september 1816. Zij staat met weesnummer 1814 in de registers met de invnrs 1572 en 1410.
Rond die tijd krijgt de subcommissie van weldadigheid te
Medemblik de beschikking over een plek voor een arbeidershuisgezin
in Veenhuizen. Zie algemene opmerkingen
over arbeidershuisgezinnen en vandaar kun je doorklikken naar een
pagina met zulke gezinnen bij het derde gesticht.
Medemblik draagt het vierkoppige gezin voor van Doede Klaas de
Vries en Marijtje Broers en dat zijn de ouders van de net genoemde
kinderen. De permanente commissie van de Maatschappij van
Weldadigheid accepteert de voordracht op 14 december 1825,
zie designatie 61 in het designatieregister
1825. Dat is dus een dikke maand nadat de drie kinderen in het
wezengesticht zijn aangekomen.
Op 20 februari 1826 komt het gezin in Veenhuizen aan. Volgens het desinatieregister komen ze in het tweede gesticht, maar als later de militaire veteranen in Veenhuizen komen, verhuist het gezin De Vries naar het derde gesticht. Ze staan op scan 134 van het stamboek van het derde gesticht met invnr 1572. Dan wonen vader, moeder en twee kinderen aan de buitenkant van het derde gesticht en drie van de kinderen op de zalen aan de binnenkant.
Van deze inschrijving en latere inschrijvingen neem ik de
gezinsgegevens over, met de kanttekening dat de
kolonieadministratie slechts de aantekeningen zijn van een
particuliere organisatie en dus geen officiële bron waarop
blindgevaren mag worden. Anders gezegd: de meeste geboortedata
kloppen niet.
● Doede Klaas de Vries is volgens die inschrijving
geboren in 1786. Zijn overlijdensakte spreekt echter van 12 juni
1780. Hij is net als de rest van het gezin hervormd. Hij is
getrouwd met:
● Marijtje Broers, geboren in 1781. Ze hebben twee kinderen bij zich:
● Neeltje de Vries, geboren in 1814. Volgens haar
trouwakte moet dat zijn 24 juni 1813, en
● Klaas de Vries, later Nicolaas de Vries, geboren
19 januari 1824.
Nauwelijks aangekomen schrijft de familie een rekwest of zij de
drie kinderen bij zich in huis mogen nemen. Volgens een vermelding
in het brievenboek met invnr 348 stuurt het ministerie van
Binnenlandse Zaken op 31 maart 1826 het rekwest naar de
permanente commissie,
Die vraagt advies aan de directeur der koloniën en die schrijft
op 21 april 1826, invnr 78:
Dat de arbeider de Vries in het 2e Etablissement te Veenhuizen een braaf en oppassend man is, en wel in staat met de overige leden des huisgezins, ook dan wanneer zijne drie thans als wezen in het 3e Gesticht geplaatste kinderen bij hem wierden gevestigd, zijn onderhoud te verdienen;
waarom ik op zijn herhaald verzoek juist voornemens was de permanente kommissie voor te stellen, de bewuste kinderen bij hunnen ouders intedeelen, terwijl zij in dat geval steeds als wezen zouden blijven beschouwd en als zodanig op de algemene controle gevoerd; tot welk laatste ik nog de vrijheid neem de perm: komm: te advijseeren.
Zijnde hier in naar mijns inziens het dubbel voordeel gelegen, voor eerst dat voor die kinderen geene anderen zoude worden gezonden, en ten andere dat in geval van overlijden of andere ontstentenis der ouders, dien kinderen weder in hunne tegenwoordige betrekking konden overgaan.
Een positief advies dus en het zal dan ook wel doorgaan, maar
vervelend is dat de kinderen als wezen beschouwd blijven worden,
want dat heeft tot gevolg dat ze in de wezenregisters blijven
staan en we geen datum hebben dat de kinderen overgaan naar het
gezin.
Per 21 maart 1828 wordt Doede Klaas de Vries
gepromoveerd tot vrije kolonist en het gezin verhuist naar hoeve
23 van Willemsoord. Ze staan als bewoners van die hoeve op de
scans van de stamboeken van Willemsoord met de invnrs 1358, 1359,
1360, 1361 en 1362.
Op 31 oktober 1829 overlijdt Jan de Vries, volgens
de akte achttien jaar oud. Dat vindt plaats te Steenwijkerwold,
waaruit blijkt dat hij inderdaad bij zijn ouders op de hoeve in
Willemsoord woont.
Op 11 mei 1830 verlaat de oudste dochter Geertje de
Vries met ontslag het gezin en de koloniën.
Vanaf mei 1832 krijgt het gezin ingedeelden in huis. Dat zal
verder altijd zo blijven, waarbij er vaak mensen in huis gedaan
worden die een hele koloniale geschiedenis hebben als ingedeelde.
Bijvoorbeeld Maria de Vrede (pagina volgt) en Gregorius Johannes
van der Toorn, waardoor Doede Klaas de Vries nog een roerende brief van diens
moeder krijgt.
Per 1 december 1833 wordt de dochter die afwisselend
Grietje en Marijtje Bol genoemd wordt overgeschreven uit de
sterkte van de wezen, blijkbaar is het beleid sinds 1826
veranderd. Zij vertrekt om te 'gaan dienen' op 1 juli 1835.
Het stamboek is ook lekker bezig: als ze gaat dienen wordt ze
Grietje genoemd en als ze na een tijdje niet terus is gekomen,
heet ze Marijtje.
Dan zijn er nog twee kinderen in huis en komen we bij de afdeling
tuchtrecht.
Bij de raad van toezicht van Willemsoord van 9 februari 1837,
bijlage 5 op deze
pagina, wordt Neeltje de Vries 'beschuldigd onzedelijke
verkeering te hebben gehad met Jan zoon van de Wed Zwak hoeve 57,
tengevolge waarvan, eerstgenoemde haar in eene zwangere staat
bevind'. Het is wat krom geformuleerd, maar zowel zij als Jan Zwak
bekennen.
Het komt 11 februari 1837 voor de raad van policie en
tucht, hoger op dezelfde pagina. Of Neetje daarbij niet aanwezig
is omdat ze 'ongesteld' is of omdat zij 'zeer gebrekkig ter been
is', valt niet te achterhalen. Ze zijn deze zitting zeker niet de
enigen die wegens zwangerschap voor moeten komen. Neeltjes partner
Jan Zwak en een andere jongen vinden dat ze geen straf kunnen
krijgen omdat een wijkmeester in hetzelfde geval verkeert.
Dat klopt: Antje Smit, de dochter van kolonist Klaas Smit uit
Texel, bevalt vier maanden na haar huwelijk met wijkmeester Jan
van Buiten. Zie over laatstgenoemde deze pagina. Antje Smit en
Jan van Buiten krijgen geen straf, de anderen wel, welke
schrijnende rechtsongelijkheid wordt vermeld in De
strafkolonie pagine 222.
NB: Het lijkt bij deze tuchtzaak alsof Doede Klaas de Vries als D.K. de Vries aanwezig is als 'gemeensman', kolonistenvertegenwoordiger, maar dat is niet het geval, dat is Dirk Klaas de Vries uit Frederiksoord.
Neeltje mag eerst nog trouwen, 23 februari 1837, en
bevallen, 5 maart 1837 van dochter Petronella Zwak,
voordat ze naar de strafkolonie op de Ommerschans gaan.
Blijkens dit
overzicht komen ze daar op 15 april 1837 aan. Ze zit
daar nog als ze gezelschap krijgt van haar broer.
Van de zitting
van de tuchtraad van 24 juni 1839 heb ik helaas alleen een
samenvatting en geen transcriptie. De zaak zal ook behandeld zijn
bij de raad van toezicht van Willemsoord van 21 juni, maar daar
heb ik helemaal niets van. Duidelijk is echter dat Klaas/Nicolaas
de Vries volstrekt onhandelbaar is.
'Ongehoorzaam, luiheid, zucht om alle gereedschap te bederven en
andere katoenwevers mede tot zulke verkeerde handelingen aan te
zetten.' Met daar bovenop de verdenking van een poging tot
brandstichting, verijdeld door Doede Klaas de Vries, van wie
verder gezegd wordt dat 'hij geen kans ziet zijn eigen zoon te
besturen'.
Op het hiervoor al genoemde overzicht van aankomsten van strafkolonisten is te zien dat Klaas de Vries op 26 juni 1839 in de strafkolonie arriveert. Een maand later, 27 juli 1839, mag zijn zus met haar man en kind er weg. Jan Zwak, Neeltje de Vries en dochter Petronella Zwak mogen diezelfde dag een koloniale hoeve betrekken en beginnen een bestaan als kolonisten dat ze tot hun dood zullen volhouden.
Klaas/Nicolaas komt weer uit de strafkolonie op 31 maart 1841. Hij gaat in militaire dienst op 28 mei 1844 en keert daarvan terug op 18 mei 1845. Dan trouwt hij op 25 november 1848 de kolonistendochter Margaretha Elisabeth Mulder en verlaat hij de kolonie.
Er zijn dan geen kinderen meer in huis. De vrouw des huizes
Marijtje Broers overlijdt 31 mei 1851. Daarna wordt Doede Klaas de
Vries beschouwd als 'laatste lid' van een huishouden en wordt hij
ingedeeld bij andere koloniale huishoudens. Hij wordt zo vaak en
zo snel overgeplaatst dat ik het verder niet gevolgd heb.
Volgens de kolonistendatabase wordt hij op 14 september 1861
naar Veenhuizen overgeplaatst. Waar hij dan geadministreerd wordt
weet ik niet, want Veenhuizen is dan geen kolonie meer, maar hij
overlijdt daar op 25 september 1864.