Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen



Contract van 16 en 19 juni 1826 tussen het gouvernement en de Maatschappij van Weldadigheid

Met dit contract erkennen alle betrokkenen dat het oorspronkelijke plan om vierduizend kinderen in Veenhuizen te krijgen mislukt is. Alles wordt gehalveerd, er is nu sprake van tweeduizend weeskinderen. Geïntroduceerd wordt de kreet 'geplaatst op de tweede helft van het contract van 16/19 juni 1826', waarover meer staat op deze pagina.
De vindplaats is Drents Archief toegang 0186 invnr 1440  Daar zijn twee versies van dit contract. Een net-versie en een kopie. Er zijn verschillen in spelling tussen beide, en in de kopie zijn soms termen afgekort, maar verder is er geen verschil tussen beiden.

Zijne Excellentie de Minister van Binnenlandsche Zaken ter eene en de Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid ter andere zijde

Gezien de drie kontrakten gesloten den 7 October 1822, 1 February 1823 en 1 maart 1823 ter plaatsing en overneming in de gestichten van de Maatschappij van Weldadigheid, van op het eerstgemelde 1000 bedelaars, het tweede 200 bedelaars en het derde 4000 kinderen, 1500 bedelaars en 500 behoeftige huisgezinnen, alle door Zijne Majesteit goedgekeurd en bekrachtigd

Overwegende dat de vervulling van de bepalingen vervat in laatstgenoemde dier kontrakten, bij het Gouvernement aanleiding geeft tot moeyelijkheden en bezwaren, zoowel ter zake van de zwarigheden welke hetzelve ontmoet in het voltallig maken van de 4000 kinderen en 1500 bedelaars waarvan de plaatsing daarbij bepaald is, als ook meer bijzonder ter zake van de uit die onvoltalligheid voortvloeyende onmogelijkheid om rembours te erlangen van de sommen, welke het Gouvernement zich bij dit kontrakt verbonden heeft aan de Maatschappij van Weldadigheid te betalen

Overwegende dat de Permanente Kommissie allezins gezind en bereid is tot het beramen en aangaan van zoodanige schikkingen, welke kunnen strekken om het Gouvernement voor alle die bezwaren en nadeelen bij vervolg te behoeden, voor zoo verre die schikkingen maar enigzints zijn overeentebrengen zoowel met de aan hare zorgen toevertrouwde belangen der Maatschappij als bepaaldelijk, met de verpligtingen en verbintenissen, welke ten gevolge van de in die kontrakten zelve vermelde geldleningen zijn aangegaan;

Zijn met elkander, de eerste onder approbatie van Zijne Majesteit den Koning, en de tweede als daartoe geautoriseerd door de Kommissie van Weldadigheid, overeengekomen gelijk zij verklaren overeentekomen bij dezen hetgeen volgt:

Artikel 1
Ten aanzien van het getal personen waarvoor gekontrakteerd is, en de verdere daarbij voorkomende bepalingen, blijven de kontrakten van 7 oktober 1822 en 1 februari 1823 in derzelver geheel, gelijk ook dat van 1 maart 1823 voor de helft der daarin vermelde personen en dus voor 2000 kinderen, 750 bedelaars en 250 huisgezinnen overanderd blijft.

Artikel 2
Ten aanzien van de tweede helft der daarin vermelde personen wordt het kontrakt van 1 maart 1823 in zoo verre gewijzigd, dat aan het Gouvernement het regt wordt toegekend, om in plaats van de 2000 kinderen, 750 bedelaars en 250 huisgezinnen, in de Gestichten van de Maatschappij te doen opnemen 4000 personen, hetzij kinderen, hetzij behoeftige huisgezinnen, hetzij bedelaars, hetzij ontslagene gevangenen, in zoodanige evenredigheid als het Gouvernement met deszelfs belangen meest overeenkomstig zal oordeelen.

Artikel 3
Aan het Gouvernement wordt, behalve de keuze in het vorig artikel vermeld, nog toegekend het regt, om te bepalen wanneer de plaatsing van gemelde personen zal geschieden.

Artikel 4
Het Gouvernement, gebruik makende van de vrijheid, aan hetzelve in het vorige artikel toegekend, zal ten einde de Permanente Kommissie in staat te stellen, om, naarmate van de soort der personen de noodige schikkingen ter overneming te kunnen maken, om de zes maanden aan de Permanente Kommissie opgeven, hoeveel en van welke soort van personen, hetzelve in de loop van het halfjaar verlangt te plaatsen, en de Permanente Kommissie verbindt zich vier maanden na die kennisgeving ter overneming gereed te zijn.

Artikel 5
In plaats en ter vervanging van de respekten betalingen van f 35,000 f 7,000 en f 180,000 tezamen uitmakende eene jaarlijksche somma van f 222,000  bij de gemelde kontrakten door het Gouvernement aan de Maatschappij van Weldadigheid toegekend en versproken, gedurende een tijdvak van 16 jaren, aanvang genomen hebbende met het ingaan respektivelijk van gemelde kontrakten, zal door het Gouvernement aan de Maatschappij van Weldadigheid betaald worden eene perpetuele rente van f 128,000 's jaars.
(in het klad staat hier een extra verhaal in de kantlijn)

Artikel 6
De genoemde perpetuele rente heeft een aanvang genomen met 1 juny 1826

Artikel 7
De kontraktant ten eenre verbindt zich, om te zorgen, dat de meergemelde perpetuele rente aan de kontraktanten ten andere zijde stiptelijk worde voldaan, en wel in halfjarige termijnen op den 1 juny en 1 december van ieder jaar, waarvan de eerste zal verschijnen den 1 December 1826.

Artikel 8
Het zal aan het Gouvernement vrijstaan om ten allen tijde, door gedurende 16 jaren boven de gemelde f 128,000, aan de Permanente Kommissie te betalen de som van f 94,000 s jaars, en alzo tezamen f 222,000, de betaling van de gemelde perpetuele rente van f 128,000 voor het vervolg te doen ophouden.

Artikel 9
Bij volgende aanvullingen zal in plaats van de vroeger bepaalde f 12 voor kleeding per hoofd, aan de Permanente Kommissie betaald worden f 15 per hoofd.

Artikel 10
Indien het Gouvernement mogt verlangen, in mindering van de in artikel 2 vermelde 4000 personen, invalide militairen bij de Maatschappij te plaatsen, zal zulks almede kunnen geschieden, doch de daaromtrent te beramen bepalingen zullen het onderwerp van een afzonderlijk kontrakt uitmaken, waarbij tevens zal worden bepaald welk gedeelte van de bovengemelde perpetuele rente van f 128,000 door de daarbij te bepalen bestedingspenningen zal worden vervangen.

Artikel 11
Alle de verdere bepalingen van de bovengemelde kontrakten, welke door de hiervoor gemaakte bepalingen niet uitdrukkelijk gewijzigd of vervangen zijn, blijven volkomen van kracht.

Artikel 12
Deze overeenkomst zal alvorens verbindende te zijn, aan de speciale approbatie van Zijne Majesteit den Koning worden onderworpen.

Aldus dubbeld gedaan, gesloten en geteekend te s Gravenhage den 16 juny 1826 en den 19 juny daaraanvolgende.

De Permanente Kommissie der Maatschappij van Weldadigheid
Faber van Riemsdijk
J. Sluiter

De Minister van Binnenlandsche Zaken