Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen
Op 24 oktober 1826, invnr 81, schrijft het Weesarmhuis te Zaandam over een ingedeelde in de vrije koloniën, maar neemt ze de gelegenheid ook te baat om te pleiten voor verlof voor hun in Veenhuizen verblijvende kinderen. De mooie zin over 'reikhalzen' wordt geciteerd in de kinderkolonie pagina 234:
Aan de Weleedele Heeren Leden der Permanente Commissie van Weldadigheid te ’s-Gravenhage
Weledele Heeren!
Op herhaald en dringend aanzoek van Maarten Bas, in de colonie Frederiksoord ingedeeld, om voor 2 a 3 weeken naar hier te mogen overkomen, wenden wij ons in zijn naam tot UWEd met verzoek aan gem. persoon daartoe het vereischt verlof gunstig te willen verleenen.
Teevens maken wij van deeze geleegenheid gebruik om UWEd. te herinneren aan ons verzoek ten behoeven der kinderen in de Gestichten te Veenhuizen en hoopend dat UWEd die persoonen daar het saisoen nu reeds wat vergevorderd is, vroeg in het voorjaar vrijheid zullen geeven om hunne familien waarnaar zij zoo zeer reikhalzen eens te bezoeken.
Onder betuiging onzer hoogagting, noemen wij ons!
WelEdelen Heeren! UWEd dienaar!
Regenten van het Weesarmhuis alhier,
Jan Poel, secretaris.
De in de brief genoemde Maarten Bas is geen bewoner van het kindergesticht, maar een ingedeelde in de vrije koloniën. Hij zou zijn geboren 20 november 1806 en is op 19 juli 1821 in de kolonie aangekomen. Na bij een paar koloniale huishouden ingedeeld geweest te zijn, zal hij 18 april 1828 terugkeren naar Zaandam.