Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen
De zo strenge eisen die daar normaal aan gesteld worden,
tellen niet meer. Alles liever dan Veenhuizen.
En bloedverwanten die horen dat hun familielid naar Veenhuizen is
overgebracht, gaan nog eens goed bij zichzelf te rade of ze dat
kind niet toch in huis willen nemen. Wat vaak leidt tot de
conclusie dat ze het willen proberen. Onder het kopje 'Ter verdere
opvoeding te mogen tot zich nemen' wordt dit behandeld op de
pagina's 99 en 100 van De kinderkolonie.
De op die pagina's genoemde kinderen plus enkele soortgelijke
gevallen die ik tegenkwam hieronder op een rijtje. Dit beperkt
zich tot (verre) familieleden, de ouders die hun kind terughalen
staan op een andere pagina.
Daarbij worden af en toe invnrs genoemd van wezenregisters en
ingekomen post waarvan scans zijn. Zie helemaal bovenaan de pagina
hoe die scans te bereiken zijn.
● Wilhelmina Kist heeft het weesnummer 1109 in het
register van het derde gesticht te Veenhuizen met invnr 1572 en Hillegonda
Hendrika Kist heeft in dat register het weesnummer 1149.
Volgens die registratie is Wilhelmina geboren in 1814 en
Hillegonda Hendrika in 1816. Ze zijn allebei in Veenhuizen
afgeleverd door Amsterdam op 27 april 1825.
Op 13 juni 1825, invnr 74 scan 286, schrijft het
ministerie van Binnenlandse Zaken aan de permanente commissie:
Ik heb de eer UWelEdelen hier bij te zenden een rekwest aan Zijne Majesteit ingediend, door Jacob Rotteveer te Amsterdam tot ontslag van zijne zusters Wilhelmina en Hillegonda Kist, uit het etablissement te Veenhuizen.
Dat request doende vergezeld gaande van een, bij den Gouverneur van Noord Holland ingewonnen berigt, verzoek ik UWelEdelen mij derzelver consideratien omtrent deze zaak mede te deelen.
Dat rekwest zit er in het Drents Archief niet bij, want dat
stuurt de permanente commissie na beantwoording altijd terug (dus
het moet bij het Nationaal Archief in Den Haag zijn). In de
samenvatting die achterop de brief geschreven is, staat dat dit is
besproken op de vergadering van 20 juni bij artikel (= agendapunt)
20 en daaruit vloeit het antwoord voort op 22 juni 1825,
invnr 357 (daarvan zijn geen scans):
Wij hebben de eer gehad wel te ontvangen UwHEdG missive van den 13e dezer maand N42.
Daarbij ons om konsideratien gevraagd zijnde omtrent het rekwest van Jacob Rotteveen te Amsterdam, hetwelke wij, benevens het daartoe betrekkelijk berigt van den Heer Gouverneur van Noord-Holland, UwHEdG bij dezen terug zenden, zoo vermeenen wij op grond van den inhoud van dat rapport, UwHEdG mede tot de voldoening des rekwestrants verzoek te moeten advyseren; zijnde er bij ons geene bedenkingen tegen het ontslag van de bedoelde twee kinderen met name Wilhelmina en Hillegonda Kist.
Dat gaat vlot. Het ministerie is net zo snel. Op 2 juli 1825,
invnr 75 scan 23, laat het ministerie weten dat ze officieel
toestemming verleent:
Gezien het request van Jacob Rotteveen te Amsterdam, houdende verzoek om zijne beide zusters, met name Wilhelmina en Hillegonda Kist, welke uit het Aalmoezeniersweeshuis te Amsterdam naar Veenhuizen zijn opgezonden, te mogen benaderen en groot brengen.
Gezien het berigt, zoo bij den Gouverneur van Noord-Holland als bij de Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid te 'S Gravenhage, ingewonnen.
Authoriseert de Commissie zoo even genoemd, om de hier vermelde kinderen te laten volgen aan den requestrant, of aan den genen die zich van zijnent wege, tot overneming derzelven, aan het etablissementen te Veenhuizen zal aanmelden.
Dan moet alleen Jacob Rotteveen of iemand namens hem naar
Veenhuizen. Dat duurt ietsje langer, maar volgens het
inschrijfregister verlaten de zusjes op 23 augustus 1825
het gesticht.
● Anne Teunisse Bakker heeft het weesnummer 1760
in het register van het derde gesticht te Veenhuizen met invnr
1572 en Weke Teunisse Bakker heeft daarin het weesnummer
1761. Volgens die registratie is Anne geboren op 14 juni 1812 en
Weke op 16 februari 1814. Die geboortes zouden hebben
plaatsgevonden in Midlands op Terschelling en het is dat eiland
dat hen op 23 september 1825 naar Veenhuizen heeft
gebracht.
Op 12 september 1826 schrijft Binnenlandse Zaken over
hen, invnr 81 scan 143, in een brief waarin een slaperige klerk
overduidelijk stukken tekst is vergeten:
Ministerie van Binnenlandsche Zaken
Armwezen no.48
’s Gravenhage, den 12 september 1826
Ik heb de eer UWelEd: hierbij be
van een daarop, bij den Heere Gouverneur van Noord-Holland, ingewonnen berigt, te zenden een request van H.A. Bakker, cs te Terschelling, om ontslag van de beide kinderen van A. Reltjes, wed. T. Anesz Bakker, uit het Etablissement te Veenhuizen.
Ik verzoek UWelEd: mij derzelver consideratien omtrent deze zaak wel te willen mededeelen.
De Administrateur voor het Armwezen
Uit de samenvatting achterop de brief blijkt dat hij op 5
oktober onder agendapunt 13 is besproken en dat er 7 oktober
1826 is teruggeschreven. Die brief heb ik niet gezien, maar
zou voor liefhebbers in invnr 348 (geen scans) moeten zitten. Wel
heb ik de eindbeslissing van Binnenlandse Zaken, invnr 81, op 11
oktober 1826:
De administrateur voor het Amwezen,
Gezien het request aan de Koning ingediend door H.A.Bakker c.s. inwoners van het eiland Terschelling, houdende verzoek om ontslag van de kinderen Anne Teunisse en Weke Teunisse Bakker uit het Etablissement te Veenhuizen,
Gezien het daarop ingewonnen berigt van den Heer Gouverneur van Noord Holland dd. 30 augustus 1826, no.37/11422,
Gezien het berigt van de permanente commissie der Maatschappij van Weldadigheid te 's-Gravenhage dd. 7 october 1826 no.720,
Gelet op het marginaal appointement van Zijne Majesteit van den 14 augustus 1826 no.7,
Authoriseert de permanente commissie voornoemd, de kinderen Anne Teunisse en Weke Teunisse Bakker te doen volgen, aan dengenen die zich vanwege de requestranten aan het Etablissemenet deswegen zal aanmelden.
Afschrift dezes zal worden gezonden aan den Heer Gouverneur van Noord Holland en de requestranten tot informatie en narigt, en aan de permanente commissie meer genoemd om dien overeenkomstig te handelen.
De broertjes Anne Teunisse en Weke Teunisse Bakker verlaten
Veenhuizen op 5 november 1826.
● Hermina Dina Merk heeft het weesnummer 1069 in
het register van het eerste gesticht met invnr 1571. Daar staat
alleen dat zij is geboren in 1811, dat zij hervormd is en
op 27 april 1825 door de stad Amsterdam is
afgeleverd bij het kindergesticht. Ze zit er dus zo'n anderhalf
jaar als een brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken,
gedateerd 25 oktober 1826 binnenkomt, invnr 81 scans
643-644:
Armwezen N32
Onderwerp: rekwest van W. Vos en G. van Dijk te Kampen.
Ik heb de eer UwelEd hiernevens te doen toekomen een rekwest van W. Vos en G. van Dijk te Kampen, houdende verzoek om zeker Aalmoezeniersweeskind, met name Hermina Dina Merk, hetwelk te Veenhuizen is uitbesteed, te mogen benaderen; benevens het daarop ingewonnen berigt van den Gouverneur van Overijssel.
Ik verzoek UwelEd mij, onder terugzending dier stukken derzelver consideratien en advies, nopens dat verzoek te willen mededeelen.
De Administrateur voor het Armwezen,
Priviaire
De permanente commissie noteert op de brief dat zij dit
bespreekt bij agendapunt 5 op haar vergadering van 17 november
1826 en het ministerie beantwoordt op 23 november in
een brief met nummer N873. Blijkbaar heeft niemand bezwaar en op 21
december 1826 verlaat Hermina Dina Merk Veenhuizen.
● Jeltje Coenraads Stallinga heeft het weesnummer
1431 in de invnrs 1572 en 1410. Volgens die registratie is zij
geboren op 24 oktober 1815 te Sneek en door die plaats het
kindergesticht binnengebracht op 2 juli 1825.
Zij wordt een paar keer vermeld in de post, maar dat heb ik niet
bekeken - voor liefhebbers is hier de
lijst - behalve de brief van het ministerie van Binnenlandse
Zaken van 7 januari 1829, invnr 95 scan 420:
De Administrateur voor de gevangenissen en het Armwezen, gezien het request van Eelke Stallinga, te Workum, houdende verzoek tot ontslag van het kind Jeltje Coenraadts Stallinga uit de kinder-Etablissementen te Veenhuizen.
Gezien de daarop bij den Heer Gouverneur van Vriesland, en bij de Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid te 's Gravenhage, ingewonnen berigten.
Autoriseert de zoo even genoemde Commissie het kind Jeltje Coenraadts Stallinga te laten volgen aan de requestrant of dengenen, die zich van zijnentwege, ter afhaling van hetzelve, aan de Etablissementen te Veenhuizen zal aanmelden.
Afschrift dezes zal worden gezonden aan den Heer Gouverneur van Vriesland tot informatie, aan de meergenoemde Commissie om dienovereenkomstig te handelen, en aan de requestrant tot narigt.
Jeltje Coenraads Stallinga vertrekt op 18 januari 1829
uit het kindergesticht.
● Annigje IJzaaks Sasburg wordt door het ministerie aangeduid als Sarburg, wat ik in het boek heb nagevolgd, maar het is waarschijnlijk toch met een 's'. Zij verlaat per 8 februari 1829 Veenhuizen om bij haar oom in Harlingen te gaan wonen, maar er valt over haar en met name over haar drie broers zoveel meer te vertellen dat ik er een aparte pagina van gemaakt heb.
● Catharina Wilhelmina Bronkhorst heeft
weesnummer 1873 in de invnrs 1572 en 1410. Volgens die gegevens is
zij geboren op 17 februari 1817. Zij is door de gemeente
Den Haag afgeleverd in Veenhuizen op 25 maart 1826 (dat
betekent dat zij deel uitmaakt van het transport dat wordt
beschreven op de pagina's 113-114 van De kinderkolonie).
Op 19 januari 1829 vraagt Binnenlandse Zaken om 'berigt,
consideratiën en advys' over haar. Van die brief is alleen de
samenvatting bewaard gebleven, invnr 95. Daarin staat dat de vraag
is besproken op de vergadering van 29 januari 1829 onder
agendapunt 29 (heb ik niet gezien, maar zou op het archief in
invnr 29 moeten zitten) en is beantwoord op 3 februari 1829
(idem, invnr 351).
Op 11 februari 1829 deelt Binnenlandse Zaken de
beslissing over haar mee, waarbij ze haar Christina noemen, wat
misschien ook wel haar juiste naam is, invnr 95:
De Administrateur voor de Gevangenissen en het Armwezen, gezien het request van Johannes Bronkhorst, te ’s Gravenhage, houdende verzoek om ontslag uit het kinder-Etablissement te Veenhuizen, voor zijne kleindochter Christina Wilhelmina Bronkhorst;
Gezien de daarop bij den Heer Gouverneur van Zuid-Holland en bij de Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid te ’s Gravenhage ingewonnen berigten;
Autoriseert de Commissie voornoemd, om het bedoelde kind te laten volgen aan haren grootvader, of dengenen, die zich van zijnentwege aan het Etablissement voorschr., ter overneming van hetzelve, zal aanmelden.
Afschrift dezes zal worden gezonden aan den Heer Gouverneur van Zuid-Holland, tot informatie, en aan meergenoemde Commissie, met verzoek om dienovereenkomstig te handelen en aan den requestrant tot narigt.
Catharina of Christina Wilhelmina Bronkhorst verlaat Veenhuizen
op 12 mei 1829.
● Magdalena Wilhelmina Bruist heeft het weesnummer 1744
in invnr 1572. Zij is geboren op 4 september 1808 en door de
plaats Schagen naar Veenhuizen gezonden op 19
september 1825.
Op 28 november 1828 - er zal eerder al over haar
gecorrespondeerd zijn, maar dat heb ik niet gezien - komt er een
brief van Binnenlandse Zaken dat zij naar ene Jan Kennedy in
Landsmeer mag, invnr 94:
De Administrateur voor de Gevangenissen en het Armwezen,
Gezien de missive van den Heer Gouverneur van Noord-Holland, daarbij te kennen gevende het verlangen van Jan Kennedy, te Landsmeer, om zijne schoonzuster Leentje Bruist, in de kinderetablissementen te Veenhuijsen uitbesteed te mogen tot zich nemen.
Gezien het daarop bij de permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid, te ’s Gravenhage, ingewonnen berigt, dd. 20 november 1828 N1173;
Autoriseert genoemde Commissie, om Leentje Bruist te laten volgen aan Jan Kennedy, of dengenen die zich van zijnentwege, ter harer overneming, aan het etablissement zal aanmelden.
Afschrift dezes zal worden gezonden aan den Heer Gouverneur van Noord-Holland met verzoek dezelve, door tussenkomst van het Gemeentebestuur van Landsmeer, aan den requestrant te willen doen toekomen, en aan de Permanente Commissie van Weldadigheid te ’s-Hage om dienovereenkomstig te handelen.
Leentje of Magdalena gaat 15 december 1828 met ontslag.