Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen



Drie kinderen willen oktober 1831 nog een winter blijven omdat het niet gelukt is een baan te vinden

Onderstaande brief van directeur der koloniën Jan van Konijnenburg, gedateerd  28 oktober 1831 en met nummer N1939, aan de permanente commissie in Den Haag, bevindt zich in invnr 118. Uit de brief wordt geciteerd op pagina 244-245 van De kinderkolonie. De volledige tekst:

Frederiksoord, den 28 October 1831

De jongelingen Pieter Pielaar, onder N603, Johannes Gnitla onder N650 en het meisje Elisabeth Gillessen, onder N7 in de kindergestichten geregistreerd geweest, niet hebbende kunnen slagen in het bekomen van hun onderhoud in de gewone Maatschappij, zijn naar die Gestichten wedergekeerd en hebben dringend verzocht, nog eenigen tijd in dezelve te mogen blijven, waarvan, omtrent de twee eerste althans, UWEdG reeds eenige kennis zullen dragen.

Mij dunkt, dat deze drie jongelieden, welke, ofschoon dan nog niet buiten de kolonien hebbende kunnen teregt komen, voor deze echter, niet zoo schadelijk zijn, desnoods nog tot 1 mei aanstaande in de gestichten moesten gelaten worden, met te kennen geving aan dezelve, dat zij, dan nog niet voor hun onderhoud in staat bevonden wordende, gevaar zouden lopen van in de bedelaarsgestichten te worden geplaatst.

De eer hebbende UWEdG zulks voor te stellen, verzoek ik de vrijheid, hen onder de weezen of kinderen, welke bij bijzondere overeenkomsten te Veenhuizen zijn, tot zoolang te doen inschrijven, zoo als, meen ik, vroeger, in een gelijk geval, ook gedaan is, om voortekomen de bedenkingen van hunne wederinschrijving onder de weezen van het Gouvernement.

De Directeur der Kolonien
J. van Konijnenburg

Besluit

Het laatste betekent dat ze op kosten van de Maatschappij van Weldadigheid opgenomen worden en dat Binnenlandse Zaken niet gevraagd wordt die kosten te vergoeden. De permanente commissie heeft op de brief geschreven '9 November 1831 N35' en bij agendapunt N35 op 9 november 1831 staat, invnr 394:

‘s Gravenhage, 9 November 1831

De Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid

Gelezen een brief van de Dir der Kol van den 28 Oct ll. N1939

Besluit om den Directeur te schrijven als volgt:

In antwoord op Uw Edelen brief van den 28 October N1939 hebben wij de eer UwEd te kennen te geven, dat wij er geen bedenking tegen hebben dat de jongelingen Pieter Pielaar, Johannes Gnitla en het meisje Elisabeth Gillessen vroeger onder nrs 603, 650 en 7 in de kindergestichten gevestigd geweest, aldaar tot 1e mei aanstaande, maar ook volstrekt niet langer, verblijven, terwijl wij mede goedkeuren, dat zij voor zoo lang worden beschouwd als kinderen die op bijzondere overeenkomsten te Veenhuizen verpleegd worden.
De PC

Ze worden dus ingeschreven bij de op contract geplaatsten en staan op deze lijst met de nummers 13, 35 en 47. Maar zoals bij dit overzicht uitgelegd, zit er daarna een enorm gat in de registratie, zodat niet valt te achterhalen wanneer ze het gesticht uiteindelijk verlaten. De drie waarom het gaat:

Elisabeth Gillessen

Elisabeth Gillessen staat met weesnummer 7 in het register van het eerste gesticht met invnr 1571, het wezenregister 1829-1830 met invnr 1410 en het wezenregister 1831-1834 met invnr 1411. Volgens die inschrijvingen is zij geboren op 16 augustus 1811 en behoorde ze tot de eerste kinderen die op 19 februari 1824 aankwamen vanuit Wageningen, waar ze waren uitbesteed door het Aalmoezeniersweeshuis in Amsterdam.
Ze staat ook op de eerste lijst van dat weeshuis (met nummer 150). En haar vertrekdatum is dus onbekend.

Pieter Pielaar

Pieter Pielaar staat als Pilaar met weesnummer 603 in het register van het eerste gesticht met invnr 1571, het wezenregister 1829-1830 met invnr 1410 en het wezenregister 1831-1834 met invnr 1411. Volgens die inschrijvingen is hij geboren in december 1810 en vanuit Amsterdam naar het kindergesticht gebracht op 23 september 1824 (een van de eerste grote groepen kinderen na de sluiting van het Aalmoezeniersweeshuis).
En ook bij hem is de exacte vertrekdatum onbekend.

Johannes Gnitla

Johannes Gnitla staat met weesnummer 650 in het register van het eerste gesticht met invnr 1571, het wezenregister 1829-1830 met invnr 1410 en het wezenregister 1831-1834 met invnr 1411.
Volgens die inschrijvingen is hij geborenop 14 januari 1810 en vanuit Amsterdam naar het kindergesticht gebracht op 23 september 1824 (een van de eerste grote groepen kinderen na de sluiting van het Aalmoezeniersweeshuis).
Bij hem is de vertrekdatum wél bekend, omdat hij op nieuwhjaarsdag 1832 de benen neemt.